Op zondag 23 april kwamen we met niet-GroenLinksers en Groenlinksers bij elkaar in de Meevaart om te praten over de Amsterdamse democratie. Dit na het vreselijk slechte besluit van de coalitie om de bestuurscommissies per 2018 af te schaffen. Tijdens de bijeenkomst hadden we het over wel of niet meedoen als partij aan de verkiezingen voor de adviescommissies.
Voor beide standpunten waren fervente voor- en tegenstanders. Sommigen vinden dat het systeem zo slecht is, dat je door mee te doen dit gedrocht legitimeert. Sommigen vinden dat we vol in moeten zetten op lokaal initiatief. Anderen vinden dat niet meedoen wellicht eenmalig een statement is, maar dat je daarna vier jaar met lege handen zit. En dat als je zelf mee zou gaan besturen in de stad, het een rare stijlfiguur is als je op wijkniveau geen mensen hebt die ogen en oren kunnen zijn. De beslissing over wel of niet meedoen, ligt bij de Federatie en op de Algemene Ledenvergadering van 18 mei zullen we daar verder over praten.
10 punten die ik jullie graag meegeef om over na te denken:
-
We moeten het niet meer hebben over ‘van onderop’ of ‘bottom up’. Simon van Dommelen zei dit heel mooi. Van onderop suggereert dat er een boven en onder is, en dus een hiërarchische rangschikking tussen burger en overheid. Terwijl die juist naast elkaar moeten staan. Scherp.
-
Er is nog veel nodig om de wereld van de zelfdoeners en de stadsmakers niet te laten botsen met de bureaucratische overheidswereld. Als we willen dat mensen veel meer zelf kunnen en willen organiseren moeten we het leuker maken, én makkelijker. Ambtenaren moeten misschien wel veel meer buiten zijn, dan binnen en beter kunnen improviseren. Denk aan voorstellen aan dit voorstel.
-
Als wij als partij vinden dat er inspraak moet kunnen zijn van alle bewoners en laagdrempelig willen zijn, moeten we daar nu meteen zelf ook mee beginnen. Waar organiseren we laagdrempelige input op ons verkiezingsprogramma? En nemen we in ons programma of college-akkoord ook een lege paragraaf mee die door bewoners ingevuld gaat worden?
-
We zouden ook mee kunnen doen voor de adviescommissies maar op een andere manier. We ondersteunen lokale mensen die actief zijn in hun buurt. Een soort ‘empowered by’ lijst. Hiermee geven we deze mensen de smoel en waardering voor hun werk. Mensen hoeven dus geen lid te zijn van een partij of van GroenLinks. We zouden dit ook eventueel met meerdere politieke partijen samen kunnen doen, zodat we de boel wat minder politiek maken. Depolitiseren was sowieso een wens van velen in de zaal. Of de naam van je partij herkenbaar op de lijst moet, is dan nog wel een punt van discussie, omdat je wilt dat mensen het ook begrijpen.
-
Rens van der Linden opperde een lijst puur op thema duurzaamheid. Dus een groene lijst waarmee je mensen verzamelt die daar voor willen gaan, ook dit is dus los van een politieke partij in samenwerking mogelijk.
-
Een andere optie is, om als stad of als partij zetels ter beschikking te stellen aan mensen of groepen die volgens ons sowieso vertegenwoordigd moeten zijn en die een belang vertegenwoordigen dat gehoord moet worden. Denk aan het platform voor toegankelijkheid, hun stem zou eigenlijk geborgd moeten zijn.
-
De verbinding met lokale initiatieven is onontbeerlijk. Het is van belang ook na te denken hoe deze initiatieven niet alleen van hoogopgeleiden en mensen met een redelijk inkomen kunnen zijn. We moeten op zoek naar verbindingsmakelaars die de initiatieven kunnen opsporen en op gang helpen. Wellicht kunnen dit ook gebiedsmakelaars zoals ze nu in het gebiedsgericht werken zitten zijn. Dit gebiedsgericht werken werd sowieso als waardevol en van belang geacht om te behouden in de nieuwe situatie.
-
De adviescommissies kunnen echt niet zonder centen. We moeten in ons programma en hopelijk straks in het college akkoord zorgen voor een pot voor lokaal initiatief. Zodat mooie ideeën makkelijk gerealiseerd kunnen worden, dat zal het enthousiasme voor en van de adviescommissies wellicht enorm vergroten. In ons programma moeten we buurtbesteden, buurtrechten goed uitwerken en vooral ook hoe we dit willen doen.
-
Misschien moeten we wel het lef hebben om niet overal hetzelfde te doen. Maar per buurt te kijken welke mensen we daar kennen, en wie mee zou willen doen. En op plekken waar dat niet evident is, misschien ook niet meedoen.
-
Bij de verordening van de nieuwe adviescommissies en bestuurders die deze maanden verwacht wordt, moeten we hele duidelijke spelregels afdwingen. Zodat de mensen die in zo’n commissie gaan zitten, precies weten wat ze wel en wat ze niet kunnen. Als we meedoen, moeten we de adviescommssies gebruiken om ten volle te experimenteren met de lokale democratie. Denk aan terugkerende overleggen tussen raad en adviescommissies (ze moeten elkaar wel echt tegenkomen), een budget voor lokaal initiatief en wellicht de uitvoering van een aantal democratische proeftuin experimenten. Waarom experimenteren we niet met een aantal zetels per loting invullen? En kunnen we de burgertop en g250 koppelen aan de adviescommissies om ze samen op te laten trekken? En is een buurtreferendum een vorm die adviescommissies in de toekomst zouden kunnen gebruiken?