Woensdag sprak de commissie Wonen en Bouwen over het onderzoek van ING waaruit blijkt dat Airbnb-verhuur kan leiden tot een prijsopdrijving van woningen. Iemand die in Amsterdam zijn woning - binnen de regels - verhuurt op Airbnb, kan daarmee 100.000 euro meer hypotheek betalen. Dat was de boodschap van de bank enkele weken geleden. Ook al leidt de verhuur niet tot het verhogen van de maximale hypotheek per persoon, kan het wel bijdragen aan het opdrijven van de huizenprijzen.

Allemaal best logisch, want in feite constateerde ING slechts dat de economische waarde van zestig dagen verhuur enorm is. Ook als niemand een hogere lening krijgt van de bank, vindt die prijsopdrijving plaats: veel mensen lenen niet maximaal en zullen, met Airbnb in het achterhoofd, meer bieden. Dat leidt al snel tot hogere transactieprijzen, wat prijsopdrijvend werkt voor hele buurten

Wat GroenLinks betreft mag de woningvoorraad geen commercieel verdienmodel zijn. Het inprijzen van dat commerciële verdienmodel in de stijgende waardes van woningen is al helemaal niet de bedoeling: dat voedt ongelijkheid en tweedeling, en is slecht voor de stad. Deze waardestijging door Airbnb moet worden tegengegaan. Zelfs als dat betekent dat we alle regels voor vakantieverhuur in Amsterdam moeten heroverwegen, zoals in Berlijn. Ook de PvdA en de Partij voor de Dieren hebben zich uitgesproken tegen de waardestijging als gevolg van vakantieverhuur.

Enkele maanden geleden werd door PvdA en GroenLinks een motie ingediend voor aanvullend onderzoek naar prijsopdrijvende effecten door Airbnb. Dat onderzoek werd toen door het college en VVD, D66 en SP afgewezen. Uit de commissiebespreking van woensdag blijkt dat het onderzoek er toch zal komen. In de raadsvergadering van 1 juni spreekt de raad verder over vakantieverhuur, GroenLinks komt dan met voorstellen om de negatieve effecten aan banden te leggen.