Hij heeft twintig euro per dag nodig om rond te komen, vertelt hij. Hij laat een pakje Braniff zien. Filtersigaartjes die 3,50 euro kosten. Gewoon bij Albert Heijn. Voor die twintig euro bedelt hij. Vaak kost dat zo’n vier uur, soms nog geen half uurtje. „Ik spreek altijd jonge mensen aan. Oude mensen roepen: ’Hé, zoek een baan!’ Dat wil ik ook, maar zo makkelijk is dat niet. Ik solliciteer de hele tijd.”
Soms heeft hij een baantje. ’s Nachts duizenden lege bierflesjes sorteren voor een supermarktketen, bijvoorbeeld. Of online bestelde boodschappen bij elkaar zoeken. „Dat was mijn beste baan!” Het eindigde toen de politie hem het land uitzette. „Ik had vroeger problemen. Ik was geen aardige gast.”
Bij Blaka Watra krijgt hij eten, een douche, kan hij zijn telefoon opladen, maar helpen ze hem bijvoorbeeld ook met het opstellen van zijn cv. Hij is er elke dag. „Ik ben inmiddels ouder. Ik wil van de straat naar een woning. Ik heb een huis nodig, een douche, mijn eigen dingen.” Adrian hoopt nu maaltijdbezorger te worden. Hij spaart voor een fiets. „Of ik steel er eentje, dat hangt ervan af”, zegt hij met een grijns, onduidelijk of dat een grap is.
Adrian heeft een verslavingsverleden. GL-raadslid Van der Veen vraagt of het lastig is, om drugs uit de weg te gaan als je op straat leeft. „Ja, het is overal. Ik wil die shit niet om me heen. Soms zeg ik: oké, geef maar. Maar ik vind het niet meer fijn. Ik wil het niet in mijn leven. Mensen nemen drugs om te vergeten. Het is een gevecht dat je niet kan winnen. De problemen komen twee dagen later toch weer terug.”
„Hoe ga jij er dan mee om?”, vraagt Van der Veen. „Ik accepteer ze en ik ga door.” Adrian waarschuwt dat het al met softdrugs begint. „Het start met marihuana. Als je met iets lichts begint, wil je steeds meer, meer, meer. Het groeit, van cocaïne naar heroïne. Van kleine shit maak je grote shit.”
Bij iedere passant in Blaka Watra lijkt het ooit te zijn begonnen met iets relatief overzichtelijks. Een tegenvaller in het leven, waardoor ze in een vicieuze cirkel terecht kwamen. Te laat ontdekten ze dat er hulp was.
Babatunde (52) uit Nigeria kwam ooit als jonge evangelist, via Youth With A Mission, in Nederland. Hij ontmoette hier een meisje en ze trouwden. Zijn vrouw raakte zwanger en de evangelist moest een baan zoeken. „Ik kreeg toen een beroerte”, vertelt hij. „Ik ben deels verlamd. Ik kon niet meer werken door de pijn. Mijn vrouw wilde daarom scheiden.”
„Ik moest het huis uit en kwam terecht bij het Leger des Heils.” Tegenwoordig slaapt hij in een passantenpension. Hij heeft wel recht op een huis, maar staat al lang op de wachtlijst. Hij pakt zijn telefoon. Een foto van zijn eenjarige dochter is zijn achtergrond. Hij laat meer foto’s van de baby zien. Inmiddels is ze achttien jaar, maar hij heeft haar nooit meer gezien na de scheiding. „Ik vecht om haar weer te zien. Ik wil haar weer zien.”