Terecht zijn mensen verontwaardigd als ze vanochtend weer in de Telegraaf lezen dat studenten uit hun woning gegooid worden omdat ze geen gezin zijn. Of dit geval helemaal is zoals de Telegraaf schrijft valt natuurlijk zeer te betwijfelen. Maar het klopt dat de regel nu is dat je met 3 volwassenen geen duurzaam huishouden vormt, en als groep vrienden sowieso niet. De PvdA lijkt dat graag zo te willen houden, met oog op de voorrang die een traditioneel gezin toch moet krijgen boven andere samenlevingsvormen. GroenLinks is het daar niet mee eens. Samenwonen zoals in Friends moet gewoon kunnen.
Er wordt gevreesd voor matrassenverhuur. Dat is op zich terecht want het is in het verleden wel gebeurd onder het mom van woongroep. Dat kon omdat de definitie van woongroep daar ruimte voor liet. De kern van een woongroep is dat mensen elkaar kiezen om mee samen te wonen, en niet allemaal een eigen relatie tot de huisbaas hebben zoals bij kale kamergewijze verhuur. Volgens mij moet die kern ook in een criterium te vatten zijn, zodat het verschil tussen een 'duurzaam huishouden van vrienden' onderscheiden kan worden van matrassenverhuur.
De wethouder durft het niet te beloven, maar gaat er wel naar kijken. Onder de technische bezwaren speelt het idee dat bij veel PvdA'ers leeft dat een gezin meer recht en noodzaak heeft op een woning dan een groep volwassen vrienden. Het standpunt is begrijpelijk, maar wel erg traditioneel. Kinderen eerst, zeggen zij. Maar hoe verhoudt dit principe zich tot de werkelijkheid? In de particuliere verhuur maakt de verhuurder zelf uit wie hij erin zet. Helaas leert de praktijk dat dat meestal niet kwetsbare gezinnen zijn.
In de tussentijd worden kwetsbare gezinnen door corporaties gewoon uit tijdelijk verhuurde sloopwoningen gezet om plaats te maken voor studenten. Dat gebeurt in de Platanenweg. Gelukkig hoor ik steeds meer positieve geluiden over het maatwerk. Maar het vervangen van gezinnen voor studenten is een feit. Grootschaliger worden de vele sloopwoningen geschikter geacht voor studenten dan voor andere doelgroepen. 4000 studenten moeten in de bestaande voorraad gehuisvest worden, en dat moet grotendeels in de sloopwoningen gebeuren. Begrijpelijk, want met de huidige campuscontracten hebben zij toch al geen overeenkomst voor onbepaalde tijd. Bovendien hebben studenten andere woonwensen dan ouderen of gezinnen. Maar als we die 4000 studenten daar zetten, dan zetten we anderen er dus niet in.
Toch hebben we wel degelijk huishoudens met kinderen in Amsterdam die in de problemen zitten, in hoge woningnood. Zij dreigen tussen wal en schip te vallen en moeten naar tijdelijke huisvesting uit zien. Er zijn allerlei redenen voor van persoonlijke en dramatische aard. Je zou verwachten dat ze sociale urgentie kunnen krijgen bij de Dienst Wonen: gezinnen met problemen mogen natuurlijk niet op straat terecht komen. Dat doen wij toch niet in beschaafd Amsterdam?! De werkelijkheid is robuuster, complexer en onaangenamer. Een voorbeeld vind je in het filmpje van Radna op Indymedia – een in Amsterdam geboren moeder met dochter die uitlegt waarom zij kraakt, en die gelukkig gister niet ontruimd is. Dienst Wonen kan ongetwijfeld uitleggen waarom zij niet geholpen wordt, maar – zeker aangezien zij niet het enige geval van dakloze alleenstaande moeders in Amsterdam – kan ik het als politicus de wereld niet uitleggen.
In particuliere huizen moeten de studenten en vriendengroepen hun huis uit om plaats te maken voor gezinnen, zonder enige garantie dat zij vertrekken voor mensen die er werkelijk behoefte aan hebben. Ondertussen worden in corporatiesloopwoningen de behoeftige gezinnen geweerd, zelfs verplaatst ten faveure van studenten.
De motivatie van het beleid – kinderen eerst – is mooi, maar de uitkomst is niet coherent en ook niet eerlijker. Dit is een van de dingen die ik bij de aankomende hervorming van de woonruimteverdeling wil verbeteren.