Zaterdag 25 juni publiceerde de Volkskrant een ingezonden brief van wethouder Andrée van Es met haar eerste reactie op de integratienota van minister Donner. Hieronder de tekst.

 Afgelopen week stond in de Volkskrant een foto van het schoolplein van de Amsterdamse basisschool As-Siddieq. Op de foto: kleine meisjes. Allemaal dragen ze een hoofddoek. De spelende moslimmeisjes confronteren ons met een dubbel gevoel; onschuld versus ongemak. Speelsheid versus dreiging. Is het hun eigen keuze een hoofddoek te dragen? Waarschijnlijk niet, daar zijn ze te klein voor. Is het erg? Er zijn ook orthodox Joodse kinderen en streng gereformeerde kinderen die volgens religieuze voorschriften gekleed gaan. Daar hoor je nooit iemand over. Toch is dit anders. Het is nog steeds niet vanzelfsprekend de kinderen van de As-Siddieq school te zien als kinderen van een kleine minderheid. Het is nog steeds verleidelijk hen te zien als representant van groepen immigranten die niet willen integreren.

 Daar moest ik aan denken toen ik de brief over integratie las van minister Donner: De zorg over het bestaan van culturele verschillen tussen de westerse en de islamitische wereld wordt door veel Nederlanders ervaren als een aantasting van kernwaarden van de Nederlandse samenleving. Het delen van deze waarden, vrijheid, verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid, tolerantie en solidariteit zijn volgens de minister, evenals het beheersen van de taal en volwaardige participatie in de samenleving van groot belang voor een geslaagde integratie van nieuwkomers in Nederland. Daarbij merkt het kabinet op dat pluriformiteit en de vrijheid te leven volgens eigen overtuigingen integratie niet in de weg hoeft te staan. Juist pluriformiteit is onderdeel van onze samenleving. Maar deze dient wel gepaard te gaan met de wil verbonden te zijn met anderen in de samenleving. Ik citeer: “kenmerk van integratie is dat men de eigen toekomst en identiteit verbonden ziet met die van de gemeenschap waar men deel van uitmaakt.”

 Hier slaat Donner de spijker op zijn kop. Integratie betekent zoeken naar verbondenheid. Zeker in Amsterdam waar de meeste families niet langer dan drie generaties in de stad blijven wonen en meer nationaliteiten (183) samenleven dan in New York, is de vraag steeds opnieuw: hoe leven we samen met al die verschillen. Het tolereren of gedogen van verschillen is daarbij niet genoeg. Onverschilligheid is de bijl aan de wortel van geslaagde integratie. Dat is de afgelopen jaren duidelijk geworden. Er zijn juist meer confrontaties nodig –schurende gesprekken- over deze verschillen om samen verder te komen. Onder het mom van pluriformiteit is ongelijkheid te lang getolereerd. We kunnen niet langer onverschillig zijn over de positie van meisjes in gesloten vaak conservatieve gemeenschappen terwijl we weten dat dit meestal weinig goeds brengt voor hun persoonlijke en psychosociale ontwikkeling. Ik vind het onbegrijpelijk dat kinderen van de derde generatie nog steeds een taalachterstand hebben. Opvoeden is misschien wel een van de belangrijkste onderwerpen waarop confrontaties –schurende gesprekken- moeten plaatsvinden. Ook de foto van het schoolplein van de As-Siddieq is een aanleiding voor zo’n gesprek. Een gesprek tussen de ouders over de vraag: hoe willen wij onze dochters de meeste kansen bieden in Nederland. Want integratie betekent dat ouders de verantwoordelijkheid nemen hun kinderen naar eer en geweten verder te brengen. Vanaf dag één in Nederland moet duidelijk zijn dat eigen inspanningen de enige weg omhoog zijn. Het doelgroepen beleid heeft zo bezien onwenselijke afhankelijkheden gecreëerd. Maar helemaal niks doen is ook geen optie. Het is een illusie dat Oost Europeanen die hier komen om te werken uit zichzelf tegen hoge kosten de taal gaan leren. Hierbij hoort een goed educatieaanbod met een sociaal leenstelsel voor inburgeraars. Geslaagde integratie betekent ook nieuwkomers ondersteunen bij drempels die ze tegen komen. Amsterdam heeft niet voor niets een expatcenter.

Ik had gehoopt dat dit kabinet in lijn met zijn eigen analyse het verder brengen van gedeeld burgerschap voorop had gesteld. Met een Boerkaverbod of het belemmeren van een 2de paspoort, komen we er niet. Deze maatregelen dragen niks bij aan de ongemakken die sommige mensen dagelijks ervaren bij het ontmoeten van hun buren of collega’s die ze niet verstaan of begrijpen. De visie van dit kabinet geeft geen antwoord op het probleem dat ouders zich onvoldoende verantwoordelijk voelen voor het taalniveau van hun kinderen. Integratie is geen abstractie of zoals Donner zegt een onderwerp dat ‘met gemengde gevoelens wordt aangesneden’. In Amsterdam is integratie de dagelijkse praktijk. Ik hoef maar te denken aan het werk van politieagenten, van docenten, van mensen in de zorg in deze stad, en je weet: in Amsterdam wérkt integratie, of je nu sceptisch bent of niet. Wat we nodig hebben zijn concrete voorstellen om deze dagelijkse praktijken van integratie te verbeteren. Zo werkt volgens de laatste statistieken 58% van de jonge Amsterdamse Marokkaanse en Turkse vrouwen tussen de 25 en 34 niet tegenover 9% van hun leeftijdsgenoten. Opleiding en taal zijn hierbij cruciaal. Maar ook het steunen van vrouwen en meisjes bij het doorbreken van sociaal-culturele normen over de rol van de vrouw in het gezin. Vrouwenemancipatie is de sleutel voor integratie. Als meer vrouwen werken geven zij het goede voorbeeld aan hun dochters en leren hun kinderen het belang van economische zelfstandigheid. Mannen die hun vrouw belemmeren te werken moeten daar niet mee weg kunnen komen.

Net zo maakt de gemeente Amsterdam serieus werk van het bestrijden van de oververtegenwoordiging van Antilliaanse en Marokkaanse jongeren in ‘foute lijstjes’ zoals criminaliteit en werkloosheid. Ook al wil je geen doelgroepen beleid, toch helpt het heel gericht aanpakken van die criminaliteit juist ook om jongeren kansen te geven en negatieve beeldvorming tegen te gaan. Het is te simpel om dit weg te zetten met het commentaar dat mensen het zelf maar moeten uitzoeken. Want, zoals ik al zei, onverschilligheid heeft ons weinig goeds gebracht.

 Ik verwacht van dit kabinet wel degelijk ambities en doelstellingen die de integratie verder brengen. Donner refereert aan de Nederlandse(?) waarden: vrijheid, verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid, tolerantie en solidariteit. Maar als doelstelling voor integratie hoort daar bij meer participatie, verbinding en hoffelijkheid. Voor participatie geldt wellicht het sterkste dat de overheid een rol heeft. Daarom maken we in Amsterdam werk van de aanpak van jeugdcriminaliteit. Bestrijden we discriminatie op de arbeidsmarkt, wordt schooluitval aangepakt en is het mijn ambitie meer Amsterdamse Turkse en Marokkaanse vrouwen aan het werk te krijgen. Dit zijn doelstellingen waarop ik dit kabinet ook wil kunnen afrekenen. Geen symboolpolitiek maar écht integratiebeleid met kwantificeerbare doelen. Alleen op die manier ontstaat gedeeld burgerschap in Nederland.