Als we niet opletten, worden vrijplaatsen en rafelranden uit de stad verdreven door de economische ontwikkeling, dat schrijven Lene Grooten en Frans van Tartwijk vandaag in het Parool.

Het kraakpand Tacheles in Berlijn is verkocht. Het pand was één van de bekendste vrijplaatsen in de stad. Het was tot een paar jaar geleden een plek waar kunstenaars en vrijbuiters hun gang konden gaan en waar toeristen graag een kijkje kwamen nemen. Berlijn is nu nog steeds een plek waar kunstenaars zich graag vestigen, maar Leipzig gaat die rol overnemen. Daar is volop ruimte en zijn de huren nog laag.



Hetzelfde speelt in Brooklyn. The Galapagos Art Space besloot na twintig jaar Brooklyn te verruilen voor het bijna duizend kilometer westelijker gelegen Detroit. Dat is nu een troosteloze stad met lage huren en een enorme leegstand, maar misschien zien slimme investeerders de komst van dit kunstcentrum en zijn aanhang als een signaal om voor bijna niks onroerend goed te gaan kopen. Het zou zo maar kunnen dat Leipzig en Detroit over tien jaar ook weer onbetaalbaar zijn.



Nu even over onze 'wereldstad' Amsterdam. Het broedplaatsenbeleid, waarin 45 miljoen euro geïnvesteerd is, heeft tot doel kunstenaars en creatieven aan de stad te binden. Naast de broedplaatsen zijn er in Amsterdam van oudsher veel andere vrijplaatsen, zoals ateliergebouwen en (voormalige) kraakpanden. Die plekken staan onder druk. In het centrum verdwenen in de afgelopen jaren het ateliergebouw in de Kanaalstraat en de Tabakspanden. De verkoop van de atelierwoningen in de Zomerdijkstraat lijkt onafwendbaar en het ateliergebouw in de Fagelstraat moet commercieel verhuurd gaan worden. Ook buiten het centrum is veel aan de hand: Villa Friekens in Noord is verkocht en de 130 bewoners en gebruikers van het ADM-terrein worden bedreigd met uitzetting.



"En wat dan nog?" zullen sommigen denken. "Het gaat toch goed met de stad, de huizenprijzen stijgen, de economie groeit weer, wat wil je nog meer? De kunstenaars en alternatievelingen, krakers en avonturiers hebben hun werk als wonderolie van de stadsvernieuwing gedaan en nu kunnen ze wel weg."



De vraag is in wat voor stad je wilt leven. Als we de markt zijn gang laten gaan, zullen ontwikkelingen als in Brooklyn en Berlijn steeds sneller gaan, en zullen de kunstenaars uit Amsterdam verdwijnen. Niet omdat ze zo graag op zoek gaan naar een nieuw avontuur en Amsterdam uit willen, maar doordat ze hun huur niet meer kunnen betalen en er geen geschikte plekken meer voor hen zijn. En dat is eeuwig zonde van al die plekken die Amsterdam maken tot wat Amsterdam is: een stad met rafelranden en ruimte voor andere manieren van denken en leven.



Zo hebben de 130 gebruikers van de ADM in twintig jaar een florerende gemeenschap opgebouwd, die zich niet makkelijk laat overplanten. Als er voor hen geen ruimte meer is, verdwijnt deze andere manier van leven, die voor velen een bron van inspiratie is.



Het broedplaatsenbeleid in Amsterdam richt zich vooral op creatieve professionals als ontwerpers, kunstenaars en architecten. Broedplaatsen zijn bedoeld als vrijplaatsen, maar in de praktijk zijn er veel regels en voorwaarden waar de gebruikers zich aan moeten houden. Wat vaak de creatieve klasse wordt genoemd, is een enorm diverse groep. Niet iedereen past in een broedplaats.



Het ironische is dat terwijl er zulke grote investeringen gedaan worden in broedplaatsen, de al veel langer bestaande vrijplaatsen dreigen te verdwijnen. Wij roepen het college op er alles aan te doen juist ook die plekken te behouden. Daarvoor zijn geen gigantische investeringen nodig, enkel de politieke wil om letterlijk en figuurlijk ruimte te zoeken en te vinden voor vrijplaatsen en rafelranden in onze stad. Omdat Amsterdam een diverse en inspirerende stad moet blijven, waar ruimte is voor iedereen en alles mogelijk is.



Frans van Tartwijk, bestuurslid ateliergebouw 2e Nassaustraat 8

Lene Grooten, duo-raadslid voor GroenLinks in Amsterdam