Ook al is de pacifistische traditie binnen GroenLinks vrijwel verdwenen, het brengen van vrede is topprioriteit binnen de partij. In het verkiezingsprogramma wordt ook ‘vredesafdwinging’ als mogelijkheid genoemd. Wat betekent dit precies? Vrede afdwingen met geweld? En wat betekent deze opstelling voor het standpunt van GroenLinks ten aanzien van de opstand in Libië? Hieronder volgt een verslag van de GroenLinks 1 mei viering.
Allereerst worden de gastsprekers voorgesteld: Judith Sargentini, Paul Aarts, Kees Kalkman en Hans Feddema. De presentatie is in handen van Rosalie Smit.
GroenLinks steunde aanvankelijk in de Tweede Kamer de instelling van een no-flyzone en de deelname van het Nederlandse leger aan de internationale militaire operatie ter bescherming van Libische burgers. Maar al snel trok de kamerfractie de steun aan de Nederlandse deelname weer in vanwege onvoldoende duidelijkheid over de doelstellingen van de missie. GroenLinks wil dat Nederland de kant van de Libische bevolking kiest en ijvert voor een politieke oplossing. Hoe realistisch is deze opstelling? Op basis van welke afwegingen kunnen deze moeilijke besluiten genomen worden? En welke invloed heeft de Arabische lente op deze afweging? Niemand lukt het om te voorkomen dat de Lente stagneert in Libië.
Kees Kalkman (VD-AMOK) benadrukte dat elke situatie uniek is. Het is daarom zinloos discussies aan te gaan over militaire interventies in het algemeen. De legitimiteit van een interventie is erg belangrijk. Een VN mandaat is en blijft daarom een noodzakelijk instrument. Vervolgens is het van belang, wetende dat we dit vanuit Nederland nooit helemaal kunnen overzien, de gekozen militaire strategie van een missie te beoordelen. En welke belangen er in het spel zijn. Na 9/11 was het belang eenvoudig, wel of niet Amerika steun betuigen. Deze vraag was pregnanter aanwezig dan de vraag of de lokale bevolking wel of niet gediend zou zijn met een militaire missie. Met Libië ligt dit weer anders. Het belang van de bevolking van Bengazi was voor het aannemen van de VN resolutie doorslaggevend. Maar nu lijkt de situatie in Libië uitzichtloos te worden.
Paul Aarts (UvA) deelt de analyse van Kalkman ten aanzien van de omslag in de situatie in Libië. Na het aannemen van de resolutie is de aandacht voor andere vormen van vredesbevordering verslapt. Militair ingrijpen moet altijd ruimte laten voor een diplomatiek offensief. Aarts beschrijft hoe het mediaoptreden van met name Sarkozy heeft bijgedragen aan het gevoel van urgentie om militair in te grijpen. Er zijn ondertussen al veel burgerslachtoffers gevallen en we zullen nooit weten of er bij niet-ingrijpen – of op een andere manier (bijvoorbeeld via VN-blauwhelmen) – niet minder slachtoffers zouden vallen. Er is nauwelijks discussie geweest over andere opties. En er is géén exit-optie.
Judith Sargentini vestigt in haar bijdrage de aandacht op de dubbele moraal van Europa. Jarenlang hebben Europese leiders en delegaties zich laten fêteren door Kaddafi. Kaddafi, sinds een aantal jaren nieuwe vriend van Europa en onder andere dit jaar gastheer van de Afrika-Europa ontmoeting, was een goede bondgenoot tegen islamitische groeperingen. Nu het Libische volk eindelijk in opstand komt tegen onderdrukking, wordt hij door dezelfde Europeanen weggezet als dictator. Enerzijds weren Europese landen migranten uit oorlogsgebieden uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika, anderzijds wordt er grote steun betuigd aan hun onafhankelijkheidsstrijd.
Zij is voorstander van de no-fly zone en blij met de VN-resolutie 1973. Militaire interventies zijn alleen geoorloofd als het belang van de bevolking daarbij gediend is. Deze afweging is moeilijk te maken, maar moet steeds voorop staan. Zodra dit belang aantoonbaar niet gediend wordt moet dat ook een reden kunnen zijn om te stoppen. Vaak zijn militaire missies eenrichtingsverkeer. Er is geen exit-optie en onvoldoende nagedacht over diplomatieke wegen. Tot slot merkt zij op dat er de neiging bestaat steeds naar Europa te kijken als hoeder van mensenrechten. Vaak zijn het China en Rusland die resoluties in de VN bemoeilijken. We zouden eens wat vaker naar het Oosten moeten kijken.
Hans Feddema (De Linker Wang) betoogt dat bij elke militaire interventie vaak wordt vergeten dat 'geweld zijn eigen dynamiek' heeft. Het is niet te voorzien hoe het zich ontwikkelt. Hoe schrijnend een situatie kan zijn, het is altijd maar de vraag of een militaire interventie deze niet veel erger maakt. Feddema vraagt zich af of Resolutie 1973 achteraf niet verkeerd of veel te weinig doordacht is geweest. Hij is niet vanuit een principieel standpunt tegen militair ingrijpen, maar kent weinig voorbeelden waarbij het effectief is geweest. Dit wordt ook door andere sprekers beaamd. Onderzoek wijst uit dat militaire interventies zelden succesvol aflopen.
In de discussie wordt gekeken naar verdere mogelijkheden voor diplomatieke initiatieven (zoals van de Afrikaanse Unie) en wordt ook aandacht besteed aan de situatie in Syrië. Libië is niet te vergelijken met de situatie in Syrië. Het is veel minder aannemelijk dat in Syrië zal worden geïntervenieerd volgens Aarts. De Amerikaanse militaire adviseurs waren al tegen acties in Libië om te voorkomen dat er nog een front in de regio bijkomt. Syrië zou een vierde front worden na Irak, Afghanistan en Libië. De mislukking van de missie in Libië wordt steeds breder erkend. Dit pleit niet voor een nieuwe missie in Syrië. Net zoals in Libië gaat het om een land waar sektarische verdeeldheid de kop op steekt zodra het centrale regime zou wegvallen. Er is relatief minder aandacht voor Syrië dan voor Libië in de media. En misschien wel het belangrijkste punt, de Syriërs vragen nadrukkelijk niet om militaire steun.
Sinds de strijd is losgebarsten in Libië heeft de Arabische lente haar onschuld verloren. Interventies moeten in verhouding staan met het beoogde doel: vrede en veiligheid voor burgers. Deze weging moet steeds opnieuw gemaakt kunnen worden. Politieke partijen, analisten en bestuurders moeten die discussie steeds opnieuw durven voeren met elkaar. Zonder exit-optie en een diplomatiek offensief zijn interventies vaak onvoldoende gebleken.
De organisatie van de 1 Meiviering was weer vlekkeloos en gedaan door Paul Denekamp namens GroenLinks Amsterdam en GroenLinks Amsterdam-Centrum.
Muziek: Mohsin Haddad