Nederlandse gemeentes moeten zich in rap tempo voorbereiden op de overheveling van zorgtaken van het Rijk naar gemeenten, ondanks dat het kabinet nog steggelt over de  precieze voorwaarden. Deze overheveling van taken naar de WMO had een kans kunnen zijn om ervoor zorgen dat ouderen en mensen met een lichamelijke of psychische beperking langer en onder goede omstandigheden thuis kunnen blijven wonen. Dat had kunnen leiden tot meer welzijn en minder kosten. Ware het niet dat het kabinet Rutte-Asscher, in plaats van te investeren in de zorg aan huis, bezuinigingen oplegt van 25% tot 40%. Met dit budget en in dit razendsnelle tempo is het voor gemeentes onmogelijk om de zorg op een fatsoenlijke manier te organiseren.

Wij denken dat het anders moet en anders kan. In de eerste plaats door niet zulke belachelijk grote bezuinigingen op te leggen. Investeren in de zorg aan huis zal zich op termijn terug verdienen: onder goede omstandigheden thuis blijven wonen is gezonder en goedkoper. Korten zal op termijn zijn tol eisen en juist tot meer tehuisopnames en duurdere zorg leiden. Maar een succesvolle WMO hangt ook af van hóe de zorg straks georganiseerd wordt: wij kiezen voor zeven uitgangspunten.

1.    Niet eigen verantwoordelijkheid, maar eigen regie centraal
Eigen verantwoordelijkheid is het toverwoord van dit kabinet om de bezuinigingen op de zorg door te voeren (alsof mensen hiervoor nooit eigen verantwoordelijkheid namen), maar waar het in de zorg daadwerkelijk om gaat is eigen regie. Het moeten niet de beleidsmakers en professionals zijn die van bovenaf bepalen wat goed voor iemand is. Mensen moeten zelf kunnen aangeven aan welke zorg en ondersteuning zij behoefte hebben. Dat bepaalt voor een belangrijk deel de ervaren kwaliteit van de zorg en bestrijdt bovendien bureaucratie.

2.    Informele zorg verdient professionele ondersteuning
Het kabinet ziet mantelzorgers en informele zorgverleners als gratis arbeid en manier om zorgkosten te besparen. Door taken ruchtsichlos over de schutting te gooien, zakken overbelaste mantelzorgers door hun hoeven. Wij zien de inzet van mantelzorgers en informele zorg niet als sluitpost van de begroting, maar als mogelijkheid om kwaliteit van de zorg te vergroten. Mensen hechten vaak aan de zorg en de nabijheid van familie en vrienden. Maar een cruciale voorwaarde is wel dat informele zorggevers ten alle tijde een beroep kunnen doen op professionals. Dat zorgt voor rust, zekerheid, kennis en ondersteuning en voorkomt daardoor overbelasting.

3.    Preventie boven noodzaak
Door de grote bezuinigingen schieten gemeentes in de reflex om alleen nog zorg te garanderen als die ‘echt noodzakelijk’ is. Maar juist voor een participatiewet als de WMO is goedkoop duurkoop. Laagdrempelige zorg en ondersteuning – waarvan de noodzaak vaak lastig aan te tonen is – is veel goedkoper dan specialistische noodzakelijke zorg. Door te investeren in preventieve zorg en ondersteuning van informele zorgverleners voorkomen we juist dure noodzakelijke uitgaven en bovenal ernstigere klachten.

4.    Participatie is het beste medicijn
Participatie en zingeving staan aan de basis van zowel psychische als ook fysieke gezondheid. De korting van 25% op de dagbesteding is dan ook één van de grootste risico’s van de bezuinigingsoperatie van dit kabinet: eenzaamheid, isolatie, overbelaste mantelzorgers (dagbesteding is ook een belangrijke vorm van respijtzorg), psychische en fysieke achteruitgang en uiteindelijk tehuisopname liggen op de loer. Zorg dat dagbesteding voor iedereen beschikbaar blijft.

5.    Gelijke toegang tot goede zorg
Wij vinden het van groot belang dat mensen gelijke toegang hebben tot goede zorg. De bezuinigingen mogen niet leiden tot een tweedeling in de zorg: goede private voorzieningen voor de rijken en goedkope publieke voorzieningen voor de armen. Eigen bijdrages moeten daarom niet gestapeld worden en mensen met hoge zorgkosten moeten door de gemeente gecompenseerd worden. Gelijke toegang vergt ook dat mensen gelijkwaardige en heldere informatie hebben en dat er aandacht is voor culturele en sociaaleconomische diversiteit van zorgvragen.

6.    Gelijke verdeling van zorgtaken
Nu blijkt al dat mantelzorgers en informele zorgverleners veel vaker vrouw zijn en de verwachting is dat een groot deel van de extra taken straks op de schouders van vrouwen komen te liggen. Vooral bij families met lagere inkomens kiest de vrouw er vaak voor te stoppen met werken om te zorgen. Dit schaadt de economische zelfstandigheid van vrouwen. Gemeentes moeten waken voor gelijke verdeling werk en zorgtaken tussen mannen en vrouwen.

7.    Continuïteit is kwaliteit
Wij willen in de transitie meer aandacht voor het belang van continuïteit van zorg. Mensen hebben veel last van de onzekerheid en moeten vaak erg wennen aan nieuwe zorgverleners, wat hun welzijn weinig ten goede komt. Zorg dat cliënten niet hoeven te veranderen van aanbieder of zorgverlener als dat niet echt nodig is.

Femke Roosma – GroenLinks Amsterdam