Maandagmorgen 9 uur. Nog een beetje gapend fiets ik naar de Jordaan. Vandaag mag ik ‘stage lopen’ bij het zwerfjongerenteam van Spirit. Ik doe dit omdat ik als duo-raadslid van dichtbij wil zien hoe dingen werken in de stad in plaats van de werkelijkheid vanaf papier te kennen.
Met open armen word ik ontvangen door Margriet die een programma voor me heeft gemaakt voor de ochtend. Ze vertelt me over het zwerfjongerenteam en hoe ze werken. Via organisaties als Streetcornerwork komen jongeren in beeld met wie het niet goed gaat en die geen vaste woon- of verblijfplaats hebben. Na een screening krijgen de jongeren die echt geen plek hebben om te wonen en hulp nodig hebben een ‘go’. Dan komen ze onder de vleugels van het team van Margriet. Het zwerfjongerenteam maakt vervolgens een plan samen met de jongere, of eigenlijk is de jongere daarin leidend. Dat plan gaat over alles in het leven: werk, woonplaats, sociale contacten, school, gezondheid. Voor elk van deze dingen stelt de jongere zichzelf doelen, wat wil je graag in de toekomst? Tijdens het maken van het plan woont de jongere eerst op een plek onder begeleiding, gedurende het traject kan er verhuisd worden naar een meer zelfstandige plek om te wonen tot dat het tijd is om de vleugels uit te slaan en helemaal op jezelf te gaan wonen. Dat duurt gemiddeld anderhalf jaar.
Natuurlijk zijn er in het verhaal van Margriet zaken die beter kunnen. Zaken waar ik als politicus een rol kan spelen. Zo is er een wachttijd voor het zwerfjongerenteam, die zou er eigenlijk niet moeten zijn. De lange wachttijd voor speciale plekken als Housing First maakt het lastig omdat jongeren daardoor gedemotiveerd raken. En: de uitstroom naar echt op jezelf wonen is moeilijk omdat de woningmarkt in Amsterdam natuurlijk niet de makkelijkste is. Mondjesmaat komen er initiatieven voor deze groep jongeren, zoals de sobere woningen die corporaties beschikbaar stellen. Maar dat gebeurt langzaam en in kleine aantallen. Het is zonde als jongeren die er klaar voor zijn niet op zichzelf kunnen wonen. Niet alleen voor henzelf maar ook omdat ze plekken bezet houden die andere jongeren kunnen gebruiken en waar op gewacht wordt. Concrete punten die ik zeker mee ga nemen in het politieke.
Dan is het ineens tien uur en hebben we de eerste afspraak met een jongere staan. Heel bijzonder dat iemand mij als ‘vreemde’ zo dichtbij mee laat kijken. Ik heb daar veel bewondering voor. Een meisje, net negentien, vertelt dat ze in zes weken tijd is afgekickt van een cannabisverslaving. Ze heeft een brief bij zich aan Margriet en Alex van stichting de Elandstraat, haar woonplek. Ze wil het leven in eigen hand nemen, en verwoordt dat krachtig. Van schulden tot therapie en clean blijven. Die middag heeft ze een sollicitatiegesprek. Ik voel de trots van Margriet en Alex en dat maakt mij ook trots. Als het meisje daarna weg is om Margriet haar fotoboekje te laten zien dat ze in de afkickkliniek maakte, praten Alex en ik nog even na. Hij vertelt over hoe hij zijn werk als hulpverlener ziet: niet alleen met de mantel der liefde hulp verlenen maar juist de jongeren zelf aan zet laten zijn. Zij moeten zelf willen en kunnen het beste hun eigen leven vormgeven. Alex vertelt ook hoe mooi het is daar een onderdeel van te mogen zijn: van een echte verandering in het leven van zulke jonge mensen. Jonge mensen die vaak al koffers aan bagage meedragen. Die veel hebben meegemaakt en soms weinig mensen hebben bij wie ze zich veilig voelen.
We moeten door naar onze volgende afspraak, Margriet draagt mij over aan Marina. Marina werkt al zestien jaar in dit vak en dat kun je merken. We gaan in een gesprek met een jongen die al een aantal jaar met hulpverlening te maken heeft. Grote bruine ogen kijken me aan. Vriendelijk en open. De jongen vertelt, en terwijl hij vertelt wordt zijn verhaal groter en groter. Hij heeft veel meegemaakt en gezien. Hij heeft grote vragen bij het systeem en steekt die niet over stoelen of banken. Eigenlijk komt alles in zijn verhaal terug op één ding: serieus genomen worden. Hij wil meetellen. Hij wil ‘gewoon’ zijn, niet in speciale regelingen vallen maar hij wil wonen, werken, leven. Zijn droom voor de toekomst? Jongeren zoals hij helpen, dus het werk van Marina doen. Ik zie de band die hij met Marina heeft, zij houdt hem kalm, zij kadert. Hij noemt haar ‘mijn referentiepunt’, hij vertrouwt haar en weet dat hij soms op haar af moet gaan. Hij vertelt waarom hij, ondanks al zijn bedenkingen, besloot toch hulp te accepteren. Na een moeilijk intakegesprek met Marina belde zij hem om zeven uur ’s avonds op. Het verbaasde hem, dat zij de moeite nam om in haar vrije tijd met hem te bellen en echt de tijd nam. Hij voelde haar betrokkenheid en daarom stapte hij in.
Dan vraagt hij wat ik van hem denk. Ik vertel hem dat ik licht verdrietig van zijn verhaal word. Omdat er zoveel in hem zit, dat hij zoveel in zijn mars heeft. Omdat ik hoop dat ie dat uit zichzelf kan halen in de toekomst. Hij wendt zijn hoofd af, tranen rollen over zijn wangen. En ook over de mijne.
Dan hebben Marina en ik nog een gesprek met een jongere die net is aangemeld bij het zwerfjongerenteam. Marina legt hem uit wat ze voor hem kunnen doen en wat er van hem verwacht wordt. Het mooie en bijzondere aan Marina is dat ze zakelijk is en duidelijk maar vol liefde. Dat kun je niet vastleggen in protocollen, regels en beleidskaders. Dat moet in je zitten. Ze noemt haar jongeren ook geen ‘klanten’ maar ‘mijn jongeren’, dat zegt alles.
Het is bijna half drie. Marina laat me trots haar prikbord zien met haar jongeren die nu ouder geworden zijn, een huis hebben, een baby, een eigen bedrijf. Haar ogen glinsteren. Ik neem afscheid en fiets naar huis met een hoofd vol gedachten en indrukken. Vooral met bewondering en trots op deze mensen die dit belangrijke werk doen. Maar ook trots op de jongeren die ervoor kiezen hun leven in eigen hand te nemen, want dat vereist zoveel lef en moed.