Vandaag, op de internationale dag tegen racisme en discriminatie, hebben de GroenLinks-fracties van de bestuurscommissies van Amsterdam schriftelijke vragen ingediend over de toegankelijkheid van de openbare ruimte. De fracties vinden dat alle Amsterdammers over straat moeten kunnen, ook als de weg opgebroken is.

Fem Korsten, lid van de bestuurscommissie Zuid: “Het is ons opgevallen dat tijdens het werken in de openbare ruimte, deze regelmatig niet toegankelijk is, terwijl hierover goede richtlijnen zijn opgenomen in de ZWWIA (Zo Werken Wij In Amsterdam). Niet over straat kunnen, wordt door veel mensen met een fysieke beperking ervaren als een vorm van discriminatie.”

GroenLinks wil van de betreffende bestuurders weten of deze richtlijnen worden nageleefd en wat de gevolgen zijn wanneer deze niet worden nageleefd. Een toegankelijke openbare ruimte moet altijd gegarandeerd zijn, ook als er aan de weg gewerkt wordt.

Korsten: "Juist voor mensen met een fysieke beperking is het belangrijk dat er bij werkzaamheden zo kort mogelijke alternatieve routes worden gecreëerd. Voor mensen zonder fysieke beperking zijn die er nu wel, maar met de toegankelijkheid voor iedereen wordt nu vaak geen rekening gehouden. Dat is niet acceptabel."

Op deze internationale dag tegen racisme en discriminatie spreken wij ons uit tegen alle vormen van racisme en discriminatie, ook van mensen met een beperking. Op de demonstratie afgelopen zaterdag in dit kader, waren mensen met een beperking voor het eerst vertegenwoordigd.

De vragen die de verschillende fracties hebben gesteld:

  1. Is de ZWWIA opgenomen in alle contracten met aannemers die het (orgaan) aangaat? Zo nee, zijn er andere manieren om naleving van de ZWWIA af te dwingen anders dan opname in de contracten? Is er contractueel of anderszins, met alle aannemers naleving van de ZWWIA afgesproken
  2. Als het antwoord onder 1 nee is, kunt u aangeven waarom dit het geval is? Als het antwoord onder 1 ja is, kunt u dan aangeven hoe het kan dat er met regelmaat niet conform de ZWWIA wordt gewerkt, terwijl dit klaarblijkelijk wel is afgesproken?
  3. In hoeverre controleert en handhaaft u op het volgen van de ZWWIA? In hoeverre heeft het niet volgen van de ZWWIA gevolgen?
  4. Op welke termijn denkt u dat het haalbaar is, zowel materieel als juridisch, dat naleving van de ZWWIA geborgd is? Heeft u hiertoe de benodigde middelen, capaciteit en expertise?