Bijna dagelijks fiets ik langs het Oosterpark. Laatst, op een mistige, koude avond met de regen in de lucht, passeerde ik vier mensen op het trottoir. Niet samen, maar ieder op zichzelf. Hun ogen rustten nergens, gefocust op de grond, zoekend, een glimp in een vuilnisbak. Een beeld dat je misschien herkent. Een beeld dat niet onopgemerkt mag blijven.
Dit is Amsterdam in 2025. Een stad van rijkdom en vooruitgang, maar ook van rauwe armoede en een voor velen onzichtbare strijd om te overleven. Meer dan 14.000 Amsterdammers hebben geen vaste verblijfplaats. Velen van hen vinden tijdelijk onderdak bij vrienden of familie, of maken gebruik van opvang. Maar er is ook een kleinere groep die nergens terechtkan en die we dagelijks op straat tegenkomen. Sommigen gebruiken openlijk drugs, anderen worstelen zichtbaar met zichzelf of met het vinden van hulp.
Dit raakt niet alleen de mensen op straat, maar ook hun omgeving. Amsterdammers die zien hoe openbare ruimtes veranderen: plekken waar mensen overleven in plaats van leven. Het lijkt makkelijk om hen te zien als een probleem, als overlast. Maar wie verder kijkt, ziet méér.
Achter deze cijfers en gezichten schuilen verhalen van mensen die ooit een thuis hadden, een gezin, dromen en hoop. Onderweg verloren ze iets – een baan, een geliefde, hun gezondheid – en belandden stukje bij beetje verder in de marge. Wat mij het meest raakt, is hoe duidelijk het soms is dat iemand hulp nodig heeft – warmte, steun, liefdevolle zorg – en hoe we als samenleving toch vaak niets beters weten te doen dan kijken of wegkijken. Dit raakt niet alleen hun waardigheid, maar ook die van ons als stad.
Preventieve programma’s geschrapt
Ik kan niet anders dan ook mijn pijlen richten op Den Haag. Het aantal daklozen in Nederland is de afgelopen 10 tot 15 jaar verdubbeld, terwijl het budget voor de aanpak van dakloosheid al die tijd gelijk is gebleven. Gemeenten moeten steeds meer doen met minder middelen. Het nationale beleid heeft jarenlang gefaald om voldoende preventieve maatregelen te treffen. En daarbovenop besloot het rechtse kabinet onlangs om tal van preventieve programma’s te schrappen, waardoor nog meer mensen tussen wal en schip dreigen te vallen.
De gevolgen daarvan zien en voelen we dagelijks in onze stad. Meer dakloosheid, meer levens die vastlopen, en een groeiend aantal mensen dat zichtbaar worstelt met psychiatrische problemen en verslaving. Ik begrijp goed dat dit gevoelens van onveiligheid oproept, vooral in buurten zoals rond het Oosterpark. Het is pijnlijk voor zowel bewoners als voor de mensen op straat, die steeds vaker worden afgewezen.
Als stad doen we wat we kunnen, maar we kunnen dit niet alleen. Deze crisis vraagt om een nationaal besef dat niemand zomaar op straat mag belanden, om investeringen in preventie, zorg en betaalbare huisvesting. Het vraagt om een samenleving die verantwoordelijkheid neemt – voor iedereen die vanavond geen dak boven zijn hoofd heeft en denkt dat ie alleen is.
Gebruiksruimtes en een straatpsychiater
Amsterdam kan niet stil blijven staan. We moeten vooruit, met een mensgerichte aanpak die bewoners een gevoel van veiligheid biedt én mensen op straat een nieuw perspectief. Daarom dien ik volgende week een voorstel in met concrete stappen: van gebruiksruimtes die overlast verminderen en veiligheid bieden, tot een straatpsychiater die zonder bureaucratische drempels mensen bereikt waar ze zijn.
Zo bieden gebruiksruimtes een gecontroleerde, veilige plek voor drugsgebruik, waarmee we gezondheidsrisico’s zoals overdoses verminderen en de criminaliteit in de omgeving verlagen. De mobiele gebruiksruimte in het Oosterpark is een belangrijke stap, maar deze moet structureel verankerd worden in ons beleid voor een humane en effectieve oplossing van verslavingsproblematiek op straat – zonder criminalisering of stigmatisering.
Daarnaast pleit ik voor een onafhankelijke straatpsychiater die mensen ondersteunt met flexibele, menselijke hulp, vrij van wachtlijsten en protocollen. Deze belangenbehartiger maakt de verhalen achter dakloosheid, verslaving en complexe, mentale problemen zichtbaar en biedt perspectief door te weten hoe te handelen bij onbegrepen gedrag. Zo versterken we de verbinding tussen straat en zorg.
Een stad waar niemand vergeten wordt
Terwijl het Rijk de verantwoordelijkheid afschuift naar gemeenten, maken ervaringsdeskundigen, professionals en vrijwilligers dagelijks het verschil in Amsterdam. Met inzicht, kennis en toewijding werken zij dag in, dag uit aan een Mokum waar mensen van de straat, zelfs in de meest schrale omstandigheden, gezien worden.
Maar verandering begint bij ons allemaal en wat jij elke dag doet, maakt ook een verschil. Als je door de stad loopt, fietst, het pontje neemt of even stilstaat, durf je dan verder te kijken? Durf je echt te zien wat er gebeurt met de mensen die op straat leven, en wat roept dat bij je op? Hoe vaak fietsen we wel niet langs iemand die op straat verblijft zonder een blik van erkenning te geven.
Het is die bereidheid om écht te zien en te handelen die de motor is van verandering. Of het nu gaat om een praatje, een luisterend oor, of jezelf informeren over wat je kunt doen – iedere kleine actie telt. Samen kunnen we bouwen aan een stad waar niemand vergeten wordt.
Gepubliceerd in Het Parool 22-01-2025