Papierlozen in Amsterdam, een raadsnotitie van Maarten van Poelgeest.

Inleiding

Mensen zonder verblijfsvergunning komen in Nederland steeds meer in de knel. Sinds er een killere wind door het land is gaan waaien, worden voorzieningen en maatregelen voor deze groep steeds verder teruggesnoeid. Bovendien heeft minister Verdonk besloten om het voorbeeld van veel andere Europese regeringen van een eenmalig en generaal pardon niet te volgen. Ongeveer 26.000 uitgeprocedeerde asielzoekers verkeren hierdoor in grote onzekerheid. De meesten zullen wat de minister betreft het land moeten verlaten. Ondanks alle harde maatregelen en een andere politieke koers, lossen illegalen, arbeidsmigranten en uitgeprocedeerde asielzoekers hiermee niet op in het luchtledige. Het aantal papierlozen in Amsterdam is niet bekend, maar het gaat om een substantiële groep. Deze groep wordt alleen maar groter door het beleid van minster Verdonk, omdat veel uitgeprocedeerden uit angst zullen onderduiken in de stad. De gemeente kan moeilijk doen of deze groep niet bestaat. Vaak gaat het om mensen die al jaren in de stad wonen en werken, wier kinderen hier naar school gaan en die veelal goed geïntegreerd zijn. De druk op de organisaties die zich voor papierlozen in alle soorten en maten inzetten, wordt steeds groter. In deze notitie doet GroenLinks enkele suggesties om de problemen die zijn ontstaan op te lossen. Ieder mens heeft immers rechten, legaal of illegaal.

Papierlozen, een definitie

Voor mensen in Nederland zonder verblijfsvergunning bestaat niet een vaste term. Omdat niet iedereen zonder verblijfsvergunning onrechtmatig in Nederland verblijft kan niet gesproken worden van illegalen. Immers in een aantal gevallen mogen mensen hun procedure voor een vergunning tot verblijf afwachten in Nederland. Ook kan niet gesteld worden dat sprake is van ongedocumenteerden. Hiervan is sprake wanneer iemand geen identiteitspapieren meer bezit. Een groot deel van de mensen zonder verblijfsvergunning is in het bezit van een paspoort uit het land van herkomst. Gekozen is daarom voor de term papierlozen. Hiermee worden alle mensen bedoeld die in Nederland verblijven zonder verblijfsvergunning.

Onder papierlozen wordt hier verstaan:

- mensen die een procedure voor een vergunning tot verblijf hebben lopen en deze rechtmatig mogen afwachten in Nederland;
- mensen die een procedure voor een vergunning tot verblijf hebben lopen, maar deze procedure niet mogen afwachten in Nederland;
- mensen die geen procedure voor een vergunning tot verblijf in Nederland hebben lopen. Soms is in een eerdere procedure de aanvraag afgewezen, soms is er nooit een aanvraag gedaan. Ook kan er sprake van zijn dat iemand de vergunning tot verblijf door omstandigheden niet meer heeft.

Papierlozen in soorten en maten

Globaal gezien zijn er twee soorten papierlozen. De afgewezen asielzoekers vormen de eerste groep. De tweede groep bestaat uit arbeidsmigranten. Zij zijn veelal naar Nederland of Europa gekomen om voor hun familie in het thuisland geld te verdienen. Ongeveer de helft van hen woont in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Naast Oost-Europa zijn Azië en Afrika de belangrijkste gebieden van herkomst, maar in totaal kent Nederland papierlozen uit meer dan 200 landen.

De mate van hulp die voor papierlozen voorhanden is hangt, naast de mogelijkheden binnen het eigen netwerk, sterk samen met het soort procedure waarin iemand zit. Daarbinnen bepaalt de kansrijkheid de mogelijkheden. Daarnaast bestaat er een aantal uitzonderingen in de Koppelingswet. Zo zijn in de Koppelingswet medische zorg, juridische hulp, onderwijs aan kinderen tot 18 jaar en jeugdzorg niet opgenomen.

In mogelijkheden om een beroep te doen op enige vorm van hulp zijn bij papierlozen ruwweg de volgende groepen te onderscheiden:

A. Groepen die opvang genieten door organisaties met een subsidierelatie met de overheid.

A1. Slachtoffers van vrouwenhandel
Wanneer een vrouw die slachtoffer is geworden van vrouwenhandel aangifte doet tegen degene die haar in deze situatie heeft gebracht kan zij een beroep doen op de B9 regeling. In de aanloop naar de aangifte bestaat een bedenktijd van 3 maanden. Voor de duur van deze procedure krijgt zij een tijdelijke verblijfsvergunning.
A2. Asielzoekers in de 1e procedure
Wanneer bij binnenkomst in Nederland asiel wordt aangevraagd komt een asielzoeker in de 48-uursprocedure. In deze 48 uur wordt beoordeeld of iemand wordt toegelaten tot de asielprocedure. Wanneer na de 48 uur een afwijzing volgt is er een mogelijkheid hiertegen in beroep te gaan. Bij het winnen van dit beroep komt men alsnog in de asielprocedure.
A3. Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (ama’s)
Opvang voor Ama’s is tot het 18e jaar gewaarborgd.

Hoewel de volgende groep niet papierloos is ondervindt zij wel beperkingen van de Koppelingswet. Vandaar een vermelding tussen haakjes.

(A4) Vrouwen met een afhankelijke verblijfsvergunning die nog geen 3 jaar in Nederland verblijven waarbij sprake is van een crisissituatie
Wanneer een verblijfsvergunning de beperking kent van verblijf bij de partner vervalt het verblijfsrecht wanneer niet meer met die partner samengewoond wordt. Pas na 5 jaar is er een zelfstandig verblijfsrecht. Wordt het verblijf bij de partner na 3 jaar beëindigd dan bestaat de mogelijkheid een zelfstandige verblijfsvergunning te verwerven als binnen een jaar de betrokkene over een vast eigen inkomen kan beschikken en zo in het onderhoud kan voorzien. Wordt de partner binnen 3 jaar verlaten, maar is er aantoonbaar sprake van een crisissituatie (mishandeling) dan is het toch mogelijk een zelfstandige verblijfsvergunning aan te vragen. Omstandigheden zoals de aanwezigheid van kinderen vergroten de kans op een zelfstandige verblijfsvergunning. De afhankelijke verblijfsvergunning blijft recht op verblijf bieden en daarmee recht op een aantal voorzieningen.

B. Groepen die vanuit particulier initiatief worden opgevangen.

B1. Asielzoekers in de 2e procedure die kansrijk is.
Verliest men dit beroep dan staat nog de mogelijkheid tot hoger beroep dan wel van een herhaalde procedure open. Dit kan alleen als er sprake is van aantoonbare relevante nieuwe feiten of omstandigheden. Het traumabeleid gaat hierbij een rol spelen.
B2. Asielzoekers die een verzoek tot verblijf deden op medische gronden waarvan de procedure kansrijk is.
B3. Vrouwen met een afhankelijke verblijfsvergunning in een crisissituatie, die nog geen 3 jaar in Nederland verblijven waarbij ondanks een lastige bewijsvoering sprake van een kansrijke aanvraag
Wanneer een verblijfsvergunning de beperking kent van verblijf bij de partner vervalt het verblijfsrecht wanneer niet meer bij die partner verbleven wordt. Pas na 5 jaar is er een zelfstandig verblijfsrecht. Wordt de partner verlaten, maar is er aantoonbaar sprake van een crisissituatie (mishandeling) dan is het soms toch mogelijk een verblijfsvergunning aan te vragen op humanitaire gronden indien de bewijsvoering rond verblijf in Nederland problemen kent.

Dat een procedure kansrijk is kan bijvoorbeeld blijken wanneer na aanvraag een Voorlopige Voorziening (Vovo) wordt toegekend.

C. Groepen waarvoor geen opvang bestaat.

C1. Asielzoekers die zijn uitgeprocedeerd.
C2. Mannen met een afhankelijke verblijfsvergunning waarvan de relatie binnen 3 jaar is beëindigd. Voor deze groep geldt hetzelfde als voor vrouwen met een afhankelijke verblijfsvergunning. Toch wacht hen in de regel vaker de keuze tussen terugkeer of de illegaliteit.
C3. Arbeidsmigranten die een aanvraag voor een verblijfsvergunning hebben ingediend, bijvoorbeeld op medische gronden of op basis van de Tijdelijke Regeling Witte Illegalen (TRWI). Arbeidsmigranten die zich illegaal in Nederland hebben gevestigd zijn vaak aangewezen op niet de meest geweldige arbeidsomstandigheden. Ook kan het jarenlange illegale bestaan leiden tot ernstige psychische klachten. Wanneer deze medische klachten in het land van herkomst niet, of zeer moeilijk, behandelbaar zijn bestaat er een kans een verblijfsvergunning op medische gronden te bemachtigen. Daarnaast lukt het een enkele keer een verblijfsvergunning op humanitaire gronden te verwerven. Voor witte illegalen, die jarenlang wit werk(t)en en belasting en premies beta(a)l(d)en werd in 1999 de TRWI in het leven geroepen. Na jarenlang procederen wachten nog enkele witte illegalen op een beoordeling door de Burgemeesterscommissie. De overgebleven groep raakte uitgeprocedeerd, terwijl een aantal nog steeds wit werkt of bijvoorbeeld met woonvergunning een huis huurt. Voor een aantal bestaat er nog steeds recht op kinderbijslag en recht op een WAO-uitkering.
C4. Arbeidsmigranten/ migranten die geen aanvraag voor een verblijfs-vergunning hebben ingediend.
Veel arbeidsmigranten komen naar Nederland om hier tijdelijk te leven en het inkomen te verbeteren. Een permanent verblijf in Nederland is niet het eerste doel.
Dit kan in de loop van de tijd veranderen. Soms verwerft men een verblijfsvergunning op humanitaire of medische gronden of blijft een aanvraag 3 jaar liggen waarna op 3-jarenbeleid alsnog een verblijfsvergunning wordt afgegeven (dit beleid is overigens inmiddels afgeschaft). De beperkte kansen op succes in een asielprocedure brengt asielzoekers er soms toe geen aanvraag in te dienen en te kiezen voor een verblijf in de illegaliteit.

Medische zorg

Voor mensen zonder verblijfsvergunning is het in principe niet mogelijk een ziektekostenverzekering af te sluiten. Wel is in de Koppelingswet een uitzondering gemaakt voor medische zorg. In principe heeft iedereen daardoor dus toegang tot medische zorg, ook mensen die niet verzekerd zijn.

Wat de verzekering betreft, bestaat er voor een aantal groepen een uitzondering.

- Voor slachtoffers van vrouwenhandel die een beroep deden op de B9-regeling bestaat de mogelijkheid een ziekenfondsverzekering af te sluiten.
- Voor vrouwen die de partner binnen 5 jaar hebben verlaten, voordat zij een zelfstandige verblijfsvergunning hebben. Wanneer de bewijsvoering duidelijk is bestaat er recht op een uitkering van de Sociale Dienst en kan er een ziekenfondsverzekering worden afgesloten.
- Asielzoekers in een Asielzoekerscentrum vallen onder de Ziektekostenverzekering Asielcentra. Deze biedt een basisvoorziening op het gebied van gezondheidszorg.
- De wet verschaft voor mensen die een aanvraag voor vergunning tot verblijf op medische gronden deden en waarbij sprake is van een zeer schrijnende situatie opvang via het COA. Beperkte opvang binnen een Asielzoekerscentrum is dan mogelijk en daarmee ook aanspraak op een ziektekostenverzekering.

Een financieel vangnet voor zorgverleners en zorginstellingen biedt de Stichting Koppeling wanneer een papierloze medische zorg nodig heeft, maar niet kan betalen.
De Stichting biedt compensatie voor inkomstenderving als gevolg van het onbetaald verlenen van medisch noodzakelijke zorg aan mensen zonder verblijfsvergunning.
Er moet daarbij sprake zijn van een onbetaalde rekening, het moet gaan om medisch noodzakelijke zorg (door de zorgverlener te bepalen) en de patiënt moet onverzekerd en onverzekerbaar zijn als gevolg van de Koppelingswet. De zorgverlener kan een beroep doen op de Stichting Koppeling door gebruikmaking van het roze formulier. Bij de GG&GD zijn deze formulieren voor zorgverleners verkrijgbaar. Tevens zorgt de GG&GD voor doorgeleiding van ingediende formulieren naar de Stichting Koppeling. Vergoeding van de Stichting Koppeling baseert zich in het zorgaanbod op de Ziekenfondswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

Ziekenhuizen worden geacht een beroep te doen op de post dubieuze debiteuren binnen hun eigen budget. Medisch specialistische zorg valt voor een deel ook onder de regeling van de ziekenhuizen. Revalidatiecentra en ambulancediensten kennen een vergelijkbare voorziening. Voor psychiatrische ziekenhuizen en verpleeghuizen geldt een drempel van 0,1 % van het jaarbudget. Voor 1e lijns hulp kan men ook altijd terecht bij de Kruispost. Alleen als men helemaal geen geld heeft hoeft hier de eigen bijdrage van €. 5.- niet te worden betaald. Voor 2e lijns hulp is men geheel afhankelijk van de bereidheid van de specialist om het roze formulier te gebruiken voor medicijnen. Dit geldt ook voor de psychiatrie en tandheelkundige hulp. Specialisten kunnen een beroep doen op de post dubieuze debiteuren wanneer een onverzekerbare patiënt niet kan betalen.

Behandeling in een ziekenhuis is voor een onverzekerde slechts mogelijk in een acuut levensbedreigende of anderszins medisch noodzakelijke situatie (bevalling, psychose, been gebroken). Chronische ziekten als kanker of Aids of ernstige pijn zijn in principe geen reden om opname in een ziekenhuis toe te staan, zolang er geen direct levensgevaar bestaat. Alleen in zeer acute of in crisissituaties wordt behandeld, helaas is het dan vaak al te laat.

Knelpunten medische zorg
Hoewel medische zorg in principe voor iedereen open staat hangt de mate van toegankelijkheid in de praktijk sterk samen met de inkomenspositie. Is die goed dan kan men zelf voor de medische zorg betalen en wordt men geholpen. Is de inkomenspositie slecht dan is men afhankelijk van de medewerking van de behandelend arts. Ook nemen de mogelijkheden af naarmate er meer papierlozen in een deel van de stad wonen.

Het gebruik van het roze formulier levert nog vaak problemen op. Hulpverleners signaleren dat veel huisartsen de formulieren simpelweg niet kennen of dat ze bezwaar maken tegen het gebruiken van deze formulieren (het zou te veel werk kosten om deze in te vullen). Daarnaast is er de ervaring dat GG&GD niet altijd even toeschietelijk is met het toesturen van deze formulieren. Roze formulieren worden bovendien alleen aan medische instanties verstrekt. Aan hulporganisaties dus niet. De trage procedure, waarbij er maanden overheen gaan voordat uitgekeerd wordt, maakt het gebruik van roze formulieren ook weinig populair. De Amsterdamse Vereniging van Huisartsen meent dat de formulieren niet ingewikkeld zijn om in te vullen en er toch ook declaraties voor het ziekenfonds moeten worden ingevuld. Op papier is alles goed geregeld in protocollen en waterdichte afspraken. De indruk bestaat bij hen dan ook dat de houding van de huisartsen meer met hun politieke stellingname te maken heeft. Bij de GG&GD bestaat de indruk dat het inmiddels al beter begint te gaan met de roze formulieren en dat artsen nog bekend moesten worden met procedure en formulieren. Dilemma bij het gebruik van de roze formulieren is dat het te kwistig gebruik maken hiervan het bestaan van het fonds op de tocht kan zetten.

De Stichting Koppeling stelt dat in eerste instantie geprobeerd moet worden de patiënt de kosten zelf te laten betalen. Het gevolg hiervan is echter dat iemand die niet kan betalen pas laat met medische problemen bij een arts terechtkomt.

Vrouwen die een asielprocedure aanspanden kunnen in het geval van zwangerschap met een verklaring van de vroedvrouw omtrent de verwachte datum van bevalling terecht in het asielzoekerscentrum waar de eerste keer is gemeld. In dat geval worden deze vrouwen opgevangen en zijn ze verzekerd in de 6 weken voor en de 6 weken na de bevallingsdatum. Indien medisch noodzakelijk kan de opvang daarna nog worden voortgezet.

Voor veel papierloze, zwangere vrouwen is een dergelijke opvang er niet. Zij komen pas in een later stadium van de zwangerschap bij de vroedvrouw terecht. Een vroedvrouw vinden is in een dergelijk geval moeilijk, evenals het uitrekenen van de vermoedelijke bevallingsdatum. Wanneer er geen vaste woonplaats is wisselt een vrouw bovendien nogal eens van vroedvrouw. Leven zonder verblijfsvergunning brengt de nodige problemen in het dagelijks leven met zich mee en daardoor komt bij deze vrouwen vaker een hoge bloeddruk voor. Dit brengt met zich mee dat vaker naar een specialist verwezen wordt en dat er relatief vaker bevallen wordt in het ziekenhuis.
Verwijzing naar het ziekenhuis of een specialist heeft regelmatig nogal wat voeten in aarde. Wanneer ziekenhuizen ook op identiteit gaan controleren geeft dit specialisten die onverzekerden niet graag helpen een extra argument om hulp te weigeren. Nu al worden onverzekerden relatief sneller terug verwezen naar de vroedvrouw. Specialistische hulp dreigt met het invoeren van identiteitscontrole steeds meer op de schouders terecht te komen van die specialisten die nog wel willen helpen.

Toch is de hogere zuigelingensterfte, vroeggeboorte en problemen bij de bevalling niet exclusief aan illegale vrouwen voorbehouden. Het is een probleem van veel vrouwen van buitenlandse afkomst en heeft te maken met hun gezondheidssituatie en eetgewoonten. Het snel ontslaan uit het ziekenhuis na de bevalling heeft veel te maken met de algehele verschraling in de gezondheidszorg. Maar een onverzekerde vrouw en haar kind worden verhoudingsgewijs wel sneller uit het ziekenhuis ontslagen dan verzekerden.
Hoewel de Stichting Koppeling kraamzorg wel vergoedt heeft het heel wat voeten in aarde om dit te regelen. De ervaring is dat de kraamzorg niet erg bereidwillig is hieraan mee te werken. De financiële draagkracht van de kraamvrouw wordt, ondanks mededelingen van de vroedvrouw hierover, opnieuw onderzocht. Uiteindelijk wordt een minimum aan kraamzorg geboden.

Opvallend is dat bloedonderzoek wel vergoed wordt vanuit de AWBZ, maar dat de Stichting Koppeling de afname van het bloed dan weer niet vergoedt. Neemt een vroedvrouw bloed af in het kader van prenatale zorg, dan kan dit gedeclareerd worden bij de Stichting Koppeling. Wordt iemand verwezen naar de Bloedbank dan moet voor de afname apart betaald worden.

Tandheelkundige hulp is alleen voor handen wanneer er sprake is van een ontsteking of wanneer een tand of kies getrokken moet worden. Tandartsen zijn niet bekend met het roze formulier en vrijwel niet bereid dit te gebruiken.

Aanbevelingen GroenLinks
• Er moet een netwerk opgezet worden van huisartsen, tandartsen en apothekers die gebruik maken van de roze formulieren.
• De GG&GD moet aangespoord worden tot een betere samenwerking en een voorlichtingscampagne onder huisartsen en tandartsen.

Ziekenhuizen zijn verplicht om te proberen een patiënt in eerste instantie zelf de rekening te laten betalen. Dit brengt situaties met zich mee waarbij mensen kort na binnenkomst in het ziekenhuis, in een vaak toch al stressvolle situatie, worden aangesproken over betaling van de rekening (bijvoorbeeld tijdens een bevalling). Opname in een ziekenhuis is bovendien per definitie vrijwel niet te betalen door een onverzekerde. Nu volgt vaak een langdurige briefwisseling die een onverzekerde meestal slechts met ondersteuning van een hulporganisatie tot een goed eind kan brengen. De druk op hulporganisaties neemt daardoor toe.

Aanbeveling GroenLinks
• Het onderzoeken van de draagkracht van de patiënt moet in spoedeisende gevallen een andere aanpak krijgen.

Opvang

De gesubsidieerde reguliere opvanginstellingen bieden in principe geen opvang aan papierlozen. In hoeverre hiervan wordt afgeweken hangt sterk samen met het soort procedure dat iemand voert en hoe kansrijk die is, of het om een man of een vrouw gaat, of er kinderen bij betrokken zijn en of er sprake is van een medische noodsituatie. Alleen wanneer het zeer koud is en het overdag vriest wordt iedereen opgevangen.

- Voor slachtoffers van vrouwenhandel die een beroep deden op de B9-regeling, of in de 3 maanden bedenktijd zijn, bestaat er o.a. opvang via HVO en de Vrouwenopvang.
- Asielzoekers komen eerst bij een Aanmeldcentrum voor de 48-uursprocedure. Wanneer zij bij een 1e aanvraag worden toegelaten tot de asielprocedure is er opvang in het Onderzoekscentrum (waar het nader verhoor plaatsvindt). Vervolgens is er opvang in een Asielzoekerscentrum, een Aanvullende Opvanglocatie of in Kleinschalige Centrale Opvang (de laatste twee worden inmiddels afgebouwd). Wordt iemand afgewezen en gaat deze in beroep tegen de afwijzing in de 48-uursprocedure dan is er gedurende het beroep geen opvang. Tekent de IND vervolgens bezwaar aan tegen het gegrond verklaren van het beroep dan wordt opvang eveneens opgeschort. Opvang duurt totdat duidelijk is of een asielzoeker rechtmatig verwijderbaar is dan wel een vergunning tot verblijf heeft gekregen. Wanneer een asielzoeker rechtmatig verwijderbaar is, krijgt deze 28 dagen om het vertrek te regelen.
- Voor Ama’s die zijn toegelaten tot de asielprocedure is er uiterlijk tot het 18e jaar, of tot de jongere zelfstandig is, huisvesting en woonbegeleiding van HVO-Querido. Opvang in kleinschalige wooneenheden is er voor jongeren tussen 14 en 18 jaar. Kinderen tussen 5 en 15 jaar worden opgevangen in kinderwoongroepen met 24-uurs begeleiding. Voor Ama’s die niet werden toegelaten tot de asielprocedure is er opvang in de beveiligde centrale opvang (campus), waarbij zij zo min mogelijk in contact komen met de Nederlandse maatschappij.
- Voor asielzoekers in een 2e, kansrijke procedure, asielzoekers met een reguliere procedure op humanitair/medische gronden, asielzoekers die willen terugkeren of doormigreren en asielzoekers die een procedure hebben lopen voor een ambtelijke herziening is geen enkele opvang van overheidswege. De opvang is nu geregeld via de Werkgroep Perspectieven Asielzoekers. Hieraan nemen deel: WOU, ASKV, SVA, HVO, Vereniging tot Heil des Volks, Volksbond, Leger des Heils en Shelter. De aangesloten organisaties ontvangen voor het verzorgen van opvang voor deze groep subsidie bestaande uit een vergoeding achteraf van de gemeente. De opvang via de WPA wordt voor 6 maanden vergoed door de gemeente. Daarna wordt door enkele organisaties voor eigen rekening de opvang voortgezet (dit is per organisatie verschillend). De opvang is overigens niet gegarandeerd, organisaties beslissen zelf of iemand wordt geplaatst.
- Opvang via organisaties aangesloten bij de WPA is er voornamelijk in de eigen opvang. Daarnaast is er opvang voor jonge mannen en vrouwen bij de Shelter voor maximaal een maand, of het Poortgebouw. Bij de Elandstraat kunnen gezinnen terecht voor 2 weken. Vrouwen met kinderen kunnen voor 2 weken terecht bij de Zusters Augustinessen of bij de Zusters van Moeder Theresa. Voor alleenstaanden is er soms opvang bij de Sixhaven, het Stoelenproject of het Passantenhotel. In het algemeen zijn deze laatste opvanggelegenheden minder aantrekkelijk voor vrouwen.
Leger des Heils en HVO bieden ieder 1 opvangplek voor een gezin.
- Voor asielzoekers die niet in aanmerking komen voor een opvangplek die vergoed wordt door de gemeente via WPA is er nog de (beperkte) mogelijkheid tot opvang via de WOU, ASKV of enkele andere opvangadressen. Ook hier geldt soms dat de opvang dan voor 6 maanden is.
- Voor vrouwen die een succesvol beroep doen op de vrouwenopvang is er opvang mogelijk gedurende de procedure voor een zelfstandige verblijfsvergunning. De tijdelijke opvang die geboden wordt duurt voor deze groep vaak langer dan gebruikelijk is. De Koppelingswet maakt het namelijk onmogelijk door te stromen naar reguliere huisvesting zolang er geen zelfstandige verblijfsvergunning is verworven. Geprobeerd wordt bij deze groep opvang te vinden in het ambulante aanbod. Wanneer de bewijsvoering rond het verblijf in Nederland lastig is, dan kan geen beroep worden gedaan op een uitkering van de Sociale Dienst. Vrouwenopvang Amsterdam ontvangt voor de opvang die zij niet gefinancierd krijgt voor deze groep achteraf subsidie van de gemeente. Subsidie achteraf is overigens gebruikelijk in maatschappelijke en vrouwenopvang.
- Voor vrouwen (evt. met kinderen) en mannen die geen, of geen kansrijke procedure hebben lopen bestaan vrijwel geen opvangmogelijkheden zolang het overdag niet vriest. Voor volwassenen is er dagopvang in het daklozencircuit, waar men op diverse plaatsen terecht kan om tot rust te komen. Slechts in het geval van ziekte is soms opvang mogelijk. Opvang wordt pas mogelijk indien iemand besluit tot terugkeer. Verder is er zeer incidenteel wel eens onderdak voor vrouwen met kinderen.

Knelpunten bij opvang
Opvallend is dat werkelijk alle organisaties het tekort aan opvang noemen als een knelpunt. Over het algemeen is de reguliere opvang alleen specifiek op bepaalde groepen gericht. Het is daardoor bijvoorbeeld vrijwel onmogelijk een gezin samen op te vangen. De opvang in het kader van de WPA kent voor gezinnen zeer beperkte mogelijkheden in de reguliere opvang. HVO de Roggeveen bijvoorbeeld, heeft in totaal 3 opvangplaatsen voor gezinnen. Een plaats is er in het kader van de WPA. Daarnaast zijn er nog 2 opvangplaatsen voor gezinnen zonder verblijfsvergunning ongeacht de procedure (gebrek aan sociaal netwerk en schrijnendheid staan bij de beslissing op te vangen centraal). Man, vrouw en kinderen kunnen verder binnen de reguliere opvang alleen gescheiden worden opgevangen. Voor vrouwen met kinderen is er dan weer alleen kortdurende opvang. Gezinnen worden nu vrijwel uitsluitend binnen de eigen opvang van hulporganisaties opgevangen. Dit legt grote druk op deze organisaties, zij worden daardoor grotendeels verantwoordelijk voor het voorkomen dat gezinnen op straat terecht komen. Vrouwenopvang biedt opvang voor vrouwen in een crisissituatie. Die opvang is er eigenlijk maar tijdelijk om een eind aan de crisissituatie te maken. Vrouwen met een afhankelijke verblijfsvergunning kunnen echter niet doorstromen naar reguliere huisvesting omdat de Koppelingswet dit verbiedt. Het dilemma waar de Vrouwenopvang zich voor gesteld ziet is dat opvang van vrouwen zonder verblijfsvergunning de doorstroom in de opvangplaatsen belemmert. Om die reden moet nu zeer kritisch gekeken worden naar het opnemen van vrouwen uit deze groep. Vrouwen uit deze groep opvangen voor de duur van de procedure kan betekenen dat het verblijf soms oploopt tot 3 jaar. Pas als een verblijfsvergunning is verworven ontstaat namelijk recht op huisvesting.

Aanbevelingen GroenLinks
• Opvang voor (eenouder) gezinnen moet zo snel mogelijk worden uitgebreid.
• Voor vrouwen in de vrouwenopvang met een afhankelijke verblijfsvergunning moet recht op huisvesting komen waardoor doorstroming mogelijk blijft.

Een andere groep vrouwen voor wie het soms moeilijk is om in de opvang terecht te komen is de groep die slachtoffer werd van vrouwenhandel. De laatste tijd kwam het regelmatig voor dat vrouwen door de Vreemdelingendienst werden opgepakt. Met het argument dat de vreemdelingenbewaring vol zit worden deze vrouwen snel uitgezet met het al gereed staande chartervliegtuig. De toegang tot een advocaat wordt hen ontzegd of onmogelijk gemaakt. Ook is het voorgekomen dat de groep gezamenlijk werd verhoord (een beroep doen op de B9-regeling is op zo’n moment zeer risicovol, omdat de vrouwelijke pooier ook in de opgepakte groep aanwezig kan zijn). Het is voor deze vrouwen dan niet mogelijk een beroep te doen op de B9-regeling. Ook de trage bureaucratie belemmert het goed regelen van opvang. Zo duurt het regelmatig 2 tot 3 maanden voordat een uitkering van de Sociale Dienst is geregeld die nodig is om de opvang te betalen. Voor vrouwen die slachtoffer werden van vrouwenhandel maar geen aangifte durven te doen uit angst voor de gevolgen is geen enkele opvang. Wanneer in het proces tegen de vrouwenhandelaar het tot een uitspraak is gekomen eindigt de B-9 regeling. De betrokken vrouw kan dan geen beroep meer doen op opvang. Wil zij een aanvraag op humanitaire gronden doen, dan zal ze zelf op zoek moeten naar onderdak.

Aanbeveling GroenLinks
• Het team Commerciële zeden zou een meer prominente rol bij veegacties moeten krijgen om zo te zorgen dat slachtoffers van vrouwenhandel gebruik kunnen maken van hun rechten.

Voor de overige groepen papierlozen is slechts incidenteel de mogelijkheid opvang te regelen. Vooral vrouwen (met kinderen) krijgen hierbij voorrang. Alleenstaande mannen hebben de minste kans om in de opvang terecht te komen. Ook als zij ziek zijn is het moeilijk om ze onder te brengen in een ziekenboeg. Voor chronisch zieken bestaat er geen speciale opvang. Chronisch zieke asielzoekers kunnen een beroep doen op de WPA. Voor overige chronisch zieken is de enige optie het Leger des Heils. De ziekenboeg van het Leger des Heils is voor hen echter geen ideale omgeving met een bevolking die merendeels bestaat uit zwervers en junks. Bovendien biedt de ziekenboeg slechts voor 2 weken opvang.

Aanbeveling GroenLinks
• Er moet opvang komen voor mensen die een verblijfsvergunning aanvragen op medische gronden. Als toets dienen de dokterspapieren.


Financiële hulp/inkomensverwerving

Bijvoorbeeld door het winnen van de Voorlopige Voorziening (Vovo) verkrijgt men het recht de procedure af te wachten in Nederland, maar niet het recht om een inkomen te verwerven. Voor een deel van deze groep zijn verschillende zakgeldregelingen in het leven geroepen.
- Slachtoffers van vrouwenhandel die een beroep deden op de B9-regeling hebben, zolang de procedure loopt, recht op een uitkering van de Sociale Dienst. Zij mogen geen betaalde arbeid verrichten. Gedurende de 3 maanden bedenktijd bestaat er recht op een bedrag gelijk aan de COA-uitkering.
- Vrouwen die een succesvol beroep deden op de Vrouwenopvang en een kansrijke procedure voor een verblijfsvergunning hebben lopen hebben recht op een uitkering van de Sociale Dienst.
- Asielzoekers in een Asielzoekerscentrum of soortgelijke opvang ontvangen een wekelijkse toelage via het COA. Ook kunnen zij gebruik maken van het recht een beperkt aantal weken per jaar betaalde arbeid te verrichten.

De gemeente Amsterdam heeft haar zorgplicht ingevuld door subsidie beschikbaar te stellen middels een vergoeding achteraf aan organisaties waardoor zij in staat zijn hulp en bijstand te verlenen.
- De organisaties aangesloten bij de WPA financieren daarmee pakketten op maat waardoor opvanginstanties waar zij mensen plaatsten afhankelijk van de situatie leefgeld of zakgeld kunnen verstrekken aan die mensen die zij toelaten tot hun opvang (asielzoekers in een 2e of latere, kansrijke procedure, asielzoekers die terug willen keren, asielzoekers die een kansrijke aanvraag hebben lopen voor verblijf op medische gronden). Voor alle asielzoekers in procedure (ongeacht de kansrijkheid) is er de mogelijkheid wat geld te verdienen door klusjes te doen via Uitzendbureau PUK.
- De Vrouwenopvang schiet leefgeld voor aan die vrouwen die geen beroep kunnen doen op de Sociale Dienst. Met de gemeente wordt dit leefgeld achteraf afgerekend.
- Voor de overige groepen is het alleen mogelijk een inkomen te verwerven door zwart werk. Vooral de groep illegale arbeidsmigranten houdt hiermee het hoofd boven water. De mate waarin men deel uitmaakt van een sterk netwerk bepaalt hierbij de mogelijkheden om het hoofd boven water te houden.
- Voor arbeidsmigranten die een verblijfsvergunning proberen te verwerven op medische gronden is geen financiële tegemoetkoming getroffen. Zeer incidenteel is er voor hen de mogelijkheid een beroep te doen op zakgeld van de Protestantse (voorheen Hervormde) Diakonie.
- Daarnaast is er in beperkte mate de mogelijkheid een eenmalig beroep te doen op charitatieve fondsen of de Protestantse Diakonie indien de situatie als schrijnend is aan te merken. Overigens wordt er momenteel nog zakgeld uitgekeerd door de gemeente aan een kleine groep witte illegalen die wacht op een beslissing van de Burgemeesterscommissie.
- Voor moslims bestaat er de mogelijkheid een beroep te doen op de moskee of op de solidariteit van de moskeebezoekers.

Knelpunten financiële hulp/inkomensverwerving
De merkwaardige situatie waarin veel papierlozen zich in Nederland bevinden is dat de procedure hier mag worden afgewacht maar dat er geen toestemming is om te werken. Daar staat voor een aantal opvang en zakgeld of leefgeld tegenover via de organisaties die zijn aangesloten bij WPA of de Vrouwenopvang. Voor een andere groep betekent het dat ze zichzelf maar moeten zien te redden in die tussentijd. Hoewel vrouwen in de Vrouwenopvang een Sociale Dienstuitkering of leefgeld ontvangen betekent het niet mogen werken dat zij in een afhankelijke situatie verkeren. Het stimuleren van zelfstandigheid en het op eigen benen leren staan wordt hiermee bemoeilijkt.
Ook voor de groep die gebruik maakt van de B9-regeling bestaat er geen toestemming om te werken. Voor de duur van de procedure krijgen zij een uitkering. Hoewel de moskeeën de nodige papierlozen onder haar bezoekers mag rekenen zijn zij maar beperkt in staat om hulp te bieden. Van het geld dat wordt opgebracht voor de moskee moeten de eigen kosten worden betaald. Van wat overblijft wil men meer groepen helpen dan alleen illegalen. De hulp blijft daardoor beperkt.

Aanbeveling GroenLinks
• Zakgeld moet ook beschikbaar zijn voor de groep arbeidsmigranten die een kansrijke aanvraag doet voor een verblijfsvergunning op medische gronden.

Kinderen

Kinderen kunnen op verschillende manieren in de illegaliteit terecht komen: door ‘illegale gezinshereniging’ , doordat ze hier geboren zijn en hun ouders hier illegaal verblijven of ze zijn zelfstandig naar Nederland zijn gekomen en hebben wel of niet een asiel- of reguliere verblijfsaanvraag ingediend. De Koppelingswet biedt in twee gevallen een uitzondering waar het specifiek kinderen betreft: onderwijs en jeugdhulpverlening.

Onderwijs
Voor kinderen tot 18 jaar geldt de leerplicht en is het daardoor mogelijk onderwijs te volgen. Scholen ontvangen echter geen vergoeding van het ministerie voor het geven van onderwijs aan kinderen zonder verblijfsvergunning. Wel is er de mogelijkheid de opleiding, waar inmiddels aan begonnen was voor het 18e jaar, af te maken. Ook voor kinderen van illegalen geldt dat, wanneer de leerplicht niet wordt nageleefd, een boete wordt opgelegd. Kinderen zonder verblijfsvergunning worden ingeschreven onder een onderwijsnummer, aangezien zij niet beschikken over een Sofi-nummer.

Wanneer de eigen bijdrage voor het onderwijs niet kan worden betaald zoeken de meeste scholen naar een oplossing. Hoe men er mee omgaat verschilt per school. Voor basisscholen geldt dat, wanneer een ouder niet kan betalen, het schoolgeld wordt kwijtgescholden. Er bestaat in het basisonderwijs geen verschil tussen kinderen met of kinderen zonder verblijfsvergunning.

Hoe scholen in het voortgezet onderwijs omgaan met kinderen zonder verblijfsvergunning hangt sterk af van hoe groot een school is en daarmee hoeveel speelruimte er in het budget is. Scholen krijgen van het Ministerie van Onderwijs geen vergoeding voor deze kinderen. Voor deelname aan de lessen is dat wat minder een probleem. Wanneer de ouderbijdrage, waaruit onder meer boeken en leermiddelen worden gefinancierd, ook niet kan worden betaald, dan ligt het er aan of de school in staat is deze kosten uit de algemene middelen op te vangen. Over het algemeen nemen leerlingen gewoon aan alle activiteiten deel en worden ze nergens van uitgesloten. Sommige scholen nemen bovendien de maatschappelijke taak op zich leerlingen ook in ruimere zin te ondersteunen, door bijvoorbeeld een buskaart te betalen.

De gemeente Amsterdam verstrekt scholen een tegemoetkoming in de kosten voor kinderen zonder verblijfsvergunning. Ook het volgen van speciale taalklassen voor leerlingen die het Nederlands nog niet goed machtig zijn is voor kinderen zonder verblijfsvergunning mogelijk. Toen de financiële vergoeding voor deze kinderen werd stopgezet is de Gemeente Amsterdam ook deze kosten gedeeltelijk gaan vergoeden.

Overigens heeft mevrouw Karina Schaapman (gemeenteraadslid Partij van de Arbeid) in februari 2003 een raadsnotitie geschreven over illegale kinderen in het onderwijs, met daarin een uiteenzetting van de diverse problemen waar illegale kinderen in het onderwijs tegenaan lopen.

Knelpunten onderwijs
Illegale kinderen worden over het algemeen wel door de ouders naar school gestuurd. Probleem daarbij is dat ouders hun adres nogal eens niet willen opgeven uit angst dat dit aan andere instanties wordt doorgegeven. Het contact tussen school en de ouder wordt daardoor bemoeilijkt. Uitleg aan de ouder over de neutrale positie van de onderwijs kan hierin soelaas bieden. Illegale kinderen worden soms door omstandigheden gedwongen van de ene op de andere dag zonder bericht te verdwijnen. Een school, met name in het basisonderwijs, heeft dan het nodige uit te leggen aan de medeleerlingen.

Door onwetendheid weigeren middelbare scholen een enkele keer illegale kinderen. Daarbij wordt verwezen naar de Vreemdelingenwet. Wanneer de bijdrage voor de school niet voldaan kan worden ontstaat soms de situatie dat de deelname van illegale kinderen aan het onderwijs gereduceerd wordt tot die van toehoorder. Ook stage lopen of een diploma krijgen behoren niet tot de mogelijkheden. Een tegemoetkoming in lesgeld en ouderbijdrage is er niet. Evenmin is er Kinderbijslag of Studiefinanciering. Ook krijgen scholen geen vergoeding voor kinderen zonder verblijfsvergunning. Dat kan deze kinderen minder welkom maken op een school. Wanneer scholen de zorg voor leerlingen op zich nemen, nemen ze daarmee een maatschappelijke taak op zich. Dit kan op het budget gaan drukken. Maar wat doe je met een uitgeprocedeerde Ama die de bus niet kan betalen? Wanneer kinderen uitgeprocedeerd raken wil de Vreemdelingenpolitie soms wel eens proberen een leerling op school aan te houden. Uit het oogpunt van het voorkomen van onrust zijn scholen gelukkig niet geneigd hier aan mee te werken. En dat is ook niet verplicht.

Aanbeveling GroenLinks
• De voorlichting aan scholen over wat hun rechten en plichten zijn ten aanzien van papierloze kinderen moet verbeterd worden.

Jeugdhulpverlening
Een andere uitzondering in de Koppelingswet is de jeugdhulpverlening. Bureau Jeugdzorg maakt in de hulpverlening aan kinderen geen onderscheid tussen legale en illegale kinderen. Het maakt daarbij niet uit of er sprake is van hulpverlening op verzoek, op indicatie of gedwongen hulpverlening. Later in het hulpverleningstraject komt men er vaak pas achter dat het om een illegaal kind gaat. Op het gebied van reclassering, psychologische begeleiding, gezinsvoogdij (onder toezichtstelling) en voogdij (ouders zijn uit de ouderlijke macht gezet) wordt nu hulpverlening aangeboden.

Het gevolg van de uitzondering in de Koppelingswet is dat er geen onderscheid bestaat tussen legale en illegale kinderen voor hun toegang tot onderwijs en jeugdzorg. Vaak is bij instellingen nauwelijks bekend of een kind illegaal is. Pas als er problemen ontstaan, doordat de ouders zonder inkomen komen te zitten of omdat het kind onverzekerd is, worden instellingen met de illegaliteit geconfronteerd.

Knelpunten jeugdhulpverlening
Ook in de jeugdzorg ontstaat wel eens de situatie dat een kind door een zorgaanbieder geweigerd wordt door onvoldoende kennis van wet- en regelgeving. Daarnaast gaat de illegaliteit een rol spelen als een kind bij een pleeggezin terecht komt en het gezin geconfronteerd wordt met zaken als het niet verzekerd zijn voor ziektekosten en het ontbreken van een verblijfsvergunning. Onvoldoende bekend is dat een beroep op de Stichting Koppeling kan worden gedaan als de doktersrekening niet betaald kan worden.
(Daarnaast worden pleegezinnen en opvanginstellingen soms ermee geconfronteerd dat ouders niet, of onvoldoende, kunnen bijdragen in de kosten voor hun kind.)

Illegaliteit dwingt soms tot het oneigenlijk gebruik maken van (dure) opvangplekken. Bijvoorbeeld wanneer een kind afhankelijk is van medische hulp, maar de illegale ouder hulpmiddelen niet kan betalen of geen verzekering kan afsluiten die de medisch noodzakelijke zorg garandeert. Dit terwijl de ouder goed in staat is voor het zieke kind te zorgen en hiertoe zeer bereid is. De kosten van opvang zijn vaak hoger dan bijvoorbeeld het betalen van de ziektekostenverzekering of het vergoeden van de benodigde hulpmiddelen. Gevreesd wordt dat het oneigenlijke beroep op opvangplekken nog zal toenemen wanneer op straat gezette asielzoekers om hulp gaan verzoeken om zo in ieder geval hun kinderen aan onderdak te helpen.

Aanbeveling GroenLinks
• Een noodfonds om in knelpunten rond illegaliteit in de jeugdzorg en het onderwijs uitkomst te bieden is zeer wenselijk. Zie hiervoor ook de notitie van Karina Schaapman.

Ook de opgelopen kosten voor het aanvragen of verlengen van verblijfsvergunningen (de legeskosten) brengen soms kinderen in het nauw. Wanneer een kind uit huis wordt geplaatst leidt dit tot een wijziging in de Verblijfsvergunning. Voor een nieuw document moeten legeskosten worden betaald, die op kunnen lopen tot €. 430,-. Wanneer ouders niet kunnen of willen betalen (bijvoorbeeld in het geval van gedwongen hulp) leidt dit tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag en komt het kind zonder verblijfsvergunning te zitten. Meer over legeskosten verderop in deze notitie.

Met bezorgdheid wordt uitgekeken naar de op handen zijnde Wet op de jeugdzorg waarin illegale kinderen uitgesloten gaan worden van zorg. Onbekend is nog op welke punten de Algemene Maatregel van Bestuur hierin gaat repareren, maar niet valt uit te sluiten dat een rechterlijke uitspraak in de praktijk niet wordt uitgevoerd. Daarnaast bestaat de vrees dat een pleeggezin niet langer geld ontvangt voor de opvang van illegale kinderen.

Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (Ama’s)
Ama’s zijn jongeren die hun land zijn ontvlucht, vaak geweld hebben meegemaakt en hun familie zijn kwijtgeraakt. Vaak bevinden zij zich nog in een ontwikkelingsstadium waarin ze zich nog niet hebben losgemaakt van de ouders. Alle Ama’s staan onder voogdij bij Nidos, een landelijke stichting voor jeugdbescherming van vluchtelingen. De jongeren worden door mentoren van HVO-Querido voorbereid op een zelfstandig bestaan. Het probleem is dat hulp en opvang niet of nauwelijks meer mogelijk is nadat een Ama 18 jaar is geworden.

Knelpunten Ama’s
Voor de beveiligde centrale opvang werd gekozen om te voorkomen dat Ama’s uit het AZC en kleine woongroepen worden geroofd door pooiers en criminelen. Een probleem is echter dat deze jongeren op grond van de rechten van het kind niet zomaar kunnen worden uitgezet zolang ze nog geen 18 zijn, tenzij er familie te achterhalen valt of een goede opvang gegarandeerd kan worden in het land van herkomst. In veel gevallen moeten deze jongeren daardoor 1 ½ tot 3 jaar in deze beveiligde centrale opvang verblijven. Zo’n lange tijd met maar beperkte vrijheid, beperkte plaatsen om je terug te trekken, etc. is bijna het zelfde als deze jongeren een gevangenis bieden voor hun eigen veiligheid. Iets wat voor jongeren met trauma’s (en dat zijn er velen) funest is. In de proefperiode van dit project bleek dat van de 12 asielzoekers er 7 vluchtten. Veilig is het dus uiteindelijk niet en aangenaam zeker niet.

Terugkeer

Diverse spreekuren proberen in de loop van de tijd terugkeer bespreekbaar te maken bij hun cliënten. Indien daar belangstelling voor bestaat worden mensen in contact gebracht met het IOM die mensen faciliteiten biedt tot terugkeer of doormigratie. Daarnaast zijn er ook andere initiatieven die mensen kunnen stimuleren tot terugkeer of doormigratie.
Voor asielzoekers in een Asielzoekerscentrum zijn cursussen en activiteiten. Op deze manier worden ze in staat gesteld zich voor te bereiden op een zelfstandig bestaan in Nederland of, na terugkeer, in het land van herkomst.
Humanitas verzorgt een terugkeerproject voor vrouwen die slachtoffer werden van vrouwenhandel. In dit project wordt geprobeerd een toekomstperspectief voor deze vrouwen te creëren, bijvoorbeeld door het volgen van een opleiding waarmee zij in het land van herkomst aan de slag kunnen. Hiermee wordt al begonnen terwijl vrouwen in de B9-regeling zijn, maar ook de vrouwen die geen aangifte deden wordt een dergelijk programma aangeboden. Een voordeel hierbij is dat de vrouwen in de B9-regeling in Amsterdam deel kunnen nemen aan de inburgeringscursus, Nederlands leren is namelijk eerst nodig voordat een opleiding kan worden gevolgd. Deze mogelijkheid wordt helaas niet in alle plaatsen in Nederland geboden.
In samenwerking met het IOM en de partnerorganisaties van Humanitas worden daarnaast contacten gelegd in de regio’s waar de vrouwen vandaan komen. Op die manier wordt geprobeerd de omgeving voor te bereiden op de terugkeer van de betrokkene. Helaas zijn er geen financiële middelen beschikbaar om vrouwen een startkapitaal te kunnen bieden bij terugkeer.

Uitzendbureau PUK biedt asielzoekers de mogelijkheid een half jaar lang een beetje extra geld te verdienen teneinde te sparen om zelfstandig terug te keren met een bedrag op zak om opnieuw te kunnen starten. Casa Migrante organiseert voor haar bezoekers Engelse les. Dit verbetert voor de betrokkenen de uitgangspositie. Kennis van de Engelse taal kan van pas komen wanneer men besluit tot doormigreren. Maar ook biedt het een net iets betere positie op de arbeidsmarkt in het land van herkomst. Terugkeer wordt makkelijker doordat de betrokkene niet met lege handen gaat. De WOU en ASKV bieden, indien nodig en mogelijk, 6 maanden opvang en ondersteuning voor mensen die willen meewerken aan terugkeer. Moskeeën betalen incidenteel het vliegticket voor iemand die terug wil keren naar het land van herkomst.

IOM Nederland biedt, gefinancierd door het Ministerie van Justitie, een terugkeerregeling aan. Deze regeling houdt in dat de vreemdeling een vliegticket voor vertrek naar het land van herkomst krijgt. Daarnaast wordt een ondersteuningsbijdrage toegekend voor de kosten van levensonderhoud in de eerste periode na vertrek uit Nederland. Aanvragers kunnen, waar het gaat om de eenmalige ondersteuningsbijdrage, verdeeld worden in drie tariefgroepen:

1 Mensen die geen asiel of een verblijfsvergunning hebben aangevraagd (illegalen).
Alleenstaanden maximaal €. 135; gezinnen t/m twee kinderen maximaal €. 320,-; voor elk volgend kind maximaal € 45. Deze tarieven gelden tevens voor aanvragers die zich, ondersteund door een sponsor in een derde land, kunnen hervestigen.
2 Asielzoekers waarbij op een eventueel beroep geen 'schorsende werking' is toegepast.
Alleenstaanden maximaal €. 225.-; gezinnen t/m twee kinderen maximaal €. 320.-; voor elk volgend kind maximaal €. 45.-. Deze tarieven gelden tevens ook voor mensen wiens asielverzoek is afgewezen en voor mensen die na de asielprocedure als illegaal op straat zijn komen te staan. Ook gelden deze tarieven voor personen die als 'independent' (zonder sponsor) zich kunnen hervestigen in een derde land.
3 Aanvragers die schorsende werking op het bezwaar hebben ontvangen of aanvragers in het bezit van enige vorm van verblijfsvergunning (b.v. op grond van vluchtelingenschap, om humanitaire redenen of als slachtoffer vrouwenhandel).
Alleenstaanden maximaal €. 570; gezinnen t/m twee kinderen maximaal €. 800.-; voor elk volgend kind maximaal €. 90.-.

De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van de kansrijkheid van het verkrijgen van een verblijfsvergunning. Daarnaast wordt de hoogte bepaald door het feit of iemand een verblijfsaanvraag heeft gedaan waardoor de lengte van iemands verblijf in Nederland is vast te stellen bij de IND. Onder de in bovenstaande tabel beschreven 2e groep kunnen in principe dus ook illegalen vallen die ooit een reguliere vergunning tot verblijf aanvroegen, bijvoorbeeld op medische gronden of in het kader van de TRWI.
Het laagst is de bijdrage voor de 1e groep. Dit is om de komst van nieuwe illegalen niet te stimuleren door het beschikbaar stellen van hoge bedragen bij vertrek.
Van de regeling wordt tot nu toe het meest gebruik gemaakt door asielzoekers.

Het IOM biedt, indien nodig, opvang voor 7 nachten in de aanloop naar het vertrek (de vertrekdatum moet dan al bekend zijn). Deze opvang is bedoeld voor mensen die hun vlucht naar het land van herkomst moeten afwachten. De opvang geldt alleen voor asielzoekersgezinnen die rechtstreeks uit het AZC vertrekken.

Knelpunten terugkeer
Het IOM is van origine een organisatie die zich bezighoudt met vluchtelingen. Dit is nog steeds de belangrijkste doelgroep. De terugkeerregeling die wordt aangeboden onderstreept dit. De mate van kansrijkheid in een asielprocedure staat voorop in de hoogte van toekenning van bedragen. De economische bijdrage die door de betrokkene aan Nederland kan zijn geleverd speelt geen enkele rol in de hoogte van de toe te kennen bedragen. Alleen PUK biedt voor uitgeprocedeerde asielzoekers een mogelijkheid wat geld te sparen waarmee teruggekeerd kan worden.

Een groep waarbij terugkeer extra zwaar kan vallen zijn de Ama’s. Zij zijn vaak veel minder zelfstandig om zich weer te redden in een land waar in veel gevallen enorme armoede heerst. Overleven valt hen daardoor zwaar. Zeker als je in Nederland ook nog een kind heb gekregen. Iets wat overigens veel voorkomt, juist omdat Ama-meisjes nog wel eens het fabeltje geloven dat als ze een kind hebben ze wel in Nederland mogen blijven.

Terugkeer voor slachtoffers van vrouwenhandel die gebruik maakten van de B9-regeling is vaak niet zonder gevaren. Het risico bestaat dat de vrouwen de organisatoren van de vrouwenhandel weer tegen het lijf lopen bij terugkeer. Bovendien is er de mogelijkheid problemen te krijgen met justitie in het land van herkomst omdat daar prostitutie strafbaar is. Zeker wanneer de betrokkene te maken krijgt met de Sharia (de Islamitische wetgeving) kunnen de vooruitzichten grimmig zijn. Met al deze factoren wordt geen rekening gehouden in de B9-regeling. Humanitas houdt in haar terugkeerproject wel rekening met de veiligheid van de betrokken vrouwen, maar kan soms ook weinig anders doen dan proberen in een andere regio opvang te vinden.

Over het algemeen valt het mensen zwaar met lege handen terug te moeten keren. De reactie van de gemeenschap waarin men terugkeert speelt daarbij een belangrijke rol. Vaak worden mensen gezien als verliezers als zij terugkeren. Niet zelden heeft de gemeenschap de kosten voor de oversteek betaald, daarvoor verwacht zij iets terug.
Mensen die zeer lang in Nederland wonen en waarvan ook het gezin in Nederland woont zijn vaak ingeburgerd geraakt. Vertrek betekent zich los moeten maken van het alledaagse leven, de kinderen van school moeten halen en opnieuw starten in een land waarvan men langzamerhand vervreemd is geraakt. Nog moeilijker is dit voor de groep witte illegalen die jarenlang belasting en premies betaalde maar geen verblijfsvergunning kreeg.

Aanbeveling GroenLinks
• Bespreekbaar maken van terugkeer zou beter georganiseerd moeten worden. Nodig is een organisatie die met de betrokkenen nagaat wat de mogelijkheden zijn. Enerzijds welke juridische perspectieven er nog zijn. Anderzijds wat is er nodig om de betrokkene op een fatsoenlijke manier (liefst zonder lege handen) te kunnen laten terugkeren.

Hulporganisaties

Er zijn veel soorten hulporganisaties. De ene organisatie legt zich toe op vrouwen, de ander op een specifieke bevolkingsgroep, mensen uit een specifiek werelddeel of mensen die een specifieke taal spreken. Ook houdt een aantal organisaties zich bezig met mensen met een specifiek soort procedure. Veelal bestaat er onderling contact en wordt er, als dat nodig is, naar elkaar doorverwezen. Organisaties kennen overwegend hun grondslag in het christelijke geloof of in de wereld van de actievoerders. Zelforganisaties en moskeeën kennen een aanmerkelijk kleinere vertegenwoordiging in het aanbod van hulp aan papierlozen.

Knelpunten hulporganisaties
Veel organisaties merken dat de druk op hen de laatste jaren toeneemt. Regelmatig komt daarbij het budget onder druk te staan of komt men onvoldoende aan andere taken toe. Ook bureaucratie zet bij sommige organisaties het budget onder druk. Regelmatig tasten hulporganisaties in eigen buidel wanneer medicijnen of een noodzakelijke medische test betaald moeten worden, maar een roze formulier niet voor handen is. Humanitas ziet zich gesteld voor het voorschieten van de kosten van opvang voor vrouwen in de B9-regeling. Vaak pas na 2 tot 3 maanden krijgen zij een uitkering van de Sociale Dienst door de hoeveelheid tijd die gemoeid is met het verwerken van de aangifte en daaropvolgend het verstrekken van een verblijfsdocument door de Vreemdelingenpolitie. Een punt van zorg zijn de hoog opgelopen legeskosten. Een eerste verblijfsvergunning kost voor een volwassene € 430,- (voor een vluchteling is het gratis). Wanneer iemand uit een situatie zonder inkomen komt wordt betaling bijna onmogelijk. Momenteel is het niet mogelijk in een dergelijk geval een beroep te doen op de Bijzondere Bijstand of het Fonds Bijzondere Noden. Wanneer mensen niet in staat zijn de kosten voor verlenging van de verblijfsvergunning (€ 285,- per persoon) op te brengen bestaat het risico dat de betrokkene (of bijvoorbeeld een deel van het gezin) terugvalt in de illegaliteit. Dergelijke kosten zijn voor een hulporganisatie niet voor te schieten en ook is het moeilijk op een andere manier financiering te regelen doordat de bedragen zo hoog zijn. Terugval in de illegaliteit zorgt voor een extra groep mensen die een beroep gaat doen op hulporganisaties doordat zij zonder verblijfsvergunning zijn.

Aanbeveling GroenLinks
• Voor de legeskosten moeten mensen die dit niet kunnen betalen een beroep kunnen doen op de bijzondere bijstand.
• Vrouwen die een beroep doen op de B9-regeling moeten een voorschot kunnen krijgen van de Sociale Dienst.

De steeds grotere druk die op papierlozen wordt uitgeoefend zorgt voor steeds meer problemen bij deze groep. Tegelijk is met de invoering van het restrictieve beleid onvoldoende aandacht geweest voor een fatsoenlijke overgangsregeling voor de mensen die ermee te maken kregen. De druk op de hulporganisaties is met name toegenomen omdat zij dezelfde hulp zijn blijven aanbieden, maar de uitvoering daarvan steeds moeilijker wordt. Men werkt met mensen, die mensen zijn hetzelfde gebleven: mensen in nood. Het enige verschil is dat hun aantal is toegenomen terwijl de mogelijkheid om hulp te bieden steeds verder afneemt door het toenemend aantal restricties. Nog steeds probeert men mensen onderdak te brengen, probeert men te zorgen dat mensen medische hulp krijgen, probeert men mensen aan een beetje geld te helpen als dat dringend nodig is, alleen is dat steeds minder goed mogelijk en kost het steeds meer moeite om dingen voor elkaar te krijgen.

Gevolgen uitzetbeleid

In de inleiding werd al even gerefereerd aan de gevolgen van het besluit van minister Verdonk om ongeveer 26.000 asielzoekers uit te zetten. GroenLinks vindt het onbegrijpelijk en inhumaan dat de minister deze beslissing genomen heeft. Veel mensen leven sinds het besluit in grote angst en onzekerheid, ook in Amsterdam. Veel mensen willen niet terug en kunnen niet terug. Bovendien hebben veel kinderen niets om naar terug te keren, simpelweg omdat ze in Nederland geboren zijn. GroenLinks roept de burgemeester op om zich in te zetten tegen de uitzetting van deze mensen. De angst bestaat dat niet alle dossiers even nauwkeurig bekeken zijn. Opperste zorgvuldigheid is echter noodzakelijk als het om zulke ingrijpende zaken gaat. GroenLinks wil daarom dat de burgemeester het dossier op zijn bureau krijgt op het moment dat de daadwerkelijke uitzetting van een gezin of persoon gepland is. In schrijnende gevallen zou de burgemeester dan nog een laatste beroep op de minister kunnen doen om over haar hart te strijken. Bovendien wil GroenLinks dat de burgemeester alle Amsterdammers die naar een uitzet- of vertrekcentrum worden overgebracht blijft volgen. Mensen die naar een uitzet- of vertrekcentrum worden overgebracht, raken hun huis in Amsterdam kwijt. In het geval dat ze toch nog een verblijfsvergunning krijgen, bijvoorbeeld omdat uitzetting niet mogelijk blijkt, dan zouden ze opnieuw in Amsterdam gehuisvest moeten kunnen worden. Het is ook mogelijk dat mensen geen verblijfsvergunning krijgen, maar wel vanuit het uitzet- of vertrekcentrum op straat worden gezet. Velen van hen zullen terugkeren naar Amsterdam. Ook voor die groepen zou de gemeente voor opvang moeten zorgen. Alleen als de burgemeester de dossiers blijft volgen, zijn dit soort maatregelen mogelijk. Allleen dan weet de gemeente wie wanneer en met welke status terugkeert naar Amsterdam.

Aanbevelingen GroenLinks
• De burgemeester zou minister Verdonk moeten vragen om de dossiers van Amsterdamse uitgeprocedeerde asielzoekers te blijven volgen.
• De gemeente moet zorgen voor huisvesting voor asielzoekers die met een verblijfsvergunning terugkeren uit een uitzet- of vertrekcentrum.
• De gemeente moet zorgen voor opvang voor asielzoekers die zonder verblijfsvergunning terugkeren naar de stad.

Met dank aan Anneke Pauptit.

Amsterdam, 1 maart 2004
Maarten van Poelgeest (fractievoorzitter GroenLinks Amsterdam)