Iets meer dan 15 jaar geleden begon de gemeente Amsterdam met het ‘broedplaatsenbeleid’, uit onvrede over het verdwijnen van steeds meer vrijplaatsen in de stad zoals kraakpanden en goedkope atelierruimte. Nu 15 jaar later is deze noodzaak nog steeds even urgent als toen. Op meerdere plekken in de stad staan ateliers en woningen van kunstenaars onder druk, bijvoorbeeld in de Fagelstraat, de Zomerdijkstraat en de Tabakspanden. En eigenlijk gaat het in alle gevallen allemaal om dezelfde keuze: meer geld voor corporaties/de gemeente of het behoud van deze plekken voor kunstenaars.
Eerst even wat cijfers. Ongeveer 4.000 creatieven werken in Amsterdam in 60 verschillende broedplaatsen. De gemeente investeerde er de afgelopen 15 jaar 45 miljoen euro in. Daarnaast zijn er in de stad meerdere locaties waar kunstenaars wonen en werken combineren in 'atelierwoningen'.
Wethouder Ollongren heeft aangekondigd dit voorjaar met een herziening van het broedplaatsen- en atelierbeleid te komen. Haar insteek is: genoeg ruimte voor kunstenaars in de stad. Maar de vraag is, is dit realistisch als je ziet wat er de laatste maanden gebeurt met panden als de Fagelstraat, Zomerdijkstraat en de Tabakspanden? Er zijn veel signalen uit de stad dat het totale aantal atelierpanden en atelierwoningen afneemt maar dat het overzicht hierop totaal ontbreekt, omdat het - in elk geval tot voor kort - bij stadsdelen lag.
Daarnaast hebben corporaties nogal wat atelierpanden en atelierwoningen. Gezien hun kerntaak sterk veranderd is, zal dat waarschijnlijk leiden tot nog minder vrijplaatsen in de stad. Neem bijvoorbeeld de Fagelstraat. De bestuurscommissie West besloot onlangs om dit pand commercieel te gaan verhuren, omdat het pand niet ‘kostendekkend’ verhuurd zou kunnen worden. De kunstenaars moeten het pand uit en krijgen een andere ruimte aangeboden. Heel erg zonde. Het pand in de Fagelstraat is een prachtig voorbeeld van een plek waar kunstenaars gezamenlijk werken en bijvoorbeeld tentoonstellingen organiseren. Juist die kracht van samen optrekken verdwijnt als alle kunstenaars verspreid worden. En als je kijkt naar het financiële verhaal dat achter de beslissing zit, word je ook niet blij. Ten eerste omdat het bedrag dat ‘extra’ verdiend kan worden door commercieel te verhuren eigenlijk maar vrij klein is. Waarom al deze moeite doen en de kunstenaars verplaatsen? Daarnaast staat er in de buurt commerciële bedrijfsruimte leeg, net zoals overal in Amsterdam.
De behoefte aan goede en betaalbare gebouwen voor kunstenaars is veel groter dan de vraag naar bedrijfsruimte. En dat is belangrijk, want de inkomsten van veel beeldend kunstenaars staan onder druk. Bedrijven geven minder geld uit aan kunst en ook particulieren en de overheid houden de hand op de knip als het om de aankoop van nieuwe werken gaat. En van tentoonstellen houdt een beeldend kunstenaar ook niet veel over. Gevolg is dat ook gerenommeerde beeldend kunstenaars, die wereldwijd exposeren, toch geen dikbelegde boterham verdienen en dus afhankelijk zijn van betaalbare atelierruimte.
Terug naar de Fagelstraat. Het pand is jarenlang niet onderhouden en na groot onderhoud onlangs zou de huurprijs ineens veel hoger moeten worden. Je kunt ook zeggen: waarom is er al die jaren zo weinig aan het pand gedaan en moeten de kunstenaars daar nu de dupe van worden? De kunstenaars zijn naar de Amsterdamse ombudsman Arre Zuurmond gestapt om de onderbouwing van het besluit van de bestuurscommissie tegen het licht te houden. De ombudsman diende hierop een klacht in bij de gemeente Amsterdam. GroenLinks is heel benieuwd of na onderzoek van de ombudsman de beslissing van de bestuurscommissie stand houdt.
In de afgelopen raads- en commissievergaderingen toonde GroenLinks zich uiterst kritisch over de voorgenomen beslissingen over de Fagelstraat, de Zomerdijkstraat en de Tabakspanden. Vitale plekken voor kunstenaars in de stad verdwijnen zonder dat er zicht is op nieuwe. De wethouder blijft verwijzen naar de aangekondigde herziening en belooft nieuwe plekken in de stad te creëren. Maar als bij de bestaande panden de discussie zich verengt tot ‘kostendekkend’ kunnen verkopen of verhuren waarom zou dat bij nieuwe (nog te zoeken) plekken dan niet spelen? Betekent kiezen voor kunstenaars juist niet ook dat je zorgt dat de prijzen die kunstenaars betalen ook door hen opgebracht moeten kunnen worden en dat je dan niet het volle pond verdient als gemeente of coöperatie? Dat is toch waar het broedplaatsen en atelierbeleid voor bedoeld is in de kern? Alles wat je nu weghaalt, is weg. Plekken als de Fagelstraat, de Zomerdijkstraat en de Tabakspanden zijn karakteristieke plekken die Amsterdam mooier maken. De Zomerdijkstraat is een prachtig monument dat in 1936 werd neergezet voor kunstenaars in de stad. Deze plekken mogen niet verloren gaan ten gunste van wat meer geld. Laten we kiezen met karakter: voor kunstenaars, vrijplaatsen, levendige broedplaatsen en mooie panden met historie en eigenheid.
Lene Grooten en Zeeger Ernsting zijn woordvoerders kunst en cultuur van de gemeenteraadsfractie