Iedereen wil wonen in een mooie groene buurt, waar bomen zijn, bloemen bloeien, en waar een park(je) en wellicht een gezamenlijke moestuin is. Toch zien we nog steeds veel versteende plekken in de stad, of saaie groene plekken waar de buurt geen gebruik van kan maken omdat het een grasveld is met een hek eromheen. Amsterdam wil en moet rigoureus vergroenen, maar dat gaat nog niet snel genoeg. Er zijn nog veel meer mogelijkheden om dat te doen dan er nu worden ingezet.
Amsterdammers willen vergroenen
Onze stad zit namelijk vol met mensen die graag de handen uit de mouwen steken voor die vergroening. Uit onderzoek van de Groene Stad blijkt dat maar liefst een derde van alle Amsterdammers openstaat voor het verzorgen van groen in hun buurt. Voorbeelden zijn er in overvloed. Neem bijvoorbeeld eens een kijkje in de nieuwsbrief van Buurtgroen020 en je ziet talloze initiatieven: bewoners adopteren boomspiegels, beginnen tuingroepen en onderhouden plantsoenen. Ondernemers dragen ook bij, van plantenbakken voor de deur tot grotere projecten zoals Secret Village in de Reguliersdwarsstraat en de Green Mile. Mensen zetten niet alleen hun tijd en energie in, men is ook bereid financieel bij te dragen. Zo werden er onlangs 750 bomen aan Amsterdam gedoneerd en haalt de stichting Hart voor het Vondelpark donaties op voor de ontwikkeling van groen.
In de wijken zit dus groene energie en potentie om sneller en beter rigoureus te vergroenen. Maar groen staat in de grond, en die grond is nu eenmaal eigendom van een (rechts)persoon. Helaas lukt het niet elke eigenaar om die grond optimaal groen te houden of te maken. Zo hoort de (verwaarloosde) boomspiegel bij de gemeente, die onvoldoende capaciteit heeft om hem te onderhouden. Het kale grasveld tussen de flats is eigendom van de woningcorporatie, die geen budget of capaciteit heeft voor aantrekkelijk groen. En dat lege hoekje naast de winkel is eigendom van de ondernemer, die wel wil vergroenen, maar daar geen tijd voor heeft naast het runnen van haar bedrijf.
Er zijn dus genoeg Amsterdammers die maar wat graag zouden helpen met het vergroenen van deze stukken grond, maar regels en gewoontes zitten vaak in de weg. Dit moet en kan anders. Als we deze reeds aanwezige energie beter kunnen koppelen aan het groen in de buurt, valt er veel te winnen. Een eerste stap is al gezet: op mijn initiatief nam de gemeenteraad eerder een amendement aan over het ‘recht op vergroening’. Dit recht stelt dat Amsterdammers de publieke ruimte mogen vergroenen, met als uitgangspunt: "ja, tenzij." Groencoöperaties kunnen een uitstekend instrument zijn om dit recht in de praktijk te brengen.
Wat is een groencoöperatie?
Een coöperatie is een samenwerkingsvorm gebaseerd op gelijkwaardigheid van de leden. In tegenstelling tot een vereniging draait een coöperatie om gedeeld eigenaarschap en eventuele opbrengsten vloeien terug naar de organisatie en de buurt. Denk aan energiecoöperaties, woningcoöporaties en werknemerscoöperaties. Deze coöperaties verschillen erg in wat ze precies inhouden, en een deel van de kracht van het instrument coöperatie zit ook juist in die flexibiliteit.
Er bestaan in Nederland al wat inspirerende voorbeelden van groencoöperaties, die allemaal net wat anders werken. Zo is in Amsterdam kort geleden de Groencoöperatie Nieuw-West opgericht. Dit coöperatieve hoveniersbedrijf zal in samenspraak met bewoners het groen in het stadsdeel onderhouden. Werknemers zijn mede-eigenaar van het democratisch bestuurde groenbedrijf. Zo profiteren medewerkers van de winsten, blijft het geld dat de gemeente aan groen uitgeeft in de buurt en blijven bewoners betrokken bij het groen in hun buurt.
Ook het Amersfoortse 033Groen is een groencoöperatie. Meerdere hoveniers en landschapsarchitecten verenigen zich in dit democratische orgaan dat functioneert als een intermediair tussen bewoners en de gemeente of de grondeigenaar. Ze ondersteunen bewoners die willen vergroenen in raad en daad. Het feit dat er een professionele organisatie ondersteunt heeft het grote voordeel van duurzaam beheer. Als sleutelfiguren uit de vrijwilligersorganisatie wegvallen, kunnen de professionele leden van de coöperatie het onderhoud tijdelijk overnemen, tot een nieuwe actieve groep vrijwilligers zich meldt. Omdat de organisatie uit bewoners en lokale groenondernemers bestaat, sluit het beheer ook beter aan op de behoeftes in de wijk. Zo kan groen van betere kwaliteit worden geleverd dan zou zijn gedaan aan de hand van aanbestedingen voor korte periodes en grote gebieden.
Een pilot in Amsterdam
Deze inspirerende voorbeelden laten zien dat het loont om het groenbeheer dicht bij de bewoner te houden. Wat ik voor me zie is een buurtorganisatie waarin bewoners, bedrijven, instellingen en de gemeente samenwerken en gezamenlijk bepalen welke plekken vergroend moeten worden, wie de kosten draagt, en hoe het onderhoud geregeld wordt. Dit model maakt het mogelijk om zowel openbare als (semi-)private ruimtes, zoals grond rondom bedrijven of instellingen, duurzaam en aantrekkelijk te vergroenen. Bewoners worden hier dus niet alleen bij de uitvoering, maar ook bij het opdrachtgeverschap betrokken. Vergroening gebeurt op die manier efficiënter, flexibeler en is beter afgestemd op de behoeften van de buurt.
Deze aanpak is radicaal anders dan hoe we nu omgaan met groenbeheer. Daarom stel ik voor om te starten met een pilot in een Amsterdamse buurt. Zo kunnen we ontdekken hoe een groencoöperatie het beste kan werken. Voor deze pilot stel ik drie randvoorwaarden:
- Werk lokaal, zodat betrokkenen de vruchten plukken van hun eigen inzet.
- Werk democratisch, zodat degene die betaalt niet degene is die bepaalt.
- Werk op publiek en privaat terrein, zodat we meer grond bereiken dan alleen gemeentegrond.
Het college van Burgemeester en Wethouders komt binnen 6 weken met een reactie op het voorstel, daarna bespreken we het in de gemeenteraad. Lees hier het hele voorstel.