Amsterdam kan de technologiehoofdstad van Europa worden, stelde de wethouder Economische Zaken Mbarki onlangs in Het Parool. Dit pleidooi past in de bredere discussie over achterblijvende technologische innovatie in Europa. In Amsterdam is het volgens sommigen al helemaal dramatisch gesteld: techbedrijf Bird noemt de stad zelfs een ‘achterstandsgebied’. En onlangs kwam een aantal techinvesteerders nog naar de gemeenteraad om tips te geven over het verbeteren van ons ondernemersklimaat.
Maar moeten we dat wel willen? Bij ‘technologiehoofdstad’ denk ik meteen aan Silicon Valley. San Francisco doet het misschien goed volgens de gebruikelijke economische maatstaven, maar de enorme toestroom van goedbetaalde IT’ers heeft de stad onbetaalbaar gemaakt. Het resultaat: torenhoge huizenprijzen, extreme ongelijkheid en grootschalige dakloosheid. De megawinsten in de technologiesector hebben de stad uiteindelijk weinig goeds gebracht.
Ook als we kijken naar onze democratie en rechtsstaat zijn de gevolgen van Amerika’s ‘geweldige ondernemersklimaat’ voor technologiebedrijven niet erg positief. De macht van techbedrijven als Microsoft, Google of Uber is ongekend. Kijk naar de manier waarop de moderne techoligarchen bij Trump op schoot zitten. Maar ook dichter bij huis zijn de effecten zichtbaar. Denk aan de taxichauffeurs die werken voor Uber. Zij zijn voor hun werk afhankelijk van algoritmen, zonder enige werkzekerheid, terwijl zij het zijn die bijdragen aan de groei van het bedrijf.
Het is anno 2025 meer dan duidelijk. De verdienmodellen van techgiganten ondermijnen democratische waarden, raken onze digitale autonomie en gaan ten koste van mens en milieu. Juist de monopoliepositie van een handjevol bedrijven staat in de weg van innovatie. Het zijn deze economische principes die ten grondslag liggen aan het huidige techlandschap waar een alternatief voor moet komen.
Ook in Amsterdam zien we dat onze afhankelijkheid van big tech te groot is. De digitale infrastructuur van de gemeente ligt grotendeels in private handen. Hoe we mailen, waar we onze data opslaan, wie we spreken: Amerikaanse bedrijven hebben er invloed op. En dat is een probleem. Gelukkig heeft ICT-wethouder Scholtes onlangs de oproep van GroenLinks omarmd om als Amsterdam digitaal onafhankelijk te worden. Daar is wel nog veel werk voor nodig, want de alternatieve Europese technologie moet nog grotendeels ontwikkeld worden.
Het is een mooi streven om technologiehoofdstad te willen worden, maar laat de agenda’s van de twee wethouders dan samensmelten: laten we een kweekvijver voor verantwoorde tech worden. Niet met dezelfde economische principes een Europese kopie van het Amerikaanse model maken, maar kiezen voor een versie waarin democratische en publieke waarden centraal staan. Amsterdam als alternatief voor San Francisco. ln de praktijk betekent dat niet bedrijven uitsluiten, maar strategisch inzetten op principes als wederkerigheid, interoperabiliteit, duurzaamheid en gedeeld eigendom. Maatschappelijke waarden nastreven, en minder ruimte scheppen voor bedrijven die alleen maar zo veel mogelijk winst willen maken.