Dit artikel verscheen 25 februari in Het Parool
Er is ruimte nodig voor experimenten met een ander soort bijstand. De repressie uit de Participatiewet werkt averechts, aldus Linda Voortman en Rutger Groot Wassink.
Dit artikel verscheen 25 februari in Het Parool
Er is ruimte nodig voor experimenten met een ander soort bijstand. De repressie uit de Participatiewet werkt averechts, aldus Linda Voortman en Rutger Groot Wassink.
Gemeenten, wethouders van allerlei partijen, een meerderheid in de Tweede Kamer: allemaal willen ze experimenten met een ander soort bijstand. Een sociale bijstand, waarbij iemand niet gestraft wordt voor werkloosheid, maar mensen met vertrouwen behandeld worden en werken loont. Want zó kun je de 600.000 werklozen weer aan het werk krijgen. Maar staatssecretaris Jetta Klijnsma heeft het nog steeds niet geregeld, zelfs niet nadat haar eigen partij op het afgelopen congres weer vóór experimenteerruimte stemde.
De Participatiewet, die vorig jaar is ingegaan, is de strengste bijstandswet ooit: sollicitatieplicht, tegenprestaties, het verplicht volgen van een re-integratietraject, sancties en nauwelijks ruimte om bij te verdienen. Maar: het werkt niet. De repressiemachine kleineert en helpt mensen eerder in de put dan naar een baan.
Geen wonder dat steeds meer gemeenten willen experimenteren met een andere bijstand om te onderzoeken wat werkt om mensen te laten participeren. Een keur aan voorstellen is al uitgewerkt: van het opheffen van een deel of zelfs alle sancties en een soort basisinkomen tot een 'bijstand op maat'. Wat de experimenten gemeen hebben, is dat zij willen onderzoeken welke regels en voorwaarden bijdragen aan de participatie van mensen, en welke niet.
Maar experimenteren met een andere bijstand kan niet zomaar. De Participatiewet is strikt. Gisteren was nog in het nieuws dat Amsterdam op de vingers wordt getikt omdat een tegenprestatie wordt gevraagd. Als gemeente moet je een tegenprestatie vragen, een kostendelersnorm en sancties opleggen, en mag je niet zomaar iemand het geld laten houden dat hij verdient. Gelukkig is er in de wet wel een mogelijkheid voor experimenteerruimte. Die kan de staatssecretaris maken.
Maar actie van staatssecretaris Klijnsma blijft uit. Eerst leek ze niet te willen. Later wilde ze een eenduidig plan van vier wethouders waarmee ze in gesprek is. Daarna bleek het allemaal juridisch heel ingewikkeld te zijn. Nu lijkt het erop dat er maar een paar gemeenten mee mogen doen en dat deexperimenteerruimte heel beperkt blijft. En een inhoudelijke update heeft Klijnsma de Tweede Kamer sinds november niet meer gegeven.
Arjan Vliegenthart
De roep om experimenteerruimte wordt almaar luider. In veel gemeenten kwamen het afgelopen jaar initiatieven voor de start van nieuwe experimenten. In de zomer bleken er al 41 gemeenten mee bezig te zijn. De vier wethouders van Groningen, Utrecht, Wageningen en Tilburg zijn sinds dit najaar in gesprek met de staatssecretaris over het starten van een experiment.
In november nam een meerderheid in de Tweede Kamer een GroenLinksmotie aan die variatie in de experimenten mogelijk maakt en ook andere gemeenten dan de genoemde vier laat experimenteren. Vorige maand vroegen veertien wethouders van allerlei partijen in een brief aan de staatssecretaris om ook te mogen gaan experimenteren. Wethouders van SP tot VVD willen aan de slag Wethouder Arjan Vliegenthart (Amsterdam) dringt als voorzitter van de VNG-commissie Werk en Inkomen ook aan op het bieden van ruimte voor experimenten. Vorig weekend werd weer een motie aangenomen op het PvdA-congres om de pilots snel mogelijk te maken. Toch blijft actie uit.
Ingebouwd wantrouwen
Wij roepen de staatssecretaris op zo snel mogelijk experimenten met een sociale bijstand mogelijk te maken. Gemeenten willen het beste voor hun burgers: aan het werk en uit de bijstand. Dat kan ook op een sociale manier: steeds meer gemeenten merken dat de Participatiewet met zijn repressie, verplichtingen en ingebouwd wantrouwen contraproductief werkt.
Het kabinet lijkt deze realiteit nog steeds niet onder ogen te willen zien. Dat is erg voor de wethouders die beleidsvrijheid was beloofd, slecht voor het land met een hoog aantal langdurig werklozen en vooral erg voor al die mensen die nu thuis zitten en als kleine kinderen worden behandeld door het kabinetsbeleid