Het was even wennen om met een mondkapje op de raadszaal binnen te lopen. Maar sinds vorige week is dat het nieuwe nieuwe-normaal op het stadhuis. De gangen zijn weer leeg, de mensen werken thuis. Ook ik heb de keukentafel thuis weer geclaimd als werkplek. Het went allemaal snel, en het is gewoon nodig, maar toch merk ik dat veel mensen, en ik zelf soms ook, zich moe voelen, moedeloos zelfs.

Mevrouw met mondkapje bij Centraal Station
Foto: Fons Heijnsbroek/Unsplash

De afgelopen maanden hebben we met alle Amsterdammers ons best gedaan. We hielden afstand. Bleven thuis als we verkouden waren. We staan op twee armlengtes van elkaar langs de lijn van het sportveld. Ouders zien de nieuwe juf van hun kind alleen in de verte vanaf het hek van schoolplein. We vormen een on-Nederlandse keurige rij buiten voor de bakkerswinkel.

Iedereen deed en doet wat-ie kan. Maar helaas was het niet genoeg. Het virus haalt ons in, zien we elke dag op het journaal. Dus moeten we een extra beroep doen op onszelf en op elkaar, terwijl voor sommige mensen de rek er al uit was. We zijn moe, maar we moeten door. Voor de stad, en voor de toekomst van onze stad. Ik maak me zorgen om de culturele instellingen, leraren en leerlingen, de mensen in de zorg en mensen die zorg nodig hebben, om de ondernemers in onze stad, om de mensen die vrezen voor hun baan.

“ We gaan fors investeren om mensen aan het werk te houden ”

Toen ik aantrad als wethouder Sociale Zaken, wilde ik Amsterdammers die langdurig thuiszitten aan werk krijgen. Door de coronacrisis heb ik dat doel bijgesteld. Er is een compleet nieuwe groep Amsterdammers vaak totaal onverwacht zonder werk komen te zitten. Ontslagen werknemers, en ZZP’ers en flexwerkers vangen de hardste klappen van de economische crisis op. In Amsterdam werken heel veel mensen in flexibele arbeidsrelaties die te weinig zekerheid bieden als het erop aankomt. Niet voor niets hebben tienduizenden ZZP’ers een aanvraag voor de tijdelijke overbruggingsregeling gedaan. Van muzikant tot tekstschrijver tot winkelbeveiliger: zij betalen de prijs van het uitgeklede sociale stelsel.

We lopen een groot risico dat we van een gezondheidscrisis in een economische crisis, maar vooral ook een werkgelegenheidscrisis belanden. Daarom werken we hard aan plannen hoe we daar uit kunnen komen. Begin september heeft de coalitie het begrotingsakkoord Samen sterker uit de crisis gepresenteerd. Bij de vorige crisis in 2008 heeft de Nederlandse overheid fors bezuinigd. Daar werd de burger de dupe van. Die fout moet de overheid niet nog een keer maken. Amsterdam gaat daarom fors investeren om mensen aan het werk te houden. Onder andere door investeringen in een duurzame stad naar voren te halen, zorgen we voor concrete baankansen op korte termijn.

Ik ben blij verrast dat dit kabinet ook inziet dat anticyclisch investeren nodig is en hier geld voor vrijmaakt in de vorm van steunpakketten. Dat kunnen we goed gebruiken. Maar er is meer nodig dan alleen geld. Het coronavirus legt de problemen van de arbeidsmarkt genadeloos bloot. We zitten vastgeroest in oude regels en structuren. Daardoor is het voor werkzoekenden bijvoorbeeld niet duidelijk bij welk loket ze moeten zijn en duurt de zoektocht naar werk soms nodeloos lang. Als Amsterdam hebben we samen met andere gemeenten in de arbeidsmarktregio en het UWV een Regionaal Werkcentrum opgericht waar bedrijven en mensen die werk zoeken elkaar sneller en makkelijker kunnen vinden. Ik sprak laatst een taxichauffeur die nu aan de slag is als pakketbezorger. Daar doe ik het voor.

Ik schrijf dit terwijl de regen tegen het keukenraam slaat. In het voorjaar konden Amsterdammers de parken in, nu in de herfst moeten we het binnenshuis zien te rooien, en de mensen bijstaan die dat niet kunnen. Ik weet dat we dat samen kunnen. Voor elkaar en voor de toekomst van Amsterdam.