'Amsterdam is geen Italiaans dorp', zo betoogde Marieke van Doorninck in haar maidenspeech over de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

Voorzitter,

"We moeten meer en beter voor elkaar gaan zorgen", met deze slogan introduceerde het vorige kabinet Balkenende II, de plannen voor de Wet Maatschappelijk Ondersteuning. GroenLinks vindt deze uitspraak bijzonder aanmatigend. Het is namelijk al lang de praktijk, slechts een klein deel van alle zorg wordt geleverd door professionals. 80% van de zorg en ondersteuning wordt door familie, kennissen en buurtbewoners, de zogenaamde mantelzorgers, gedaan. Waar het om gaat is dat voor elkaar zorgen beter mogelijk wordt gemaakt.

Vrijwel iedereen wordt op een bepaald moment in het leven geconfronteerd met de zorg voor een naaste die vaak met liefde wordt gegeven maar soms moeilijk is te combineren is met het  eigen leven. Mijn Italiaanse collega vertelde mij eens hoe dat werd geregeld in haar Italiaanse bergdorp. Opa woont in bij gezin van de zoon, na het ontbijt als de kinderen naar school zijn, wordt hij door schoondochter met stoel en al op de dorpspiazza gezet samen met alle andere senioren. Daar kletst hij met andere dorpsbewoners, houdt zijn siësta en geeft de dorpsjeugd wat adviezen uiteenlopend over het overnemen van vaders bakkerij tot voetbaltips. 's Avonds wordt hij weer naar binnen gehaald en na het eten wordt hij door de sterkte jongens van de buren naar zijn bed gedragen. Als schoondochter een dagje niet voor opa kan zorgen neemt de buurvrouw het gewoon van haar over.
In het Italiaans dorpsmodel is alles te vinden, mantelzorg, sociale participatie, maatschappelijke activering, respijtzorg…..
Maar Amsterdam is geen Italiaans dorp en al zijn er wellicht personen in het huidige kabinet die dit model nog steeds als ideaal zien, we zouden het niet ook meer willen. De schoondochter heeft haar eigen carrière en de oudste zoon hoeft niet meer de bakkerij over te nemen maar wordt gestimuleerd om te gaan studeren.

De grootste uitdaging die voor ons ligt is om met de WMO als instrument er een infrastructuur op te zetten die zelfredzaamheid, participatie en voor elkaar zorgen ondersteunt en faciliteert. En dat terwijl Amsterdam van de landelijke overheid de rekening van de steeds oplopende kosten in de zorg op haar bordje geschoven heeft gekregen.
De WMO brengt grote veranderingen op het gebied van zorg en welzijn met zich mee en de uitkomsten ervan zijn nog maar moeilijk te overzien. Daarom steunt GroenLinks ook de keuze van het college voor een groeimodel zoals uitgewerkt in het transformatieplan, waarbij ruimte wordt gelaten voor aanpassingen en veranderingen in zowel het beleid als in de WMO verordening naar gelang de bevindingen en voortschrijdend inzicht.
    
Het college noemt de aanpak van de WMO in Amsterdam realistisch en ambitieus. Het plan dat voor ons ligt is vooral het eerste. De eerste doelstellingen die het college zich stelt: inzicht krijgen in de financiële risico's en het niet confronteren van burgers met onverhoedse veranderingen vallen bij ons niet onder de noemer ambitieus. GroenLinks vindt dit uiteraard jammer. Graag hadden wij gezien dat de invoering van de WMO vanaf het begin al duidelijke verbetering in de zorg voor burgers zou betekenen. Dat bijvoorbeeld de in 2005 door de regering ingevoerde veel strengere indicatie voor huishoudelijke zorg door Amsterdam teruggedraaid zou kunnen worden. GroenLinks had ook graag gezien dat de structuur voor de mantelzorg al in een eerder stadium zou worden uitgewerkt, zeker gezien de overbelasting waar veel mantelzorgers nu al mee hebben te kampen. Maar wij zijn ook realistisch genoeg om in te zien dat de wethouder, geconfronteerd met een veel te krap budget dat zij uit Den Haag heeft gekregen, die beslissingen nu nog niet kan maken. Wij daarom blij dat zij wel heeft toegezegd dat er onderzoek zal worden gedaan naar de meerkosten van een ruimere indicatiestelling voor huishoudelijke zorg en zijn benieuwd naar de uitkomsten en hopen uiteraard dat daar nog verassingen uitkomen.

Het feit dat GroenLinks nu genoegen neemt met een realistische aanpak betekent niet dat wij de wethouder niet zullen houden aan de ambities die in het plan worden uiteengezet. Het groeimodel biedt duidelijk kansen voor innovatie in de zorg, voor meer initiatieven van onderaf om te komen tot maatwerk waarbij de vraag van degenen die zorg behoeven centraal staat en niet het aanbod dat door de gemeente wordt geleverd. GroenLinks is blij dat de wethouder van plan is om in stadsdelen verschillende pilots uit te zetten waar een andere kijk op en aanpak van zorg en welzijn kan worden uitgeprobeerd en ontwikkeld.

De komende vier jaar staan in het teken van het verder ontwikkelen en uitwerken van het Amsterdamse WMO beleid. In die tijd zullen de verantwoordelijkheden voor zorg en welzijn tussen stad en stadsdelen opnieuw moeten worden geformuleerd. Het is daarbij van belang er geen verschillen gaan ontstaan tussen de stadsdelen in het recht op zorg dat burgers hebben, maar dat er ook genoeg ruimte blijft voor stadsdelen om gericht beleid te voeren op de specifieke lokale kenmerken. Het WMO servicecentrum heeft daar nu, in de ontwikkelingsfase een belangrijke regierol in. Het is de taak van het servicecentrum om die rol zo in te vullen dat alles goed op de rails staat, de taken en verantwoordelijkheden kunnen worden overdragen aan de stadsdelen. 

Het stuk dat nu ter besluitvorming voor ons ligt, vraagt om goedkeuring van de kaders die worden gesteld voor de verordening. Dat is niet gemakkelijk, wij hebben namelijk nog geen inzicht in de uitwerking ervan. Is het zeker dat huishoudelijke zorg niet wordt beperkt tot huishoudelijke hulp zoals dat is gebeurt in de modelverordening van de VNG? Hoe groot is het risico dat eigen bijdragen zich opstapelen tot boven het maximum dat nu geldt? Welke ondersteuning kunnen mantelzorgers verwachten? In september beslissen wij pas over de verordening maar ik hoop dat de wethouder ons nu al gerust kan stellen.

GroenLinks heeft de WMO altijd beoordeeld als een wet die veel risico's maar ook veel kansen met zich meebrengt. Het is aan deze realistische wethouder om de risico's tot het minimum te beperken. De eerste prioriteit daarbij is dat er ondanks het veel te krappe budget, niet wordt getornd aan de  kwaliteit en de kwantiteit van de geboden zorg in Amsterdam.

Wij hopen dat na november deze ambitieuze wethouder eindelijk de financiële steun krijgt uit Den Haag om de kansen die de WMO biedt voor innovatie en maatwerk in de zorg, ten volle te benutten.

Marieke van Doorninck (in de gemeenteraadsvergadering van 12 en 13 juli)