Vorige week lag in de raadscommissie Infrastructuur en Duurzaamheid het besluit voor om vier milieuzones in te stellen: voor vieze brom- en snorfietsen, touringcars, taxi’s en bestelbusjes. Het college zegt hiermee te kiezen voor “schone lucht in Amsterdam”. Maar is dat ook echt zo?
Van de eerste drie milieuzones kan GroenLinks zeker voorstander zijn. Maar het is mij een raadsel waarom het college kiest voor een ‘ultralight’ milieuzone voor bestelbusjes en alleen een parkeermaatregel neemt tegen oude diesel personenauto’s – dus geen aparte milieuzone, zoals wel in Utrecht en Rotterdam. Laten we de voorgenomen besluiten eens langslopen.
Scooters
Een milieuzone voor de brom- en snorfietsen. Voornamelijk tweetakt voertuigen zorgen voor uitstoot van giftige stoffen zoals benzeen en koolwaterstoffen. Echte gifbommetjes en - misschien wel belangrijker - zeer lokaal het giftigst: op de fietspaden bij de stoplichten tussen alle fietsers met hun open longblaasjes van het harde fietsen. Het is verschrikkelijk ongezond deze gifdampen direct in te ademen. Al met al is deze milieuzone voor GroenLinks dan ook vanzelfsprekend: doen. Het belang van de longen van de vele fietsers in het drukke stedelijke verkeer weegt voor ons het zwaarst. Maar de bijdrage van deze milieuzone over de gemiddelde luchtkwaliteit in de hele stad is verwaarloosbaar. De meeste kilometers worden namelijk niet door brom- en snorfietsen gemaakt.
Touringcars en taxi’s
Uit TNO-onderzoek blijkt dat de effecten van een milieuzone voor touringcars over op het grote geheel ook verwaarloosbaar zijn. Maar op knelpunten zoals de Prins Hendrikkade kan het een flink verschil maken in gezondere lucht. Dat maakt het een begrijpelijke maatregel. Ook de milieuzone voor de taxi’s is verdedigbaar, met de vele kilometers die de taxi’s in Amsterdam maken. Natuurlijk moet er uiteindelijk worden overgestapt op volledig elektrisch vervoer, dan is deze milieuzone niet meer nodig. Maar daar wordt gelukkig ook steeds meer aan gewerkt.
Bestelbusjes
En dan de milieuzone bestelverkeer: er wordt door het college helaas gekozen voor een hele lichte milieuzone. Alleen de circa 500 allervieste busjes van voor het jaar 2000 worden geweerd van de 25.000 die rondrijden (dat is dus slechts 2%). Veel minder dan bij touringcars en scooters gaat bij bestelverkeer dat hyperlokale argument op. Bestelbusjes rijden overal en het worden er ook steeds meer. GroenLinks pleit al jaren voor een milieuzone van minimaal euro 4. Schonere busjes dus dan het zwakke voorstel van het college.
De milieuzones in Utrecht en Rotterdam zijn ook strenger. Waarom is hier dan voor een softere aanpak gekozen? Hier had het college een echte stap kunnen zetten en een echte milieuzone kunnen invoeren in plaats van een schijnmilieuzone. De wethouder had de retoriek (‘Amsterdam kiest voor schone lucht’) gestalte kunnen geven met een echte maatregel die ook op grotere schaal impact zou hebben. Een teleurstelzone in plaats van een schone luchtzone, kortom.
Schonere lucht door minder autoverkeer
In tegenstelling tot Rotterdam en Utrecht komt in Amsterdam geen milieuzone voor oude personendiesels, maar een parkeervergunningverbod voor deze wagens. Dat treft dus alleen de wagens van bewoners, maar verder kan iedereen met zijn oude diesel de Amsterdamse binnenstad inrijden. De maatregel zal dan ook weinig effect hebben op de uitstoot van al het stik- en fijnstof.
De beste schone luchtmaatregel is niet alleen schoner, maar vooral minder autoverkeer. Daar gaan deze voorstellen helaas niet op in. De milieuwethouder laat dat aan de verkeerswethouder. En natuurlijk zal GroenLinks zich daar voor blijven inzetten.