4.1 Bestaandzekerheid is een recht
Bestaanszekerheid is een basisrecht. Voor alle Amsterdammers. Iedereen verdient het om genoeg en gezond te eten. Om de wasmachine te laten repareren als die stuk is. Om een kind mee te laten gaan op schoolreisje. Mensen met schulden moet we niet straffen, maar helpen. Te lang is wantrouwen leidend geweest in overheidsbeleid. En waar de landelijke overheid steeds meer gaten knipt in het sociale vangnet, blijft Amsterdam deze gaten dichten. We spannen ons ook in om nieuwe, minder bureaucratische vormen van sociale zekerheid te bieden. Zo strijden we als stad krachtig en vol overtuiging tegen armoede en ongelijkheid.
Wij hebben een sociaal bijstandsbeleid dat gebaseerd is op vertrouwen. In Amsterdam komen fouten van de overheid niet voor rekening van uitkeringsgerechtigden. Er wordt geen ‘tegenprestatie’ gevraagd voor een uitkering. Hulp en begeleiding vormen het uitgangspunt, in plaats van sancties en controledwang. En sociaal werk is beschikbaar voor wie dat nodig heeft. We investeren elk jaar meer in inkomensondersteuning en het tegengaan van schulden. De gemeente kent verscheidene armoederegelingen en is begonnen met het overnemen van schulden bij jongeren. Zo kunnen zij op adem komen en met een schone lei beginnen.
De coronacrisis heeft geleid tot grote werkloosheid in de stad. Tegelijkertijd is er een groot tekort aan werknemers in de duurzame sector, de zorg, het onderwijs en de bouw. Amsterdam begeleidt mensen daarom bij het vinden van ander, beter werk in een van deze sectoren. Bijvoorbeeld met een groot en duurzaam banenplan waarmee we mensen begeleiden naar nieuwe banen in de energietransitie, waar nodig met om- of bijscholing. Andere voorbeelden zijn de oprichting van het Regionaal Werkcentrum en banenplannen, bijvoorbeeld in Zuidoost, waar mensen in hun eigen wijk aan het werk gaan.
Ondanks deze inspanningen stijgt het aantal huishoudens met problematische schulden al jaren. Maar liefst 10,6 procent van alle huishoudens in Amsterdam heeft geregistreerde problematische schulden. Landelijk beleid veroorzaakt structurele armoede en ongelijkheid. De Participatiewet sluit velen uit van sociale zekerheid en vernedert mensen doordat sancties, controledwang en wantrouwen jegens de burger het uitgangspunt zijn. Bijstandsuitkeringen zijn te laag om van rond te kunnen komen. En de hoogte van de lonen blijft al jaren achter bij de economische groei. Terwijl in onze stad multinationals grote winsten opstrijken en belasting ontwijken, komen veel Amsterdammers moeilijk rond en worstelen ze met financiële onzekerheid en schulden. Veel te veel Amsterdamse kinderen groeien op in een arm gezin. Armoede gaat te vaak over van generatie op generatie. Ongelijkheid is ook ongelijk verdeeld in de stad; met name in Zuidoost, Nieuw-West en Noord vinden we de buurten met de grootste sociale achterstand.
Amsterdam blijft zich verzetten tegen het harde en wantrouwende landelijke sociale beleid. We geven prioriteit aan begeleiding naar werk in sectoren die grote publieke belangen dienen. We erkennen tegelijkertijd dat werk niet de enige manier is om te participeren en we waarderen de verschillende vormen van vrijwilligerswerk en mantelzorg.
We experimenteren met nieuwe vormen van inkomensondersteuning om meer bestaanszekerheid en vrijheid te bieden. We experimenteren ook met nieuwe collectieve zekerheden om kleine werkgevers te ontlasten en meer werkgelegenheid te creëren. En we willen meer schulden gaan overnemen zodat we mensen bevrijden uit de ijzeren greep van incassobureaus. En juist in die buurten en wijken waar armoede en ongelijkheid het grootst zijn, investeren we méér om de ongelijkheid te verminderen.