Aan het einde van de middag zijn alle tafeltjes wel bezet in Blaka Watra. Het inloophuis van de De Regenboog Groep, vlak naast Centraal Station. Dak- en thuislozen komen hier voor een douche, warm eten (vandaag is het rijst met kip en bonen), toegang tot een computer en gezelschap. Verschillende bezoekers geven aan dat ze wilden dat ze deze plek veel eerder hadden ontdekt. Het had een hoop ellende kunnen schelen.

GroenLinks-raadslid Kris van der Veen is woordvoerder dakloosheid en vindt het belangrijk dat deze mensen niet anoniem blijven. „Het is belangrijke dat deze mensen een gezicht krijgen”, zegt hij. „Dat je inziet dat het mensen zijn met een verhaal, die een paar verkeerde afslagen genomen hebben, maar wel een van ons zijn.”

'Zoek een baan'

„Hier zijn mensen die je echt helpen. In andere landen is dat heel anders”, zegt Adrian (38). Hij komt oorspronkelijk uit Roemenië. Hij zat daar op de universiteit, vertelt hij. Door liefdesverdriet begon hij te drinken en bleef hij hele dagen in bed. Dat ging gepaard met agressie. Toen hij aan zijn vader een klap uitdeelde, moest hij het zelf uitzoeken. „Ik nam het als straf, en dat is nu mijn leven.”

Nu trekt hij al zeventien jaar door Europa. „Ik ben een reiziger”, zegt Adrian. De afgelopen jaren verblijft hij in Amsterdam en komt hij vrijwel dagelijks bij De Regenboog Groep. Hij drinkt zijn koffie met drie zakjes suiker en twee creamers. „Ik kende Holland alleen van het voetbal. Mechanic orange, weet je wel.”

Adrian slaapt liever niet in een opvanglocatie. „Snurken is een groot probleem”, lacht hij. „Dan kan ik niet slapen.” Hij heeft een verlaten ruimte gevonden waar hij s nachts verblijft. „Ik kan er niks over zeggen. We hebben onze geheimen.”

“ ''Oude mensen roepen: ’Hé, zoek een baan!’ Dat wil ik ook, maar zo makkelijk is dat niet. Ik solliciteer de hele tijd.” ”

Hij heeft twintig euro per dag nodig om rond te komen, vertelt hij. Hij laat een pakje Braniff zien. Filtersigaartjes die 3,50 euro kosten. Gewoon bij Albert Heijn. Voor die twintig euro bedelt hij. Vaak kost dat zon vier uur, soms nog geen half uurtje. „Ik spreek altijd jonge mensen aan. Oude mensen roepen: Hé, zoek een baan!Dat wil ik ook, maar zo makkelijk is dat niet. Ik solliciteer de hele tijd.”

Soms heeft hij een baantje. s Nachts duizenden lege bierflesjes sorteren voor een supermarktketen, bijvoorbeeld. Of online bestelde boodschappen bij elkaar zoeken. „Dat was mijn beste baan!” Het eindigde toen de politie hem het land uitzette. „Ik had vroeger problemen. Ik was geen aardige gast.”

Bij Blaka Watra krijgt hij eten, een douche, kan hij zijn telefoon opladen, maar helpen ze hem bijvoorbeeld ook met het opstellen van zijn cv. Hij is er elke dag. „Ik ben inmiddels ouder. Ik wil van de straat naar een woning. Ik heb een huis nodig, een douche, mijn eigen dingen.” Adrian hoopt nu maaltijdbezorger te worden. Hij spaart voor een fiets. „Of ik steel er eentje, dat hangt ervan af”, zegt hij met een grijns, onduidelijk of dat een grap is.

Adrian heeft een verslavingsverleden. GL-raadslid Van der Veen vraagt of het lastig is, om drugs uit de weg te gaan als je op straat leeft. „Ja, het is overal. Ik wil die shit niet om me heen. Soms zeg ik: oké, geef maar. Maar ik vind het niet meer fijn. Ik wil het niet in mijn leven. Mensen nemen drugs om te vergeten. Het is een gevecht dat je niet kan winnen. De problemen komen twee dagen later toch weer terug.”

„Hoe ga jij er dan mee om?”, vraagt Van der Veen. „Ik accepteer ze en ik ga door.” Adrian waarschuwt dat het al met softdrugs begint. „Het start met marihuana. Als je met iets lichts begint, wil je steeds meer, meer, meer. Het groeit, van cocaïne naar heroïne. Van kleine shit maak je grote shit.”

Bij iedere passant in Blaka Watra lijkt het ooit te zijn begonnen met iets relatief overzichtelijks. Een tegenvaller in het leven, waardoor ze in een vicieuze cirkel terecht kwamen. Te laat ontdekten ze dat er hulp was.

Babatunde (52) uit Nigeria kwam ooit als jonge evangelist, via Youth With A Mission, in Nederland. Hij ontmoette hier een meisje en ze trouwden. Zijn vrouw raakte zwanger en de evangelist moest een baan zoeken. „Ik kreeg toen een beroerte”, vertelt hij. „Ik ben deels verlamd. Ik kon niet meer werken door de pijn. Mijn vrouw wilde daarom scheiden.”

„Ik moest het huis uit en kwam terecht bij het Leger des Heils.” Tegenwoordig slaapt hij in een passantenpension. Hij heeft wel recht op een huis, maar staat al lang op de wachtlijst. Hij pakt zijn telefoon. Een foto van zijn eenjarige dochter is zijn achtergrond. Hij laat meer fotos van de baby zien. Inmiddels is ze achttien jaar, maar hij heeft haar nooit meer gezien na de scheiding. „Ik vecht om haar weer te zien. Ik wil haar weer zien.”

Schaamte

In het inloophuis is ook een gebruikersruimte, waar harddrugs gedoogd is. Mits het gerookt wordt. Er hangt een uitgelaten sfeer. De 54-jarige Alexis is vrolijk. Ze heeft sinds kort een appartementje, nadat ze tien jaar thuisloos was. „Een mooi geschenk voor mijn kindjes en moeder”, zegt ze. „Ik heb zes kleinkinderen. Mijn hele familie houdt van mij. Dit is de laatste stap die ik ga maken, mijn psycholoog heeft mij al losgelaten.”

Voor Bryan (51), die ook in de gebruikersruimte hangt, is het nog niet zover. Pas geboren werd hij te vondeling gelegd in Suriname. „Toen ik 15 jaar was kwam mijn biologische moeder mij halen”, vertelt hij. Zo belandde hij opeens in Nederland. „Na vier jaar is zij overleden.” Zonder familie en contacten kwam hij op straat terecht. Hij liet zich expres oppakken. „Voor straatroven, drugs verkopen, autos stelen, inbraak, noem maar op.” In de gevangenis had hij ten minste een bed en eten.

“ ''Er bestaat de veronderstelling dat je in Nederland alleen op straat leeft als je er zelf voor kiest. Als je alle hulp die beschikbaar is afslaat. Maar dat is niet zo. Er zijn ook heel veel mensen die hebben gewoon geen rechten” ”

„Ik kom hier bijna elke dag”, zegt Bryan. „Er is hulp genoeg. Ik wist de weg niet. Hier kan je douchen, eten, je ei kwijt. Trek je mond open en vraag het. Heb je een jas nodig, schoenen nodig. Ze helpen je.” Hij hoopt net als Alexis een eigen plekje te vinden. „Als ik mij rustig hou, dan kan ik een huisje krijgen.”

Er bestaat de veronderstelling dat je in Nederland alleen op straat leeft als je er zelf voor kiest. Als je alle hulp die beschikbaar is afslaat. Maar dat is niet zo, vertelt dagcoördinator Marcel. Hij werkte eerder als portier op de Wallen en vindt zijn huidige werk fantastisch. „Er zijn ook heel veel mensen die hebben gewoon geen rechten”, zegt hij.

„Bijvoorbeeld mensen uit Polen die hier komen om te werken. Als hun contract afgelopen is, hebben ze geen accommodatie meer. Mensen zijn dakloos, daardoor uitzichtloos. Mensen gaan middelen gebruiken. Dat kan van alles zijn. Van alcohol tot medicatie. Ze proberen te vluchten van het probleem. Daardoor wordt het probleem ook erger.”

„Ik denk dat bijna niemand er bewust voor kiest om dakloos te worden”, zegt locatiehoofd Daphne. Er is een heel kleine groep die zich buiten vrijvoelt. Of die het uit wantrouwen tegen het systeemdoen.

Ze herkennen allebei het verhaal van Bryan, die zich expres liet arresteren. „Dat doen ze heel veel”, zegt Daphne. „Ramen ingooien ofzo”, vult Marcel aan. Bij internationale daklozen speelt schaamte ook een rol. Oost-Europeanen die niet terug naar huis durven zonder geld, legt Daphne uit. „Of mensen uit Afrika voor wie de hele familie krom lag om de oversteek te betalen. Dan kun je niet met lege handen aan komen zetten: nou, het is niet gelukt.” De familie thuis snapt niet waarom het mislukte en verbreekt het contact.

„De droom is dat ze op een dag goed terecht komen”, zegt Marcel. Maar het is hardvochtig. „Dan zie je weer iemand aan komen en denk je: hé, het ging zo goed met je. Je had werk. Dat is jammer.”

Bootje of brug

„Bij iedereen voel ik de wilskracht en positieve kijk om er toch voor te willen gaan. Als je dat niet hebt, hoe houd je het dan nog vol in de huidige samenleving. Sta er maar aan”, zegt Van der Veen. „We moeten ook huizen voor hen regelen. Dat ook zij recht hebben op een plekje in Amsterdam om hun leven voort te kunnen zetten.”

Hij bewondert de doorzettingskracht van Bryan, het optimisme van Alexis. „Wat ik mij ook realiseer, is hoe belangrijk dit soort plekken zijn. Hier worden die mensen ook weer een beetje mens, hebben ze een naam, zijn ze niet die vervelende man die geld vraagt aan voorbijgangers.”

Om zeven uur worden er een paar veldbedjes uitgeklapt in de ruimte. Het inloophuis sluit, maar een paar bezoekers kunnen hier blijven overnachten. De rest gaat de koude avond in. Sommigen naar de winteropvang of een eigen gevonden onderkomen, anderen zullen weer een bootje of brug opzoeken.

Meer inloophuizen zijn hard nodig

In het inloophuis komen vooral de dak- en thuislozen met psychische - en verslavingsproblemen. Ondertussen groeit ook de groep economisch daklozen, bijvoorbeeld gescheiden vaders die in hun auto slapen.

Blaka Watra ontvangt dagelijks tussen de honderd en honderdtwintig dak- en thuislozen. Vaak zijn het ook mensen met weinig rechten, omdat ze uit het buitenland komen.

„We hebben meer inloophuizen nodig”, zegt dagcoördinator Marcel. „We hebben gewoon s middags om drie uur mensen voor de deur staan. Vol is natuurlijk ook wel vol. Dus dat betekent ook dat mensen die s morgens als eersten binnen waren ruimte moeten maken. Die stuur je dan soms wel de regen en de kou in. Het voelt ergens niet goed.”

Locatiehoofd Daphne vertelt dat De Regenboog Groep ook graag inloophuizen zou willen in stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost, waar er nog geen locaties zijn.

''De basis van alles is dat je vertrouwen hebt.''

GL-raadslid Kris van der Veen heeft onlangs vragen gesteld aan verantwoordelijk wethouder Rutger Groot Wassink over de kwestie. Die gaat in gesprek met De Regenboog Groep. Ook komt Van der Veen met een voorstel waarmee dak- en thuislozen makkelijker een briefadres kunnen krijgen. „Dan ben je sneller op de rit.” Daarnaast wil het raadslid af van het zelfredzaamheidscriteriumwaardoor mensen die hulp nodig hebben te lang geregistreerd staan als personen die het allemaal wel zelf kunnen oplossen.

„De basis van alles is dat je vertrouwen hebt in je inwoners. Dit zijn mensen die je kunt vertrouwen. Mensen die het beste met de wereld voor hebben, maar moeite hebben met zichzelf. Die hoef je niet te wantrouwen”, aldus de GLer.