Terwijl wereldleiders op de klimaattop in Lima harde noten kraken over wie welke bijdrage moet leveren aan het tegengaan van de opwarming van de aarde, stelt de Amsterdamse wethouder duurzaamheid Abdeluheb Choho in Het Parool van donderdag dat de Amsterdammer niet geïnteresseerd zou zijn in CO2-besparing of de stijging van de zeespiegel. Kort nadat de Amerikaanse president Barack Obama een historische deal had gesloten met China, stelt de wethouder dat de Amsterdammer op verjaardagsfeestjes liever over iets anders praat. Hij vraagt zich hardop af of de gemiddelde Amsterdammer omwille van het klimaat ook maar één zonnepaneel meer op zijn huis legt.
Deze houding baart zorgen. Ten eerste lijkt de wethouder te ontkennen wat er in de samenleving leeft en wat al die Amsterdammers die zich wel inzetten voor het klimaat drijft. Er is een omslag gaande in de maatschappij. De Amsterdammers die het voortouw nemen met hun duurzame projecten, die daar veel van hun vrije tijd in steken, doen dat echt niet alleen vanwege die paar tientjes per jaar die ze daarmee besparen; die doen dat omdat ze een bijdrage willen leveren aan een schonere, duurzamere aarde.
Ten tweede past het een wethouder duurzaamheid van Amsterdam niet om klimaatverandering of de stijging van de zeespiegel te bagatelliseren. De wethouder staat niet op een verjaardagsfeestje te keuvelen over zijn energierekening, maar hij bestuurt de stad Amsterdam. Daarom is het zo opmerkelijk dat de wethouder nut en noodzaak van het reduceren van CO2-uitstoot in twijfel trekt. Wat zijn al die zwaargewichten daar in Lima dan aan het doen? Terwijl experts en politici bespreken welke bijdrage zij kunnen leveren aan vermindering van broeikasgassen in de atmosfeer, verklaart de wethouder duurzaamheid in Amsterdam dat het daar niet om gaat?
Van een wethouder 'Duurzaamheid' in Amsterdam moet je verwachten dat hij duidelijk maakt welke bijdrage Amsterdam wil leveren aan het terugdringen van CO2-uitstoot. Je wil dat hij daarbij de lat hoog legt, en dat hij het aandurft daar een concrete en afrekenbare doelstelling in CO2-reductie aan te verbinden. De wethouder noemt zijn voorstellen 'realistisch', en realistisch is goed, als het maar ambitieus is, en geen excuus om alleen maar te doen wat voor de hand ligt.
Choho verdient een compliment omdat hij zo verstandig is geweest ervoor te kiezen de succesvolle aanpak van zijn voorgangers voort te zetten. Maar het stelt teleur dat hij er niet een schepje bovenop doet, en er op belangrijke punten wat vanaf haalt. Zo lijkt hij het bedrijfsleven - goed voor zestig procent van de CO2-uitstoot in Amsterdam - te willen ontzien.
De doelstellingen voor duurzame energie gelden voor 'huishoudens' en niet voor het bedrijfsleven. De wethouder gaat 'registreren' welke bedrijven zich houden aan de wet milieubeheer en 'afspraken maken', maar stevig optreden lijkt hij niet van plan te zijn . Draagvlak wordt hierbij als argument gebruikt, maar hier lijkt het de wethouder toch vooral te gaan om draagvlak bij coalitiegenoot VVD.
En waar het vorige college nog van plan was minimaal dertig windmolens neer te zetten, vindt deze wethouder zes windmolens voorlopig wel genoeg. Hij heeft 'de strijdbijl begraven' met de provincie. Logisch. Het zijn immers VVD en nota bene zijn eigen partij (D66) die daar de windmolens tegenhouden.
Een echte wethouder duurzaamheid zou, juist nu de wereldleiders eindelijk serieus werk lijken te maken van het terugdringen van de CO2-uitstoot, zelf ook een harde ambitie moeten durven neerleggen. Dat doet hij nu niet, hij zegt alleen een bijdrage te willen leveren aan de reductie, zonder zich verder ergens op vast te leggen .
GroenLinks stelt voor dat nog voor de huidige collegeperiode een duidelijke ambitie wordt geformuleerd en roept de wethouder duurzaamheid op die handschoen op te pakken.
Dit artikel verscheen op maandag 15 december in Het Parool.