Lees hieronder zijn afscheidsspeech:
Mijn maidenspeech op 2 juli 2014 duurde ongeveer een kleine twee minuten en ging alleen en uitsluitend over het al dan niet doortrekken van de Noord/Zuidlijn. Maar dan naar Amstelveen. En dat in relatie tot het project Zuidasdok. Dat was tien jaar geleden. Het kan verkeren.
Vanwege spreektijdgebrek toen - u kent GroenLinks - was ik er niet aan toegekomen om iets persoonlijks te vertellen, wat bij maidenspeeches eigenlijk wel gebruikelijk is. Dus dit is mijn kans.
Het begon allemaal op mijn kleuterschool de Lepelaar in de Palmstraat in de Jordaan, in de jaren ‘70. Nee hoor, grapje; ik zal u hiermee niet vermoeien.
Voorzitter,
Ik ging dit eervolle en bijzondere raadswerk doen omdat ik vond dat dingen anders moesten. In eerste instantie op straat. Want op straat beleef je de stad. Op straat ben je onder elkaar, met al je mede Amsterdammers, bezoekers, werkenden; kortom met al je medemensen. Maar die straten waren niet echt lekker voor mensen ingericht.
Dat moest anders: veiliger, gezonder, fijner en groener. En die discussie speelt natuurlijk al veel langer.
Want als je nu foto’s ziet van de stad in de jaren ’70 en ‘80, bijvoorbeeld van de Jordaan waar ik op die kleuterschool zat, weet je niet wat je ziet. De ruimte op straat was nihil, echt overal auto’s, niet voor te stellen; pleinen vol, en de woningen waren oud en klein. En dus vertrokken mijn ouders met mij, zoals zovelen, in 1979 naar een eengezinswoning in Noord. Naar licht, lucht en ruimte.
Om de hoek begon het Twiske. Enkele jaren later werd in de verte een dijk opgetrokken die de A10 noord zou worden. Een nieuwe wijk werd er later tussen gebouwd. De stad breidde uit.
Maar in de bestaande stad voltrok zich ondertussen ook een kleine revolutie. Binnenstedelijke gebieden werden herontdekt als prettig woonmilieu. Door Krakers, studenten en kunstenaars die - zelfs op de grachtengordel - leegstaande panden betrokken. Maar ook in de negentiende-eeuwse wijken. Wijken, die op de nominatie stonden gesloopt te worden.
Die herontdekking van de stad heeft grote delen van nu zo populaire delen van Amsterdam gered van de sloopkogel. Ik kan u allen het boek “Amsterdam op de helling: strijd om de stadsvernieuwing” aanraden om hier alles over te weten te komen. Over de worsteling van bewoners, wethouders, raadsleden, ambtenaren, erfgoedbeschermers, hippies en krakers.
Ik wil met deze korte historie maar zeggen: u als raad staat in een geschiedenis van voortdurende verandering en vooral ook de pogingen tot sturing daarop door de overheid en Amsterdammers. In een krachtenveld dat zeker de afgelopen decennia ook erg bepaald wordt door economie en kapitaal, terwijl wij mensen grip willen hebben. Grip op ons eigen leven en onze leefomgeving en de ontwikkeling van onze stad.
Dus dat probeerde ik ook.
Mijn voornaamste gereedschap? Moties en amendementen. Ik heb volgens het raadsinformatiesysteem 430 moties of amendementen al dan niet mede ingediend. Daarvan zijn er 271 aangenomen, 62 ingetrokken en 97 verworpen. Dat laatste uiteraard merendeel in mijn oppositietijd. En dat is ook logisch. Toch zijn ook verworpen moties nuttig, want ze maken ook dan deel uit van een groter verhaal en de vooruitgang.
Sommige moties waren klein; andere waren verstrekkender. De scooter van het fietspad, IAmsterdam, de pilot Weesperstraat, de Frans Halsbuurt en de 30 km waren wel wat hoogtepunten. Ik heb het als heel, heel, bijzonder beschouwd op die manier bij te kunnen hebben dragen aan mijn stad en ben daar eeuwig dankbaar voor.
Dankbaar aan mijn partij en fractie, aan u allen hier, aan griffie, bodes, ambtenaren, wethouders en burgemeester, en vooral ook dank aan mijn vrouw en kinderen en mijn ouders, die met uitzondering van mijn moeder, hier ook aanwezig zijn. Dank jullie voor jullie adviezen en meeleven en geduld met mij.
Voorzitter,
Ik wens u allen toe dit gevoel ook te krijgen. Ik wens u vele moties en heftige debatten toe en hoogoplopende meningsverschillen om vooruitgang te blijven maken. Maar bovenal wens ik u toe dat u ook tijdig herkent wanneer niet heftige meningsverschillen, maar juist grote eensgezindheid noodzakelijk is om die fundamentele bouwstenen voor vooruitgang in onze open samenleving overeind te houden: vrijheid en gelijke rechten voor iedereen en voor iedereen toegankelijke democratie.
Dank u wel.