De brief van premier Rutte zegt veel over het politieke klimaat van deze tijd, schrijven Rutger Groot Wassink en Marjolein Moorman in het Parool.

Premier Rutte schreef deze week een brief 'aan alle Nederlanders'. De boodschap laat zich het best samenvatten met: 'Laten we ­normaal doen en als het je hier niet bevalt, dan pleur je maar op'.



­Rutte benoemt vooral wat volgens hem niet normaal is. Aso's in het verkeer, mensen die ­afval op straat gooien, in groepjes rondhangen en anderen bedreigen en mishandelen. Ja, over de onwenselijkheid van dergelijk gedrag is­ ­iedereen het waarschijnlijk wel eens.



Maar het vervolg is venijnig. Hij poneert één zin later de stelling dat we (?) 'groeiend ongemak voelen met mensen die onze vrijheid ­misbruiken om de boel te verstieren, terwijl ze hier naartoe zijn gekomen voor die vrijheid'. En zo gaat het nog even door. De boodschap is duidelijk: accepteer onze normen en waarden, ­anders ben je niet normaal en hoor je hier niet.



Deze brief zegt veel over het politieke klimaat van deze tijd. Niet alleen meent Rutte te ­kunnen bepalen wat 'normale' Nederlandse normen en waarden zijn. Zorgwekkender is dat hij een consequentie verbindt aan het afwijken van zijn norm: dan moet je weg.

De gekozen voorbeelden geven iets bloot. Want waarom benoemt de minister-president niet dat discrimineren en racisme ook niet ­normaal zijn? Dat groepen uitsluiten of op hun geloof of ras beoordelen niet thuishoort in een democratische rechtstaat waarin iedereen gelijk is? Dat opmerkingen als 'minder, minder Marokkanen' en 'daar moet een piemel in' allesbehalve normaal zijn?

 

Onderbuik

Je zou kunnen redeneren dat de VVD deze ­retoriek kiest om Wilders de wind uit de zeilen te nemen. Dat ze denken hiermee de onderbuik van de boze witte man te beroeren in de hoop dat die in maart VVD stemt in plaats van PVV. Dat kan. Maar dat verandert niets aan de ­constatering dat de grootste partij in ons parlement een discours kiest dat gebaseerd is op het uitsluiten van bevolkingsgroepen en geflirt met xenofobie. In plaats van afstand te nemen van Wilders, begeeft Rutte zich op hetzelfde pad.



Gelukkig werden in de media harde noten ­gekraakt over de brief. Maar van echte ophef was geen sprake. Misschien zegt dat iets over hoe normaal we het zijn gaan vinden dat er ­onderscheid tussen groepen mensen wordt ­gemaakt en dat wordt voorgesteld hen ver­schillend te behandelen. Dat we niet meer ­verbijsterd zijn als Wilders in zijn verkiezingsprogramma herhaalt dat de islam verboden moet worden.



Wij vrezen dat er een normalisering van racisme en discriminatie gaande is. Dat baart ons grote zorgen, omdat het de ­polarisatie en tweedracht in onze samenleving verdiept.

Afgelopen maandag werd in De Balie een ­bijeenkomst georganiseerd rond het boek Waarom haten ze ons eigenlijk? Tal van heren gingen met elkaar in gesprek. Uiteindelijk ging het over de vraag welke oplossingen er waren voor het probleem (van de islam).



In alle openheid betoogde een spreker dat er gediscrimineerd moest worden. Er zou een scheiding moeten plaatsvinden tussen mensen met een joods-christelijke achtergrond en ­moslims. Ook werd gefilosofeerd over de vraag 'hoe het percentage moslims teruggebracht kon worden naar 1 à 2 procent'. Want dat zou zo ongeveer het maximum zijn.



Nonchalance

Het meest schokkende aan de bijeenkomst was wat ons betreft de nonchalance waarmee de sprekers hun extreme ideeën etaleerden. En het feit dat hun opmerkingen en suggesties in de zaal onweersproken bleven. De aanwezigen leken zich in meerderheid volstrekt op hun ­gemak te voelen bij hetgeen gezegd werd. Alsof het normaal was.



Laat het duidelijk zijn: wij, en gelukkig ook het gemeentebestuur, nemen sterk afstand van ­deze uitlatingen. Ze zijn verwerpelijk en wat ons betreft in strijd met de grondwet. Al is het natuurlijk aan de rechter om te bepalen of deze uitlatingen strafbaar zijn of niet. Maar wij kunnen niet anders dan constateren dat racisme en discriminatie steeds normaler lijken te worden.



Zonder schroom wordt op een Amsterdams ­podium gediscussieerd over hoe het aantal ­islamitische Nederlanders kan worden verminderd en religieuze vrijheden kunnen worden ingeperkt.

Wij maken ons grote zorgen over ­deze ontwikkeling. Racisme en discriminatie zijn niet ­normaal en mogen dat ook nooit ­worden. Daarom mogen we dit soort uitingen niet onweersproken laten.



Het had een premier van ALLE Nederlanders gesierd als hij dat geluid had laten horen. Als hij niet mee had gedaan met het vissen in de troebele vijver van de vreemdelingenhaat.



Rutte schrijft: 'We moeten mensen geen racisten ­noemen die dat niet zijn.' Dat klopt. Maar laten we nooit te laf worden om racisme en discriminatie te benoemen en te bevechten als het zich voor onze ogen manifesteert.