Voor iedereen in de wachtkamer
De zieken en hun geliefden
Onzichtbaar voor velen
Maar voor altijd met mij verbonden

politiek ziek een pleidooi voor kwetsbaarheid in roze letters op een blauwe achtergrong

Mijn naam is Zita Pels. Ik ben 38 jaar, Amsterdammer, moeder en in het dagelijks leven wethouder. En dit jaar was ik ook ziek. In dit essay neem ik jullie mee in mijn ziekte en doe ik een oproep tot openheid over kwetsbaarheid. Het is een verhaal dat ik spannend vind om te vertellen, want het is persoonlijk en kwetsbaar. Maar mijn wens om bij te dragen aan een nieuw verhaal overheerst. Ik hoop dat het ons inspireert om anders naar ‘sterk’ en ‘zwak’ te kijken en om voor iedereen ruimte te maken in onze democratie, ook voor diegenen die een grote last met zich meedragen. 

“Alsjeblieft niet weer zó ziek” dacht ik op kerstavond 2023 in het ziekenhuis terwijl ik naar elke ademteug greep alsof ik in een wilde zee moest reiken naar een reddingsboei. Na een paar uur bleek ik op papier gezond: foto’s goed, bloed goed en zuurstof ook goed. Naar huis dus. Op de terugweg in de auto dacht ik “maar wat heb ik dan wel?” Ik wist die avond niet dat die vraag mij nog maanden bezig zou houden. 

De huisarts zei diezelfde week dat ik acht weken nodig zou hebben om te herstellen van deze stevige griep. Een schok. Maar ik kon er tegelijkertijd niet omheen: als tien meter lopen al een extreme inspanning was, dan was het niet realistisch dat ik mijn baan als wethouder aan het einde van de kerstvakantie zou kunnen oppakken. Ik wist niet wat ik had, maar ik hield me vast aan de boodschap van de huisarts. 

Na acht weken ging ik dus weer aan het werk. Ik genoot meteen enorm van het werk, maar fysiek was het zwaar. Met hulp van mijn team en de andere wethouders maakte ik er het beste van. Toch werd al snel duidelijk dat dit werk zich niet leent voor rustig opbouwen. In de eerste week dat ik terug was kregen we meteen te maken met een crisis die al mijn aandacht opeiste: de tarieven voor de aansluiting op warmtenetten waren flink verhoogd. Al het werk rond warmtenetten stond ineens te wankelen en het ergste: de Amsterdammers die al niets te makken hadden, werden het hardst geraakt. Dus ik ging er vol tegen aan: op pad naar de wijken die geraakt werden en publiek herrie schoppen zodat hun verhaal gehoord zou worden in Den Haag. Het is waar ik wethouder voor ben geworden en wat ik het allerbelangrijkst vind om te doen, maar het waren ook intensieve en spannende dagen. 

En toen kwam de mokerslag: ik werd eind april weer ziek. Opnieuw belandde ik in het ziekenhuis en was ik aan bed gebonden. Ik moest bij een batterij aan specialisten langs voor nieuw onderzoek. Toen wist ik: dit gaat langer duren. Ik verloor zicht op perspectief. Alle mogelijkheden lagen ineens open: de kans dat ik ziek zou blijven en arbeidsongeschikt zou raken was misschien wel groter dan de kans om weer gezond te worden en nog jaren wethouder te zijn.

Een jaar van onzekerheid

Wat volgde waren weken in bed. Op goede dagen zat ik een tijdje op de bank en kon ik even naar buiten. Ik was afgesloten van de buitenwereld en kreeg tijdens mijn ziekte niets mee van de Amsterdamse politiek, behalve de lieve kaarten, cadeaus en appjes van collega’s, raadsleden en ambtenaren. Maar op een dag werd ik gebeld of ik “het” had gezien. Het nieuws over de samenwerking tussen GroenLinks en de PvdA in Amsterdam was naar buiten gekomen. In het artikel ging het ook over potentiële kandidaten voor het lijsttrekkerschap. Daar kwam mijn naam voorbij. De woorden logen er niet om: ik werd genoemd als de “gedoodverfde opvolger” van de huidige partijleider. Het was voor mij alsof er twee realiteiten bestonden: die van mij in mijn bed en nog een Zita die als wethouder had doorgeleefd en nu werd “genoemd”. 

Het duurde best even eer ik die twee vrouwen weer bij elkaar kon brengen in mijn hoofd. Maar toen dat lukte, was dat moment een kantelpunt. Ik besloot dat het alles uitmaakt dat ik allebei die vrouwen ben. Zowel iemand die ziekte en onzekerheid doorstaat, als de wethouder die resultaten heeft neergezet. Ik realiseerde me dat mijn ervaringen er juist voor zouden zorgen dat ik – als ik terug zou komen - nog beter zou zijn in mijn werk. Misschien anders dan anderen, maar wel nog meer als mijzelf. Daarom besloot ik om mezelf te beloven alleen wethouder te blijven als ik trouw zou kunnen zijn aan wie ik ben, de ratrace aan me voorbij zou laten gaan en mijn ervaringen zou inzetten voor mensen in een kwetsbare situatie. Mensen die net als ik kwetsbaar zijn door ziekte, maar bijvoorbeeld ook (en dat is heel anders) omdat zij weinig geld hebben of (weer heel anders) zijn gevlucht voor oorlog en geweld.

De onderzoeken van de specialisten namen veel tijd en vaak al mijn energie in beslag. Maar er kwam goed nieuws: de internist vond geen afwijkingen, de neuroloog evenmin en de eerste onderzoeken van de longarts lieten in ieder geval geen grote problemen zien. Wel werd ontdekt dat ik volkomen glutenvrij moest eten. En mogelijk was de astma - waar ik lange tijd geen last van had gehad - terug in een milde vorm. 

Maar ondanks goede uitslagen was ik nog niet beter. Wat resteerde was een onverklaarbare vermoeidheid en onverklaarbare fysieke klachten. Als dit langer dan zes maanden duurt, dan krijg je de diagnose “chronisch vermoeidheid syndroom” (CVS). Het is een diagnose die leidt tot veel onzekerheid want niemand weet, ook de artsen niet, of je ooit helemaal zult herstellen. In Nederland leven 30.000 tot 40.000 mensen met deze ziekte. De symptomen zijn vergelijkbaar met Long-COVID, waar 450.000 Nederlanders mee kampen. De oorzaak van CVS is onbekend en er is geen behandeling voor. Of je opknapt of niet lijkt totaal willekeurig. CVS en Long-COVID zijn bij uitstek voorbeelden van ziekten die ons er mee confronteren dat gezondheid niet zo maakbaar is als we denken. De zieke moet die onzekerheid accepteren als een nieuwe realiteit.

Ik merk nu dat als ik mijn verhaal vertel, de meeste mensen schrikken van het feit dat ik op geen enkel moment wist waar ik aan toe was en dat ik ook nu niet weet wat de toekomst brengt. Je kan (grotendeels) genezen van CVS, je kan het opnieuw krijgen of in episodes doormaken en je kan er je leven lang door aan het bed gebonden zijn. In de prachtige roman “Je bent hier” schrijft David Nicholls: “Ze zijn voorbij de bloeitijd waar ze zich nooit bewust van zijn geweest.” Ik las dit boek terwijl ik ziek was en ondanks dat de schrijver op iets anders doelde, beschreef hij met deze zin haarfijn hoe het kan voelen als je niet weet of je ooit nog beter wordt.

Voor mij was het niet de eerste keer dat een arts zei dat ik waarschijnlijk CVS had. Al eerder maakte ik na een heftige ziekte een lange periode door waarin ik maar niet goed herstelde. Ik had toen geluk en knapte na zo’n tien maanden weer op. Vier jaar geleden kreeg ik ook nog eens de diagnose “myasthenia gravis”, een spierziekte die bij toeval werd ontdekt. Deze ziekte zorgt voor verslapping van de spieren. Dat kan alleen bij je ogen zijn, maar ook in je hele lichaam. Ik kreeg de diagnose “oculaire MG”, de variant aan de ogen. Bij deze ziekte hoort dat die drie jaar na het begin stabiliseert. Er was een kans aanwezig dat ik spierverslapping door mijn hele lichaam zou krijgen. Gelukkig kreeg ik die niet én lukte het me er niet door te laten leiden. De afgelopen tijd realiseerde ik me dat ziekte al mijn hele leven aanwezig is: ik was als baby bijna gestorven aan een vergroeiing in mijn darmen, had als klein meisje astma en allergieën en ging geregeld het ziekenhuis in en uit. Soms had ik duidelijke en soms vage klachten. Om erger te voorkomen moest ik me strikt houden aan leefregels over een stof- en rookvrije omgeving. Over de meeste klachten groeide ik heen, met andere leerde ik te leven. 

Met de aanwezigheid van ziekte in mijn leven heb ik steeds weer moeten leren een balans te vinden, wat naar mijn mening een van de moeilijkste dingen is aan ziek zijn. Hoe zorg je dat een diagnose niet een belemmering wordt om je leven te leiden, maar dat je tegelijkertijd ook niet over je grenzen gaat? Waar je je tegen verzet en wat je accepteert als zieke is een koorddans. Te weinig acceptatie en je put jezelf uit, teveel en je legt je mogelijk neer bij een te donkere toekomst. Ziektes kunnen oneindig onvoorspelbaar zijn en het is heel moeilijk om daarmee om te gaan. 

Van elke specialist en zorgverlener kreeg ik deze zomer een ander perspectief. Het hoogtepunt was één week waarin ik drie totaal verschillende adviezen kreeg van zorgprofessionals: de een raadde me aan ‘acceptatie therapie te volgen om te leren omgaan met mijn nieuwe status quo’, een ander zei dat ik ‘óf moest stoppen met werken óf vanwege de luchtkwaliteit moest verhuizen’ en weer een ander zei ‘geef het tijd, je zal nu ook wel herstellen’. Het leerde mij dat er uiteindelijk maar één kompas is wat me de goede kant op kan leiden: dat van mijzelf.

De kracht van imperfectie 

Als je ziek bent is elke dag een raadsel. Hoe je lichaam er voor staat en wat je kan doen wordt bepaald door ‘dagkoersen’: je mogelijkheden voor die dag. Je krijgt er ineens vele, ingrijpende onzekerheden bij. Maar je krijgt ook de kans om onzekerheden los te laten. Waar onze patriarchale samenleving een onhaalbaar ideaalbeeld op het vrouwenlichaam plakt, begint dit beeld vanuit steeds meer vrouwen gelukkig te veranderen. Langzaamaan ontwikkelen we meer liefde voor hoe we er uit zien. We zien steeds meer vrouwen die het volledig omarmen dat ze cellulitis, een kilo meer of lichaamshaar hebben. We claimen ons uiterlijk weer terug van het door het patriarchaat gecreëerde ideaalbeeld, van machtige CEO’s die rijk zijn geworden door onze onzekerheid te voeden met crèmes die toch nooit hielpen.

In mijn ogen is de volgende stap dat we leren houden van lichamen die ziek zijn of gebreken kennen, van de binnenkant van onze lijven. Al mijn hele leven voelde ik de druk om de uitdagingen van mijn lichaam en ziekte te verbergen. Dit deed ik uit angst dat mij anders dingen ontzegd zouden worden omdat ik iets niet aan zou kunnen. Terwijl ik het wél kon en dat ook bewees. Toch nam ik het mijn lichaam kwalijk, onze relatie was ontzettend slecht. Duizenden keren heb ik mijn lichaam verweten dat ze niet zo sterk moest reageren op, in mijn ogen, kleine prikkels. Ik durf wel te stellen dat ik mijn uiterlijk had omarmd, maar de binnenkant van mijn lichaam haatte.

Ik voelde tijdens deze laatste periode van ziekte aan alles dat mijn lichaam en mijn ziel toe waren aan een nieuwe relatie. Ik besteedde vele uren mediterend op de kracht van mijn lichaam en de boodschappen die ik kreeg. In het begin was dat heel erg zwaar en lelijk. Maar het ging gelukkig steeds beter en het begrip werd steeds groter. Langzaam begon ik van mijn lichaam te houden, haar te vertrouwen en te accepteren. Ik begon te houden van mijn imperfecties. Nu ik weer meer energie heb, staat mijn ziekte natuurlijk in een positiever daglicht. Maar ook op het dieptepunt van ziek zijn leerde ik: als het gaat om je zelfbeeld gedraagt langdurige ziekte zich voor mij hetzelfde als mijn cellulitis. Geen crème of medicijn gaat het laten verdwijnen en het hoort bij mij. Ik kan er tegen vechten, maar dat verandert niets aan de situatie. Door de ziekte volledig te accepteren kreeg ik veel meer ruimte om te ademen. Letterlijk. Hoe ik zelf tegen mijn ziekte en lichaam aan ging kijken bleek een van de meest bepalende factoren in mijn herstel.

Tegelijkertijd is de waarheid: dit helemaal doorvoelen lukt nog steeds niet altijd. Als ik weer eens met m’n neus op de feiten wordt gedrukt omdat ik iets niet kan eten of een vermoeiende dag heb, is die valkuil van haat naar mijn eigen lichaam natuurlijk weer dichtbij. Maar gelukkig is die nu wel minder diep. En nu ik op dit punt aangekomen ben, gun ik het alle mensen met een lichamelijke uitdaging om meer van zichzelf te houden. Het belangrijkste wat we daarvoor moeten doen is onze kwetsbaarheid omarmen, deze met trots dragen en ruimte maken voor menselijkheid, van onszelf en van anderen.

Want mensen die veel ervaring hebben met een ziekte zijn de sterkste mensen die ik ken. Als je ooit aan de hartbewaking hebt gelegen, doet een politieke storm je een stuk minder, geldt in ieder geval voor mij. Ik was nooit in staat geweest het hoofd zo koel te houden in deze functie als ik niet al die perioden van ziekte in mijn leven had doorstaan. Mijn leiderschap wordt getekend door de pijn en onzekerheid waar ik doorheen ben gegaan. Mensen die te maken hebben met ziekte zijn ontzettend waardevol, terwijl zij nu vaak onzichtbaar blijven. Zij verdienen het om meer dan alleen een gespreksonderwerp te zijn. Het is belangrijk dat we allemaal actief mee kunnen doen omdat we door ziekte ook unieke kennis en ervaring meedragen. Dan kan het net anders gaan dan men gewend is en dat vergt aanpassing van iedereen die deel neemt aan de democratische besluitvorming. Maar of je nou raadslid, Tweede Kamerlid of wethouder wilt worden, functies in de democratie moeten voor iedereen toegankelijk zijn. Het werk wordt pas inclusief als we dat opeisen. En daarom kies ik nu, maar ook voor de rest van mijn tijd in het publieke domein, voor openheid en kwetsbaarheid. Want met mij zijn er velen en wij zouden niets moeten hoeven verbergen. 

Ik heb gekozen voor de politiek om te kunnen bijdragen aan een beter leven voor mensen die op allerlei fronten pech hebben. Ik word gedreven door hoop, omdat ik ervan overtuigd ben dat we samen keuzes kunnen maken die het voor iedereen beter maken. Dat maakt dat besturen goed bij mij past: je kunt richting geven aan grote besluiten die op veel mensen impact hebben en er voor zorgen dat deze ook in praktijk worden gebracht. Mijn werk ademt hoop: met elke stap die we zetten proberen we het beter te maken voor mensen. Maar tegelijkertijd lijkt het alsof je in de politiek alleen mee mag doen als je super fit bent, geen enkel probleem hebt met de uitsluitende cultuur en wanneer 60-urige werkweken een lachertje voor je zijn. Ik walg van dit beeld. De werkdruk is ook zonder dit soort normen al groot genoeg. 

Ik zie nu in dat ik mijn kracht voor een groot deel ontleen aan mijn imperfecte lichaam, maar ik realiseer me ook dat ik dat toe nu toe aan niemand heb verteld. En dat doen we niet alleen bij ziekte: ik ken genoeg vrouwen die na hun zwangerschapsverlof verbergen dat ze nog aan het herstellen zijn, ik ken genoeg ouders van jonge kinderen die verbergen dat ze al maanden nauwelijks slapen noch functioneren en ik ken vele mensen die proberen hun mantelzorg thuis te laten. Zo denk ik dat we massaal onze “imperfecties” achterhouden uit angst om als zwak te worden bestempeld. 

En die angst is niet onterecht. Toen ik mij in de zomer eindelijk wat beter ging voelen kwam dé vraag die ik al zo vaak had gehoord en gevreesd weer op: “kan ze het wethouderschap wel aan?” Het bracht me terug naar de begintijd als gedeputeerde voor de provincie Noord-Holland. Ik was net 33, de jongste en ook nog eens vrouw. Als ik namens de provincie als gedeputeerde op pad ging was ik vaak de enige onder de 50 en/of de enige vrouw. In die tijd bouwde ik een enorm comfort op met onderschat worden. Maar het is ook een herinnering aan hoe “jong” en “vrouw” gelabeld worden als zwak en hoe ik steeds probeerde te bewijzen dat dat niet zo is. En nu komt daar nog een “zwak” label bij: die van de zieke. 

Terwijl ik weer mijn eerste stappen zette in mijn re-integratie kreeg ik meteen de consequenties van dat zwakke label te zien. Iemand stelde voor dat ik eerst maar eens een volle dag van acht uur zou moeten werken of een stevige training van een volle dag zou moeten volgen zodat “we” zeker weten of ik het wel aan kan. Een ander stelde dat ik beter pas publiek iets kan zeggen over mijn ziekte nadat ik een paar maanden weer heb meegedraaid en resultaten heb neergezet zodat de Amsterdammers zien dat ik er weer écht ben. En zo waren er nog veel meer opmerkingen. Tegelijkertijd kreeg ik ook ontzettend veel steun, vaak van anderen die ook wel eens kwetsbaar zijn geweest. Zij zeiden: het komt goed, en er is ruimte voor je. Het voedt mijn gevoel dat er een kleine groep is waarvan de privileges onze publieke kijk op zwakte en ziekte bepalen, en daarmee ook bepalen hoe we naar onszelf kijken.

Echte mensen centraal

Het wordt tijd dat we ruimte maken voor een ander verhaal over kwetsbaarheid. Zoals Lauren Bastide in haar boek “Feminisme gaat de wereld redden” stelt: “kwetsbaarheid is het grootste taboe van onze tijd. We verstoppen de kwetsbaarheid van de machtigen, maar we verstoppen ook de kwetsbaren zelf. Naar ‘zorgafhankelijke’ personen wordt nooit geluisterd…” Door open mijn verhaal te vertellen hoop ik een bijdrage te leveren aan het doorbreken van dit taboe op kwetsbaarheid. Niet alleen omdat kwetsbaarheid eigen is voor ons als mensen, maar vooral omdat het een kracht is die we zouden moeten vieren. De dagelijkse onzekerheid over mijn herstel heeft me geleerd met de dag te leven. De wirwar aan adviezen en diagnoses heeft mijn eigen kompas en intuïtie versterkt. Door mijn ziekte kan ik nog beter balanceren tussen optimisme en realisme. Als dit pas een kleine greep uit mijn eigen lessen is, weet ik zeker dat de kwetsbaarheid van anderen ook veel kracht en lering met zich meebrengt. En ik weet ook zeker dat we kwetsbaarheid dan niet langer als ‘zwak’ zouden bestempelen.

Helaas zien we in onze samenleving een tegenovergestelde trend. De afgelopen decennia van liberaal beleid heeft kwetsbaarheid tot een persoonlijk probleem gemaakt, tot iets dat je zou moeten verstoppen en zelf moet oplossen. Het past in het vernietigende systeem van kapitalisme waarbij het meeste geld wordt verdiend aan de illusie dat je ieder probleem zelf kunt (en moet) oplossen. Zo lijkt het je eigen probleem als je geen veel te dure woning kunt betalen, terwijl een dak boven je hoofd een basisrecht hoort te zijn. Als je van een uitkering nauwelijks rond kan komen dan heb je dat aan jezelf te danken. En zo wordt het aan jouw individuele keuzes opgehangen of we de klimaatcrisis kunnen bestrijden, terwijl grote vervuilers ongestoord hun gang kunnen gaan.

Door kwetsbaarheid gelijk te stellen aan zwakte dragen we bovendien bij aan de ontmenselijking waardoor extreemrechtse krachten in onze politiek kunnen floreren. Dat veel mensen die gevlucht zijn in een kwetsbare situatie zitten is een feit, maar dat maakt ze allesbehalve zwak. Maar door die twee aan elkaar te koppelen hebben sommige politici het voor elkaar gekregen om een beeld te creëren van een groep die alleen maar iets komt afpakken en niks komt brengen. Als we deze mensen zouden zien voor de mensen die ze zijn, zouden we ook in ons beleid heel andere keuzes maken. Dan zien we de kracht die ze met zich meebrengen en geven we iedereen de kans om bij te dragen aan de samenleving. Zo geldt dat voor nog vele andere groepen.

Met het tonen van kwetsbaarheid en die loskoppelen van zwakte, komt er ook ruimte voor zorgzaamheid. Ze gaan hand in hand. Jane Tronto, hoogleraar politicologie, stelt dat als we zorgzaamheid centraal stellen in onze democratie we niet alleen een beter zorgsysteem krijgen maar ook een betere democratie. Vrij vertaald stelt zij in “Who Cares”: “Het opnieuw uitvinden van onze democratie als een systeem dat mensen ondersteunt om een zo humaan en zorgzaam leven te leiden is de volgende stap in onze doorlopende democratische revolutie.” De sleutel voor een nieuwe tijd ligt voor mij in die zorgzaamheid. Zorgzaamheid naar anderen in onze gemeenschap, maar ook naar onszelf.

Dat laten velen in ons land en onze stad ook zien. Mijn hart loopt over van trots als ik denk aan de buurtvaders en -moeders die de straat op gingen in Nieuw-West om onrust te voorkomen en hoe de islamitische en joodse jongeren van Deel De Duif al meer dan een jaar zorgen dat jongeren in gesprek blijven met elkaar ondanks de verschillen. Als ik denk aan de Amsterdamse raad die gezamenlijk gaat staan voor ál haar inwoners en onze burgemeester die in een jaar tijd is uitgegroeid tot een nationaal symbool voor het verdedigen van ieders rechten ongeacht afkomst. Al deze mensen zijn onze lichtpuntjes en zelfs in een donkere tijd belichten zij een nieuwe weg die we in kunnen slaan.

Deze voorbeelden laten zien dat er een alternatief is voor de verharding en polarisatie. Ieder van ons draagt dat met zich mee door zichzelf te laten zien, precies zoals we zijn. Niet het perfecte plaatje of de hardste schreeuwer bepaalt dan wie de sterkste is, maar wie open durft te zijn over de imperfecte realiteit en de ander en zichzelf met zorgzaamheid tegemoet treedt. Het is geen makkelijke opdracht, maar ik heb veel vertrouwen in ons. En ik sta te trappelen om daar weer een bijdrage aan te leveren.

Kwetsbaarkracht 

Dit pleidooi voor kwetsbaarheid als nieuwe kracht kunnen we naar mijn mening alleen écht voor elkaar krijgen als veel meer mensen open kunnen en durven te zijn. Daarom is dit essay ook een oproep aan alle leiders in onze samenleving. Of dat nou om politici, bestuurders, CEO’s, journalisten, leraren, activisten of ouders gaat. We kunnen geen kwetsbaarheid van anderen verwachten zonder zelf het goede voorbeeld te geven. En dat betekent ook dat we ruimte moeten maken voor de vele kwetsbare mensen die nu onzichtbaar blijven.

In de politiek betekent dat wat mij betreft dat we gaan luisteren naar al deze mensen. Niet alleen als geïnterviewden of voorbeelden van misstanden in de speech van iemand anders, maar ook als politici midden in de arena van de besluitvorming. Hoe vaak hebben vrouwen over hun eigen abortus verteld achter de microfoon in de Tweede Kamer? Hoe vaak is daar gesproken over de last die men zelf ervaart als mantelzorger? Hoeveel chronisch zieken stonden daar of mensen die in de bijstand hebben gezeten? De grote groep mensen die zorg of hulp nodig hadden zouden niet alleen gehoord moeten worden, maar ook zouden ze mee moeten beslissen. Zij verdienen een plaats aan tafel. 

Dus laten we stoppen met de (ogenschijnlijke) onkwetsbaarheid van onze leiders te vieren. Zolang we dat doen, zullen zij ervoor zorgen dat hun kwetsbaarheden verstopt blijven en de kwetsbaren zelf ook. Terwijl we allemaal kwetsbaar zijn, als individu én als samenleving. Laten we dit omarmen. Zoals Nederlandse dichter Lois Kruidenier hier zo mooi over zegt: “ik ben hard en zacht en kwetsbaarkracht”. Ik geloof er in dat we de kracht van kwetsbaarheid kunnen laten zegevieren. Laten we elkaar de verhalen vertellen over onze kwetsbaarheden, hoe we daarmee om gaan en hoe ons dat heeft gevormd. Ik ben ervan overtuigd dat we vandaaruit een nieuwe wereld geboren kunnen laten worden.

Slot 

Terwijl ik de laatste aanpassingen aanbreng in dit essay, voel ik van hoe ver ik ben gekomen. Het is de hele dag mistig en zwaar bewolkt. En toch kan ik met mensen praten, lopen, meerdere afspraken hebben. Een half jaar geleden had dit weer ervoor gezorgd dat ik aan het bed gekluisterd was. De lucht was te zwaar om normaal in te kunnen ademen. Met korte ademteugen worstelde ik me de dag door met de maaltijden als de grootste inspanning. Vandaag voel ik me zo dankbaar voor wat ik allemaal kan, maar zorgt het perspectief naar toen ook voor een diepe rouw over hoe ziek ik ben geweest. Ik zal nooit meer dezelfde worden. Misschien fysiek niet, maar zeker mentaal niet. Susan Smit stelt in “De tweede helft van je leven” dat verwerking een dans is. Ik ben op 1 januari 2025 weer begonnen als wethouder in Amsterdam, maar deze dans is nog lang niet voorbij. 

Misschien heb je mijn verhaal vooral gelezen uit nieuwsgierigheid, misschien omdat je zelf ziek bent. Ik hoop vooral dat je meeneemt dat het eigenlijk niet om mij en mijn verhaal als publiek persoon gaat. Het gaat om ons en over de politiek en de samenleving waar wij voor staan. Heb je een reactie op mijn essay? Of zelf een verhaal over je eigen kwetsbaarheid die je zou willen delen? Ik hoor het heel graag. Je kunt me bereiken op post@zitapels.nl.