Vaak voelt het allemaal zo oneerlijk. Je kijkt om je heen en ziet hoe onze regering beslissingen neemt die onze planeet verwoesten en onze menselijkheid uithollen. We zien op het nieuws en onze timelines zoveel onrecht. We leven in een tijd waarin we proberen het leed uit onze geschiedenis recht te zetten, terwijl we tegelijkertijd wegkijken van de afschuwelijke gebeurtenissen in het heden. Maar hier laten wij dit niet zomaar gebeuren. In Amsterdam leggen we ons niet neer bij onrecht. In Amsterdam verzetten we ons.
De afgelopen tijd zagen we tienduizenden mensen in deze stad die hun stem lieten horen tegen racisme, tegen LHBTQIA+ haat, tegen genocide, tegen seksisme. Van de Feminist March tot aan de Rode Lijn: Amsterdammers laten horen waar ze voor staan en verzetten zich zij aan zij tegen onrecht. Die betrokkenheid, dat gevoel van solidariteit, dát is wat onze stad groot maakt. Want die solidariteit voelen we niet alleen op straat, we durven dit ook vast te leggen in beleid. En dat is precies het Amsterdam dat deze begroting weerspiegelt.
In de begroting voor 2026, de laatste van dit college en in het jaar dat Amsterdam 750 jaar bestaat, kiezen we opnieuw voor een stad die rechtvaardig, duurzaam en groen is. Een stad die niet alleen bouwt aan huizen, maar ook aan de samenleving. We investeren in betaalbaar wonen, duurzaamheid, opvang, bestaanszekerheid en jeugdzorg, omdat iedereen recht heeft op zekerheid en op perspectief. We staan voor klimaatbeleid dat CO₂ reduceert en ongelijkheid verkleint. Voor beleid dat niet alleen groen is, maar ook eerlijk. En we investeren in de jeugd, zodat kinderen kunnen opgroeien in een stad die hen beschermt en ze kind laat zijn, zelfs als de landelijke politiek wegkijkt.
Amsterdam neemt verantwoordelijkheid waar anderen dat niet doen. We continueren ons beleidskader “De Amsterdamse inzet voor vluchtelingen en ongedocumenteerden” en bieden daarmee meer dan bed, bad en brood. Het is perspectief, zorg en ondersteuning. In een tijd waarin dit kabinet muren optrekt, bouwt Amsterdam bruggen. We proberen te zorgen voor iedereen, met de schaarse middelen die we hebben.
En dat is nodig, want de samenleving verhardt. De manier waarop extreemrechts spreekt over asiel is niet alleen racistisch, het ondermijnt ook onze eigen menselijkheid. Het breekt het vermogen af om jezelf te herkennen in de ander. Die ontmenselijking richt zich niet alleen op vluchtelingen, maar ook op onszelf als samenleving. Want iedere keer dat we een ander ontmenselijken, verliezen we iets van onszelf.
Wat we nodig hebben, is moed. Moed om in de spiegel te kijken. Moed om de pijn van ons koloniaal verleden te erkennen en te kiezen voor herstel. Moed om ons te verzetten tegen de verdeel en heers politiek uit Den Haag en aan de slag te gaan met progressieve en duurzame plannen die laten zien dat een andere toekomst wél mogelijk is. Maar moed betekent niet dat er geen angst of onzekerheid is. Het betekent dat we ondanks alles toch doorgaan. En dat we het samen doen.
Voorzitter, dit zijn de laatste algemene beschouwingen voor GroenLinks Amsterdam. En daarom wil ik eindigen met de woorden van iemand uit onze politieke geschiedenis: Willem Kraan. Kraan was lid van de CPN, een van de politieke voorouders van GroenLinks en dus straks ook van de nieuwe partij. De zaal waar wij nu in zitten is ook naar hem vernoemd. Hij organiseerde samen met anderen de Februaristaking, nadat hij zag hoe Joodse Amsterdammers bij de grote razzia in februari 1941 werden behandeld. Voor hem en velen anderen was zwijgen geen optie. Hij zou uiteindelijk het einde van de Tweede Wereldoorlog niet meemaken. In 1941 werd hij opgepakt. In 1942 geëxecuteerd.
In zijn afscheidsbrief aan zijn vrouw Bets/Elisabeth Kolder schreef hij:
“En Bets, Trieni zal nu nog niet begrijpen waarvoor of ik val, maar jij vertelt het haar natuurlijk wanneer zij iets ouder is, want anders zou zij zich nog schamen voor haar Pappie, en dat hoeft niet hoor, want een verrader ben ik niet, ik val voor mijn ideaal, en ik hoop dat dit niet voor niets is.”
Zijn woorden herinneren ons eraan dat hoop voor een betere toekomst noodzakelijk is. Laten we zijn idealen voortzetten, met de moed om te kiezen voor een rechtvaardige toekomst. Een toekomst waarin we elkaar blijven zien, blijven vasthouden, blijven vertrouwen. Niet tegenover elkaar, maar naast elkaar.
Heldhaftig. Vastberaden. Barmhartig.