Voorzitter,

Bij de vorige algemene beschouwingen citeerde ik uit de troonrede van vorig jaar:

‘’We hebben een andere economie en arbeidsmarkt nodig. En een andere manier van omgaan met ruimte en natuur omdat onze huidige manier van leven stuit op economische, sociale en ecologische grenzen.’’

Dit jaar citeer ik het weer. Want dit is dé voorwaarde voor onze opdracht de komende jaren. Een Amsterdam dat binnen de grenzen van de planeet een sociale basis weet te regelen voor alle Amsterdammers. Een Amsterdam dat ongeacht de veranderende wereld om ons heen blijft investeren in gelijkheid, in een groene en klimaatbestendige stad. Een Amsterdam dat in de gaten springt die de landelijke overheid achterlaat. Dat investeert in jeugdzorg, armoederegelingen en schone energie waar Den Haag dat nalaat. Op die manier maken we de stad nu al elke dag een stukje mooier, leefbaarder en toekomstbestendiger. 

En dat zie je ook terug in deze Voorjaarsnota. We zijn onbevreesd in onzekere tijden. We blijven volop investeren in de toekomst. Een brug over het IJ, een theater in Nieuw West, een nieuwe bibliotheek in Zuidoost, het slavernijmuseum, sportvoorzieningen, en investeringen in infrastructuur zoals metro’s; in klimaatmaatregelen en daarnaast extra bijdragen aan jeugdzorg, openbaar vervoer en veiligheid voor de LHBTQIA+-gemeenschap. En nog veel meer. Dat vervult me van trots. Trots dat dit stadsbestuur investeert in de stad en in haar inwoners en in haar toekomst; juist op momenten dat veel onzeker is. 

ONZEKERE TIJDEN

En die tijden worden steeds meer onzeker. Ik sta hier dan ook met een dubbel gevoel. Trots, maar ook met grote zorgen, want de wereld om ons heen is in beweging: de onzekerheid die dat met zich meebrengt was en is groot. Er is oorlog in Europa en daarbuiten. Afgelopen winter een energiecrisis als gevolg daarvan die voor veel mensen een klap was voor hun bestaanszekerheid. Vluchtelingen die opvang nodig hebben. En de woningnood en de klimaatcrisis, waarmee we geen dag langer kunnen wachten om die aan te pakken. 

En we zien in onze eigen stad grote ongelijkheid. In vermogen, in inkomen. En daarmee in vrijheid. Want als je bezig bent met overleven, leef je onvrij. Onvrij om je eigen keuzes te maken, onvrij om te kiezen waar je echt gelukkig van wordt, onvrij om te dromen over je toekomst. 

Als je bezig bent met overleven, leef je onvrij

ANDER SOORT OVERHEID

Dit alles schreeuwt om diepere systemische verandering, die verder gaat dan alleen symptoombestrijding. We doen als stad wat we kunnen. We nemen onze verantwoordelijkheid. We schaven stukje bij beetje bij; we bouwen aan een complete stad, maar onze mogelijkheden om echt door te pakken – niet alleen financieel maar vooral organisatorisch en juridisch - zijn beperkt. Echt doorpakken moeten we dus samen doen met alle maatschappelijke instanties en overheidslagen die er zijn. En dat is ook noeste arbeid. 

De aanpakken die we nu maken met de stadsdelen Noord, Zuidoost en Nieuw-west - zijn belangrijke kansen om dit alles te doorbreken. Om echt een ander soort overheid te zijn. Door gebiedsgericht, samen met de stad, langjarig te kijken naar wat er het meest nodig is en waar. Door controle weg te geven en inwoners zelf aan het roer te laten. Alleen op die manier ontdek je meteen waar het schuurt met de wensen van de markt of ‘het systeem’. Alleen op die manier kun je creatief beleid maken, op een manier die daadwerkelijk aansluit bij de stad. En dat is niet makkelijk. Langjarig commitment is taai, eenduidigheid in inzet van al die verschillende partijen nog taaier; uit handen geven misschien nog wel het taaist. En toch moeten we het blijven doen. Want het werpt de vruchten af en belangrijker nog: het geeft ruimte aan hen met de grootste belangen en het minste kapitaal: de bewoners.

De belofte van de democratie is dat alle inwoners, ongeacht hun kapitaalkracht, richting kunnen geven aan de ontwikkeling van de stad. Wij proberen dat waar te maken: door aan een complete en groene stad te bouwen, door door te pakken op klimaat, door te blijven hameren op meer betaalbare huizen en een verkoopstop van sociale huurwoningen, door armoederegelingen te verruimen en door opvang te organiseren. Maar er zijn nog steeds obstakels. Vooral de al decennialang voortrazende vrije marktideologie in dit land en haar juridische beschermingsschillen werken vaak niet mee. Bijvoorbeeld bij de blijvende zoektocht van de stad op naar betaalbare woningen. De vraag is dus terecht: van wie is de stad? En vooral: wie bepaalt? 

TE LAAT VOOR VRIJBLIJVENDHEID

Voorzitter,

Onlangs pleitte de BM in de staat van de stad voor een nieuw Amsterdams verbond met een oproep aan bedrijven om met Amsterdammers en de overheid ongelijkheid en armoede tegen te gaan en oplossingen te vinden voor de grote problemen van onze tijd. Een op zich lovenswaardige oproep, want er is enorm veel rijkdom in onze stad. Maar het klonk ook wat vrijblijvend: de ‘liefdadigheid’ van bedrijven is geen sluitend antwoord op alle noden van de stad en ontbeert democratische afwegingen in het algemeen belang. In het coalitieakkoord en in een eerdere motie van GroenLinks pleiten we daarom ook voor city-bonds, een publiek-privaat fonds waarbij derde partijen - of dat nou grote bedrijven zijn, kleinere ondernemers of inwoners - ook kunnen bijdragen aan de brede welvaart van onze stad. Ik ben benieuwd naar reflectie hierop van het college en de voortgang van die motie.

Want het is inmiddels echt te laat voor vrijblijvendheid. In dezelfde week dat de BM grote bedrijven opriep ongelijkheid tegen te gaan, becijferde de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen dat een heel scala aan multinationals - waaronder grote oliebedrijven - via lege brievenbusfirma’s Nederlandse handelsverdragen misbruikt. Door landen in het globale zuiden onder druk te zetten geen klimaatmaatregelen te nemen onder dreiging van grote financiële claims. Er zijn nu al claims ingediend voor een bedrag van 105 miljard dollar, blijkt uit het onderzoek. En ik vrees dat dat hier op onze Zuidas georganiseerd wordt. En ik vind dat onbestaanbaar; net zoals de belastingontwijking die hier ondanks eerdere maatregelen óók nog steeds op grote schaal wordt georganiseerd. En ik wil dat dat wordt tegengegaan: om te beginnen door in kaart te brengen op welke schaal dat nu eigenlijk in onze stad gebeurt. Ook de staatssecretaris noemde transparantie hierin belangrijk. Dus daarvoor heb ik nu een motie. Want dit soort activiteiten ondermijnen de democratie en de bestrijding van ongelijkheid en moeten we dus niet faciliteren maar tegengaan.

ALLES OP ALLES ZETTEN

Voorzitter,

Een andere economie, een andere arbeidsmarkt, en ja, een andere overheid, is niet van de ene op de andere dag gerealiseerd. Maar het is wel essentieel voor ons voortbestaan op deze planeet, en ons samenleven met elkaar. En in Amsterdam zetten we alles op alles om daar te komen. En gelukkig maar. Want ik ben bang dat het kabinet Rutte het bij mooie woorden laat en de urgentie is te groot. We werken daarom aan een stad waar ongelijkheid in inkomen, gezondheid en vrijheid kleiner wordt. Waar woningen weer zijn om in te wonen. Waar we investeren in schone energie, onderwijs, zorg en openbaar vervoer. Waar de openbare ruimte groen is en toegankelijk, en de lucht schoon. Waar mensen die nog niet gehoord worden een stem krijgen. We strijden voor een Amsterdam waarin de hoop het wint van de angst, de vernieuwing van de achteruitgang, en waar eerlijk delen het wint van egoïsme.