Op 1 september debatteerde de gemeenteraad over een nota van de gemeente over het belang van kenniswerkers voor de stad. Hier is de bijdrage van fractievoorzitter Maarten van Poelgeest te lezen.
Voorzitter,
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: het stuk van het College is voor 90% een opsomming van algemeenheden waaraan niemand zich een buil kan vallen. Hoewel bedoeld voor discussie, daagt het stuk bijna nergens uit tot discussie. Ik wil me daarom nu eerst concentreren op het boek `The rise of the creative class’ van de Amerikaanse wetenschapper Richard Florida. Naar ik begreep is het vooral dit boek geweest dat de schrijvers van het voorliggende stuk geïnspireerd heeft. Wat in ieder geval mooi is, is dat Florida op verschillende plaatsen Nederland prijst als een land dat de tekenen des tijd goed verstaan heeft. Nederland is een aantrekkelijke plek is voor de opkomende `creatieve klasse’.
Het boek van Florida nodigt uit tot selectief winkelen. En omdat anderen dat al grif hebben gedaan, zal ook ik nu ook een greep doen.
1. Florida onderstreept het toenemende belang van creatieve kennis. Voor de goede verstaander, dat is wat anders dan het leren toepassen van bestaande kennis. Het gaat om kennis die vernieuwt. Dus het eindeloos experimenteren en combineren van losse gedachten tot nieuwe concepten en inzichten. Dat vraagt, om maar eens een dwarsstraat te noemen, niet om een politiek die er op gericht is studenten zo snel mogelijk door hun studie te jagen, maar om een beleid waarmee studeren weer interessant wordt. Dus, VVD, CDA maar ook PvdA, weg met die tempobeurs, weg met de studieduurbeperking, leve het academische lanterfanten!
2. In de inleiding, reeds op pagina 3 schrijft Florida over een, in zijn ogen, groot gevaar dat de opkomst van de creatieve klasse met zich mee brengt. Florida laat zien dat in de steden met een grote en steeds groeiende creatieve sector er ook sprake is een snel toenemende ongelijkheid. Die zorg deelt GroenLinks. Gek is wel dat we de grootst apologeten van Florida, de raadsfractie van D66, hier nog niet over gehoord hebben. Heeft u de inleiding van het boek maar overgeslagen, of is het ouderwets om je zorgen te maken over toenemende ongelijkheid?
3. Verbonden met de toenemende ongelijkheid deelt GroenLinks de zorg van Florida over het ontstaan van een nieuwe onderklasse: de `service-class’. Mensen met lage inkomens, met een slechte rechtspositie, want werkend op allerlei losse contracten, die vaak routinewerk doen. Ook hier zwijgt rechts in alle talen. Sterker nog, de collectieve arbeidsovereenkomst, toch ook bedoeld om al die ongeorganiseerde werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt te beschermen, wordt in naam van de vooruitgang om zeep geholpen door ze niet meer algemeen verbindend te verklaren.
De zorg van Florida over het ontstaan van een nieuwe onderklasse is vrij fundamenteel en ook bedreigend voor het succes van een opkomende kenniseconomie. Immers, zo schetst Florida, de traditionele arbeidersklasse met inmiddels redelijke zekerheden als een vaste baan en een keurig geregeld pensioen wordt overvleugeld, terwijl de groeiende `service-class’ met een oververtegenwoordiging van migranten ook afgesneden wordt van de nieuwe welvaart. Beide groepen worden op die manier de verliezers van de moderne tijd. De verongelijkte gevoelens die hieruit kunnen voortkomen zijn gevaarlijk ingrediënten voor mogelijk etnisch gekleurde conflicten. In plaats van elkaar in de armen te vallen over de zegeningen van de kenniseconomie, zouden we er goed aan doen dit probleem eens ten volle onder ogen te zien.
4. Tenslotte onderstreept Florida het belang van tolerantie. Hij concretiseert dat op drie thema’s:
- een positieve waardering van wat het CDA een gevaarlijke losse moraal zou noemen;
- een algemeen aanvaarde acceptatie van homoseksuelen;
- en een positieve waardering van veel etnische diversiteit.
Wat dat betreft is Nederland er de laatste paar jaar niet op vooruit gegaan. Ik doe maar een willekeurige greep: conservatieve pleidooien voor herstel van normen en waarden uit de jaren ‘50, het treiteren van homoseksuele leraren, Marokkanen die gekielhaald moeten worden. En dat allemaal omdat maar eens de waarheid gezegd moet worden.
Voorzitter,
Zoals ik al aan het begin stelde, over voorgaande punten heb ik in de discussie over de opkomende kenniseconomie nog weinig gehoord. Dit in schril contrast met de grote woorden die zijn gevallen over de veronderstelde consequenties voor de volkshuisvesting.
De uiterst loyale coalitiepartner VVD was er weer als de kippen bij om de aanval in te zetten op het veronderstelde overschot aan goedkope woningen.
Voordat we de vraag kunnen beantwoorden of leden van de creatieve klasse in de Amsterdamse regio voldoende aan hun trekken komen, moeten we eerst weten over wie we het te hebben. Wie is de kenniswerker? Te vaak heb ik de laatste maanden gesproken met mensen die het eigenlijk over zichzelf hadden. Tenminste over de persoon die zij eigenlijk willen zijn.
De kenniswerker is halverwege de dertig en als het een hij is, heeft hij in de verte iets weg van Hugh Grant. Hij doet iets vaags met computers, maar verdient daar wel bakken geld mee. Hij woont in een ruime studio van 100 vierkante meter in de Pijp, minimalistisch ingericht met de meest moderne meubels die rechtstreeks uit het Pakhuis Amsterdam komen. De kenniswerker eet nooit thuis, of het moet een afhaalmaaltijd zijn. Hij wisselt voorstellingen van klassieke muziek af met grunge-avondjes in het westelijk havengebied. En zo kan ik nog wel even door gaan.
U begrijpt, als we dit type kenniswerker alle ruimte willen geven, dan moet de hele 19e eeuwse gordel op de schop. Mensen met lage inkomens moeten worden uitgeplaatst uit hun kleine etage, want deze moet worden samengevoegd met de woning van de buurman.
Afgezien van de vraag of een dergelijk beleid gewenst is, gaat het uit van een verkeerde vooronderstelling. Volgens Florida bestaat de Amerikaanse beroepsbevolking al voor 31% uit leden van de creatieve klasse. Dit zijn allemaal heel verschillende mensen met zeer verschillende woonwensen. In de VS wonen veel kenniswerkers in de suburbs. Zo is bijvoorbeeld het veel geroemde Silicon Valley één grote suburb. Zou Florida echt denken dat Amsterdam de concurrentieslag mist als kenniswerkers in deze regio zich in groten getale vestigen in plaatsen als Haarlem, Almere en Purmerend? Ik denk eerder dat zijn conclusie omgekeerd zal zijn. Juist de grote diversiteit aan woonmilieu’s in de regio Amsterdam, maakt de regio Amsterdam zeer aantrekkelijk als vestigingmilieu.
Voorzitter,
Met Florida is de tijd is gekomen om afscheid te nemen van de kleinsteedse gedachte dat iedereen binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam, preciezer geformuleerd, binnen de ringweg A10, op zijn wenken bediend moet worden.
Amsterdam heeft binnen de regio de functie van een emancipatiemachine. Mensen komen hier, veelal op jonge leeftijd, zetten hun eerste schreden op de arbeidsmarkt of gaan studeren en gaan op een gegeven moment weer weg. Hun woonwensen, voor velen die wat ouder worden een ruim huis met een tuin tegen een betaalbare prijs, zijn in een compacte centrumstad maar mondjesmaat te realiseren. Belangrijk voor de stad is dat mensen zich wel blijvend emanciperen, waardoor de stad altijd een redelijke, maar steeds wisselende groep aan middeninkomens heeft. De strategie om iedereen vast te houden die het gemaakt heeft, is ten dode opschreven. Het zorgt er voor dat anderen de stad niet meer in kunnen, want hun plaats wordt bezet gehouden door de gearriveerde stedeling. Het zorgt er voor dat de dynamiek uit de stad verdwijnt.
De logica in deze is zeer dwingend. Wie iemand in de stad wil houden, weigert een ander de toegang. Ik zou wel eens weten wie dat is. De student? Vast niet. Onverstandig ook. Misschien het topkader van grote internationale bedrijven? Ook daar heb ik niemand over gehoord. Of zouden het de migranten zijn die hier komen in het kader van gezinshereniging en vorming? Daar heb ik gelukkig ook nog niemand over gehoord. Wie is het dan wel?
Voorzitter,
Met deze open vraag eindig ik toch bij het vlakke stuk van het College. Het College heet iedereen met open armen welkom. Je kunt het zo gek niet verzinnen. Studenten met hun basisbeurs van 230 euro per maand, de kenniswerker, het topkader van het internationale bedrijfsleven, een lid van de `service-class’met zijn of haar middeninkomen van 30.000 Euro per jaar. Iedereen moet bediend worden. En daarbovenop moeten we ook nog eens meer bedrijfsruimte creëren. Het College als allermans vriend. Geert Dales zou zeggen, Sinterklaas is er weer vroeg bij dit jaar.
Maarten van Poelgeest