Het is traditie dat nieuwe raadsleden een debuutrede, een maidenspeech houden tijdens de gemeenteraadsvergadering. Ons raadslid Jenneke van Pijpen (Zorg & Welzijn, Ouderen) had de primeur van een digitale maidenspeech. Zij sprak op dinsdag 19 mei over het onderwerp waar zij op dit moment dag en nacht mee bezig is: de impact van de coronacrisis op mensen die langdurig afhankelijk zijn van zorg, zorgverleners, en mantelzorgers.
Ik verheugde me op mijn maidenspeech, om het spreekgestoelte schuin naast onze stadswapen te betreden. Want het is een eer om in Amsterdam en voor Amsterdammers volksvertegenwoordiger te zijn. De stad waar ik zo verknocht aan ben om alles wat deze stad is; heldhaftig, vastberaden en barmhartig en die voor mij staat voor vrijheid, schoonheid, diversiteit.
Maar nu doe ik dat vanuit mijn eigen huis, en hoewel ik liever fysiek vergader is het idee dat we hier bij elkaar verbonden zijn vanuit zoveel verschillende plekken in de stad ook wel weer mooi.
Het thema van dit debat is de corona-actualiteit. Een thema dat ons allen zeer bezig houdt en grote impact heeft en houdt op ons, op Amsterdammers.
Want wat juist deze crisis voor mij laat zien, is hoe nodig Groene en Linkse politiek is. Groen, want de oorsprong van deze crisis ligt in de wijze waar op we omgaan met dieren, hoe ons voedsel geproduceerd en vervoerd wordt. Het heeft wereldwijde gevolgen. En dat terwijl we weten dat de grotere crisis, de klimaatcrisis, nog harder en genadelozer zal toeslaan.
Groen zijn is links zijn
De echte oplossing voor crises als deze is niet een vaccin, hoe welkom dat ook is, maar is een fundamentele verandering van omgaan met de aarde en met elkaar. Geen hyperconsumptie, maar welzijn. Geen kapitaalcumulatie, maar -verdeling. Want groen zijn is links zijn. Het gaat om verdelingsvraagtukken. Verdeling van dat wat de aarde beschikbaar heeft, verdeling van dat wat mensen met elkaar produceren. Een verdeling die in het huidige systeem leidt tot uitputting van de aarde en tot toenemende sociale ongelijkheid.
En ongelijkheid veroorzaakt nogal wat. Ook het meest basale wat we als mens hebben en willen beschermen: gezondheid; dat is een uitkomst van sociaal-economische factoren. We weten al lang dat mensen met een hogere economische status gemiddeld maar liefst 6 jaar langer leven én maar liefst 15 jaar van hun leven in betere gezondheid doorbrengen. Het is onbestaanbaar dat die ongelijkheid blijft bestaan en wordt vergroot. Toegang tot zorg, én dat wat de basis is voor een goede gezondheid; zoals gezond en betaalbaar voedsel, goede woningen, goed werk en een schone leefomgeving zijn daarbij cruciaal. En dat is wat we hier, in de Amsterdamse gemeenteraad, kunnen realiseren. En waar ik hard aan zal werken als raadslid.
Terug naar de coronacrisis. We kunnen ons niet heugen dat gezondheidszorg zo in de belangstelling heeft gestaan. Immers, de maatregelen worden genomen om te zorgen dat de zorg niet instort én om te voorkomen dat er veel doden vallen.
Nu we ruim twee maanden verder zijn, is het ook tijd om ons af te vragen hoe het kan dat de basisvoorwaarden om een crisis als deze te beslechten niet op orde waren. Door vermarkting van testcapaciteit en productie van beschermend materiaal, door minimalisering van IC-capaciteit stonden we al op achterstand.
Passie voor ouderenzorg
En hoe het kan dat in de aanpak om kwetsbare mensen te beschermen zij enerzijds opgesloten werden in hun huizen en verstoken waren van direct contact met hun dierbaren, maar anderzijds de mensen waar zij afhankelijk van waren (verzorgenden en verpleegkundigen) onvoldoende bescherming én aandacht kregen.
U heeft waarschijnlijk net als ik zaterdag in het Parool het profiel gelezen van Rachel Verbaan die is overleden aan het coronavirus doordat zij besmet is geraakt tijdens haar werk, bij het verzorgen van ouderen. Familie Verbaan, ik ken u niet persoonlijk maar ik wil graag mijn medeleven en mijn bewondering voor uw reactie uitspreken. Vol liefde voor Rachel en haar passie voor de ouderenzorg.
Een passie die ik volledig deel; ouderenzorg is de rode draad in mijn loopbaan; werken aan zorg en aandacht voor kwaliteit van leven voor kwetsbare ouderen is zo mooi én nodig. En daar waar de familie Verbaan niet boos wordt, wil ik nu hier als volksvertegenwoordiger wel de woede en de gevoelde machteloosheid en wanhoop bij zovelen in de langdurige zorg laten zien.
Het is een schande hoe er met de ouderenzorg is omgegaan. Enerzijds net doen alsof deze zorg hetzelfde is als een ziekenhuis, en een medisch model opleggen door bezoekverboden en richtlijnen voor personeel om te komen werken bij lichte klachten. Anderzijds het personeel aan het lot overlaten door onvoldoende beschermende middelen en testcapaciteit.
Naasten net zo belangrijk als professionals
In deze vorm van zorg, net als in de gehandicaptenzorg, staan zorg en aandacht voorop. Zorg die vanuit de opgebouwde relatie wordt gegeven. Waarbij de naasten net zo’n belangrijke rol hebben als de professionals. Waar je als partner, ouder of zoon en dochter geen ‘bezoek’ of passant bent.
Maar deze zorg, van dichtbij, vanuit een relatie vindt niet alleen in instellingen plaats, maar ook thuis.
Zoals bijvoorbeeld bij de moeder die ik vorige week sprak die even tijd vond om mij te woord te staan. Haar twee gehandicapte kinderen konden niet naar school én de professionals die normaliter over de vloer kwamen, betaald uit het PGB, konden of mochten niet komen nu. Haar kinderen kunnen niet zonder toezicht, aandacht en hulp. Dus komt dat nu allemaal op haarzelf en haar man neer. De uitputting nabij, en wat is het perspectief?
Ik vroeg haar; wat kan de gemeente voor jou betekenen? Waar heb je behoefte aan? Het antwoord; aandacht! Dat de zwaarte van wat zij meemaken, achter die voordeur, gezien wordt; dat er aandacht voor is én dat alles op alles op wordt gezet om ondersteuning te bieden wat mogelijk is. Dat er perspectief is.
Dat perspectief is wat nu hard nodig is. Voor die moeder, maar voor meer mensen. Want het perspectief wat nu geboden wordt is hartstikke fijn voor kappers, restaurants, cafés en winkels, maar hoe zit het met het perspectief voor al die andere belangrijke zaken; daar waar geen geld wordt uitgegeven maar wél contact wordt gemaakt, waar eenzaamheid wordt verjaagd, waar hulp wordt geboden. In Huizen van de Wijk, bij de dagbesteding, met vrijwilligers voor mantelzorgondersteuning.
Ongelijkheid in gezondheid
De effecten van de coronacrisis zijn enorm in sociaal opzicht; de uitgestelde zorg, toename van psychische problemen, schulden, eenzaamheid en isolement, armoede. En dat zijn grote problemen met grote gevolgen.
Eerder in mijn speech had ik het over ongelijkheid in gezondheid. Die was er al, en de coronacrisis heeft alles in zich om die ongelijkheid nog te vergroten. Dat moeten we met alles wat in ons vermogen ligt proberen te voorkomen. En dat kunnen we!
We zijn hier immers heldhaftig, vastberaden en barmhartig. En dat bleek ook uit een ander effect van de crisis; hoe vele Amsterdammers de crisis te lijf zijn gegaan. Het aantal individuele en collectieve initiatieven om elkaar te helpen was indrukwekkend en fantastisch. Koken voor de buurt, boodschappenhulp, zingen onder balkons, harten overal op straat en op spandoeken. Het is een ongekende dynamiek die zich nu laat zien, juist ook buurtniveau. En heel goed dat de gemeente hierin faciliterend is opgetreden met het platform ‘Wij Amsterdam’.
En ook vanuit de professionele organisaties in de sociale basis is er keihard gewerkt aan nieuwe vormen van welzijnswerk. Ik zag het digitale buurthuis voorbij komen, buurtwerkers die telefonisch contact zoeken, nieuw aanbod creëren.
Betaling van huur
We komen in een volgende fase. We moeten ons instellen op de anderhalvemetersamenleving, is de boodschap. Daar waar we als gemeente in de openbare ruimte en in samenwerking met bedrijven volop plannen maken voor deze anderhalvemetersamenleving is het ook zaak dat we dat doen voor het sociale domein.
Er zijn vele onderwerpen en prioriteiten in die volgende fase. Sommige van financiële aard. Hebben en houden de organisaties in ons sociale domein voldoende vet op de botten om hun werk te doen? Betaling van huur is daarbij een belangrijk onderdeel. Het college heeft al toegezegd een inventarisatie te doen voor het eigen vastgoed en welke extra steunmaatregelen daar nodig zijn. Daar kijken we naar uit en we hopen dat die snel komt.
Plekken voor ontmoeting
En vooral willen we ook weer over naar het kunnen ontmoeten en ondersteunen van burgers. Hoe gaan de sociale basis en de zorg binnen de WMO eruitzien in de anderhalvemetersamenleving? Hoe gaan we zorgen dat, met alle organisaties en buurtinitiatieven, we weer zoveel als mogelijk ook fysieke plekken voor ontmoeting op anderhalve meter kunnen realiseren? Ook in de openbare ruimte. Zodat eenzaamheid bestreden kan worden, mensen geholpen en ondersteund kunnen worden. En we die mensen helpen die zo hard geraakt worden door deze crisis; omdat ze kwetsbaar zijn of zijn geworden of omdat ze voor kwetsbaren zorgen.
De uitvoering daarvan ligt in de stadsdelen, en bij al die Amsterdammers in buurten en wijken. De aansturing en organisatie van inspiratie ligt bij het college en bij ons als gemeenteraad. Daarom vragen wij in een motie om daarvoor plannen en ideeën te ontwikkelen en daarover de raad te informeren.
De anderhalvemetersamenleving kan alleen slagen als we elkaar wel kunnen ontmoeten en ondersteunen. En met elkaar niet alleen corona verslaan, maar ook de ongelijkheid die de crisis veroorzaakt.
Daar ga ik me met hart en ziel voor inzetten, samen met mijn fractie, het college en hopelijk alle collega’s hier in de raad.