Ons gedeelde slavernijverleden heeft vanzelfsprekend sporen achtergelaten in het heden. Amsterdam en andere Nederlandse steden hebben er veel geld aan verdiend, en bestaande grachtenpanden en familiekapitalen zijn er een overblijfsel van. Daarnaast werkt de extreme ongelijkheid uit deze tijd nog steeds in afgezwakte vorm door in onze moderne maatschappij. Lees hier ons standpunt over racisme en discriminatie.

Excuses

Uit onderzoek blijkt dat de rol van Amsterdam bij de slavernij veel groter is dan eerder werd aangenomen. Amsterdam was langdurig wereldwijd op grote schaal actief, en bleef doorgaan tot lang na de officiële afschaffing van de slavernij. De gemeente heeft daarin een systematische en georganiseerde rol gespeeld. GroenLinks pleit er samen met andere partijen voor dat de gemeente haar excuses aanbiedt. Daarom heeft ons raadslid Simion Blom, op initiatief van DENK en samen met andere partijen, ter gelegenheid van Keti Koti 2019 een initiatiefvoorstel ingediend.

De slavernij maakt deel uit van ons collectieve verleden: excuses daarvoor zijn een collectieve stap, die overheden moeten nemen. Excuses vormen een symbolisch startpunt om institutioneel racisme bij de wortels aan te pakken.
Wij zijn daarom erg blij en verheugd dat de burgemeester van Amsterdam tijdens Keti Koti op 1 juli 2021 namens het stadsbestuur van Amsterdam excuses heeft aangeboden voor de 
betrokkenheid van Amsterdamse stadsbesturen bij koloniale slavernij en de trans-Atlantische handel in tot slaafgemaakten en de handel in tot slaafgemaakten in het VOC-gebied. 

Keti Koti

Erkenning en zichtbaarheid

Omdat het slavernijverleden zo’n centraal onderdeel uitmaakt van de Nederlandse geschiedenis, moet Keti Koti een nationale feestdag worden. Keti Koti vervult een belangrijke rol in het herdenken van ons slavernijverleden en het vieren van de afschaffing van de slavernij. Het doet eer aan de nakomelingen van tot slaafgemaakten. Wat GroenLinks betreft wordt daarom het groots gevierd.

Ons raadslid Simion Blom strijdt voor een Slavernijmuseum in Amsterdam. In 2017 was GroenLinks één van de initiatiefnemers hiervoor. Een Slavernijmuseum stelt het slavernijverleden centraal en brengt de vroegere beschavingen van totslaafgemaakten onder de aandacht. De gemeente Amsterdam heeft deskundigen gevraagd de mogelijkheden voor zo’n museum te onderzoeken. Het eindrapport werd eind mei 2021 gepresenteerd. De onderzoekscommissie adviseert een nationaal museum, waarin de kracht en strijd van tot slaaf gemaakten centraal staat. 

Koloniale geschiedenis op school

Om maatschappijbreed begrip te kweken over de omvang en ernst van de Nederlandse slavenhandel en de oorlogsmisdaden in Nederlands-Indië, moeten onze schoolboeken worden aangepast. Lesmateriaal moet eer doen aan de ware stand van zaken, en leerlingen een completer beeld geven van onze geschiedenis. Zo wordt zichtbaar gemaakt hoe het slavernijverleden doorwerkt in vooroordelen, ongelijkheid en uitsluiting van nu. Denkbeelden die nog stammen uit de koloniale tijd moeten uit onze schoolboeken worden gehaald. Gelijkheid, inclusiviteit en respect moeten leidend zijn in ons onderwijs en in wat we de nieuwe generatie meegeven. Lees hier ons standpunt over inclusief onderwijs.

INCLUSIEVE OPENBARE RUIMTE

GroenLinks wil een inclusief Amsterdam. Ons straatbeeld: waar we onze straten naar vernoemen, de standbeelden die we optuigen, vertellen een verhaal. Hoewel er al jarenlang standbeelden bij zijn gekomen die een diverser, rechtvaardiger verhaal vertellen, hebben we nog veel straten vernoemd naar en standbeelden van koloniale onderdrukkers. Samen met maatschappelijke organisaties, scholen, sociale bewegingen en het stadscuratorium wordt de openbare ruimte inclusiever gemaakt. We voegen standbeelden, monumenten, kunstwerken, straatnamen en namen van scholen en instituten toe, die de Amsterdamse en wereldgeschiedenis beter representeren. Daarbij hebben we specifieke aandacht voor culturele diversiteit, migratiegeschiedenis, de LHBTIQ+ gemeenschap en vrouwen. In Amsterdam eren we geen koloniale onderdrukkers. GroenLinks gelooft dat standbeelden van figuren als J.P. Coen of Jan van Riebeeck daarom van context moeten worden voorzien. We plaatsen informatiebordjes bij standbeelden. Waar nodig veranderen we de naam, zoals bij de Coentunnel. Amsterdammers kunnen zelf voorstellen voor een nieuwe naam aandragen en kiezen.