Vandaag verscheen in Trouw een reactie van Marieke van Doorninck op het opiniestuk van Karina Schaapman.

Sekswerkers hebben recht op goede arbeidsomstandigheden

In haar artikel “Hoerenlopen is niet normaal” afgelopen zaterdag in Trouw stelt Karina Schaapman dat prostitutie niet normaal is en veegt daarom de voorstellen van GroenLinks om de positie van prostituees te verbeteren, principieel van tafel.
Prostitutie is inderdaad geen “normaal” beroep; een vacature voor prostituee is niet te vinden in de bakken van het CWI en werklozen kunnen niet worden gedwongen een baan in de seksindustrie te accepteren. Maar het is wel legaal werk, en dus hebben sekswerkers net als iedere andere werkende in Nederland recht op normale arbeidsomstandigheden.

Samen met Schaapman constateert GroenLinks dat het, zes jaar na de opheffing van het bordeelverbod, slecht is gesteld met de arbeidsrechtelijke en maatschappelijke positie van prostituees en dat misstanden in de seksindustrie nog steeds (op grote schaal) voorkomen. Prostituees bevinden zich nog maar al te vaak in een afhankelijkheidsrelatie ten opzichte van bordeelhouders, waardoor zij niet in staat zijn hun eigen werktijden, prijzen en werkvormen te bepalen. Terecht stelt Schaapman dat dwangsituaties en uitbuiting nauw samenhangen met afhankelijkheid en macht. Daarbij komt dat prostituees niet of nauwelijks zijn geïnformeerd over hun nieuw verworven rechten nu hun werk als arbeid is erkend, terwijl zij wel worden geconfronteerd met de plichten, zoals belasting betalen.

Deze misstanden in een sector die gelegaliseerd is, zijn voor GroenLinks onacceptabel. Het is te gemakkelijk om de seksindustrie vanuit het oogpunt van openbare orde legaal te maken en vervolgens niet om te kijken naar wat er zich werkelijk afspeelt achter de rode lampen. Criminele activiteiten als mensenhandel, gedwongen prostitutie, misbruik en geweld moeten ten alle tijden worden bestreden. GroenLinks vindt dat de overheid daarnaast een pro actief beleid moet voeren om de werkomstandigheden en de arbeidsverhoudingen van diegenen die wel vrijwillig in de seksindustrie werken te verbeteren en heeft daartoe in een notitie een aantal voorstellen gedaan. Ik noem er twee:
- In de gemeentelijke vergunningverlening moeten de vrijheid, veiligheid, gezondheid en de arbeidsomstandigheden van prostituees expliciet worden opgenomen.
- De overheid kan zelfstandige sekswerkers de mogelijkheid bieden hun eigen bedrijf te starten waardoor zij niet meer afhankelijk zijn van bordeelexploitanten.
Uitgangpunt bij deze voorstellen is dat prostituees ondersteund worden om sterk en onafhankelijk in hun werk te staan.
GroenLinks schildert het niet mooier af dan het is: werken in de prostitutie kan voortkomen uit gebrek aan betere opties. Ook dan, of misschien juist dan, is het essentieel dat dit een vrije keuze is van een individuele vrouw of man die haar/zijn beroep onafhankelijk en zelfstandig kan uitoefenen. Vanuit een sterke positie kunnen sekswerkers beter opkomen voor hun rechten, vervelende klanten de deur wijzen en misstanden aan de kaak stellen.

Schaapman erkent dat prostitutie niet is uit te bannen en dat legalisering de minst slechte manier is om de seksindustrie te reguleren. Net als Groenlinks is zij bezorgd over de misstanden in de branche, maar zij doet onze voorstellen om daar verandering in te brengen af als onrealistisch jaren zeventig idealisme. Waarom? Vreest zij dat met het waarborgen van goede werkomstandigheden de prostitutie te normaal wordt? Ik kan me niet voorstellen dat Karina Schaapman de situatie in de bordelen en achter de ramen en de slechte rechtspositie van prostituees wil laten voortbestaan om op die manier het signaal af te geven dat prostitutie níet normaal is. Daarom hoop ik nog steeds dat we gezamenlijk in de gemeenteraad van Amsterdam kunnen ijveren voor een beter prostitutiebeleid, gericht op het tegengaan van misstanden én op de positieverbetering van prostituees.

Marieke van Doorninck

Kijk ook hier voor meer informatie