Open de Achterdeur: Manifest voor normalisering van de softdrugsmarkt
Succesvol gedogen
Dertig jaar geleden begon Nederland met het decriminaliseren van drugsgebruik. Verkoop van cannabis wordt sindsdien officieel getolereerd via coffeeshops. Na drie decennia mag dit ‘experiment’, gericht op volstrekte scheiding van softdrugs en harddrugs, succesvol worden genoemd. Het drugsgebruik is stabiel en het Nederlands cannabisgebruik ligt lager dan in het buitenland. Coffeeshops verkopen hun producten aan volwassen klanten, jeugdigen worden geweerd en de softdrugsmarkt is effectief afgeschermd van de illegale handel in harddrugs. De overheid treedt op tegen overlast, zodat eventuele criminele neveneffecten door strikte handhaving in de kiem gesmoord kunnen worden. Toch is er kritiek op het Nederlandse beleid. Principiële tegenstanders menen dat de overheid geen verkoop moet toestaan van genotsmiddelen die schadelijk kunnen zijn voor de volksgezondheid. De belangrijkste kritiek richt zich echter op de overlast die de clandestiene, maar massale teelt van nederwiet veroorzaakt in woonwijken.
Tijd voor een keuze
Wij menen dat het na dertig jaar gedoogbeleid tijd wordt de balans op te maken. Het huidige beleid, hoe goed bedoeld ook, bijt in de eigen staart. Het gedogen van een genotmiddel waarvan de productie verboden blijft zorgt voor grote criminele winsten. De georganiseerde misdaad houdt greep op deze omvangrijke markt, want veel coffeeshophouders doen noodgedwongen zaken met criminelen om aan hun verkoopwaar te komen. De overheid weet dat deze achterdeur bestaat, maar sluit hiervoor de ogen. Als lokale bestuurders worden wij geconfronteerd met de schadelijke gevolgen van het huidige gedoogbeleid. Het beperken van de oogluikend toegestane hennepteelt tot vier plantjes en het maximaliseren van een handelsvoorraad (maximaal 500 gram) brengen de veiligheid en leefbaarheid in gevaar. Deze beperking zorgt in de lokale praktijk dat we te maken hebben met volkswijken waar wietplantages grote overlast veroorzaken: drugsbaronnen maken elkaar het leven zuur, de volksgezondheid loopt risico’s door vervuilde wiet en hele generaties groeien op met de overtuiging dat de wet onderduiken en veel geld verdienen beter is dan eerlijk werken. Aan de grootschalige illegale toelevering van hasj en wiet wordt veel verdiend.
Deze negatieve gevolgen van het gedoogbeleid stellen ons voor de keuze tussen geheel verbieden of zorgvuldig reguleren. Een algeheel verbod maakt honderdduizenden Nederlanders die nu wiet gebruiken – onnodig- tot criminelen. Daarnaast toont onderzoek aan dat een repressief beleid geen aantoonbaar terugdringend effect heeft, maar wel een schadelijke spanning oplevert tussen formeel beleid en ontbrekende uitvoering. Lokale overheden hebben elke dag met de gevolgen van dit beleid te maken. Plaatselijke uitvoerders stellen eigen prioriteiten door gebrek aan geld en capaciteit. Wij pleiten daarom voor een pragmatische benadering, die de achterdeur opent en zal leiden tot het normaliseren van een product dat door zeer velen zonder noemenswaardige problemen wordt gebruikt. Een goed voorbereide normalisering is daarom de verstandigste keuze.
Productie
De meeste vooruitgang in het gedoogbeleid is te behalen aan de productiekant. Op dit moment is de teelt van meer dan vier wietplanten nog altijd illegaal. Dit is voor criminelen lucratief. Mensen worden onder druk gezet om hennep ‘tuintjes’ in hun woning toe te staan. Het kweken van wiet in woningen levert veel overlast en (veiligheids)problemen op: vocht en warmte tasten de kwaliteit van gebouwen aan, het illegaal aftappen van stroom zorgt voor brandgevaar en leidt tot inkomstenderving bij het energiebedrijf. Illegaal gekweekte wiet kan zijn vervuild met allerlei chemicaliën, zoals landbouwgif en groeistimulanten. Daarnaast is er geen toezicht op het werkzame THC-gehalte van de wiet, wat uit medisch oogpunt onwenselijk is. Door het illegale karakter van de teelt heeft de overheid daar totaal geen invloed op. De illegale hennepteelt is de onvermijdelijke consequentie van een halfslachtig gedoogbeleid. Het oplossen van de problemen van risico’s kan alleen met een realistische aanpak.
Coffeeshops
De verkoop van softdrugs via coffeeshops kan op enkele punten nog worden verbeterd. De nu toegestane handelsvoorraad voor coffeeshops van maximaal 500 gram blijkt in de praktijk niet werkbaar. Consumenten verlangen een verscheidenheid in variaties, zodat een detaillist een voorraad moet aanhouden van acht of meer soorten wiet. Dus is men per soort snel uitverkocht, waardoor men tussentijds vanuit illegale opslagplaatsen moet aanvullen. Coffeeshopmedewerkers lopen hierbij extra veiligheidsrisico’s, zoals de kans op een overval. Het is een paradoxale situatie dat een coffeeshopeigenaar die een product verkoopt dat legaal te krijgen en te gebruiken is, tot gevangenisstraf kan worden veroordeeld en zijn zaak kan kwijtraken als hij meer dan 500 gram van dat betrekkelijk onschuldige product in voorraad heeft.
Voorlichting
Er zijn geen aanwijzingen dat normalisering van de achterdeur-situatie op de hier voorgestelde wijze zal leiden tot een sterke toename in de consumptie van cannabis. Overmatige consumptie van wiet kan, net als bij alcohol, schadelijk zijn. Dat vraagt om voorlichting en in sommige gevallen behandeling: hiermee is voldoende ervaring opgedaan. Jongeren zullen nog altijd niet zelf wiet kunnen kopen in de coffeeshop. De illegale verkoopkanalen die nu zonder aanzien des persoons verkopen verdwijnen van de markt wanneer er een legaal aanbod is van gegarandeerde kwaliteit tegen een marktconforme prijs. De overheid dient het gebruik van genotsmiddelen als nederwiet niet aan te moedigen: door gerichte voorlichting en een stelsel van kwaliteitszorg binnen de sector kan misbruik worden tegengegaan.
Wij willen daarom de Tweede Kamer verzoeken om naast ruimte te scheppen voor lokale experimenten, ook de discussie opnieuw aan te gaan met andere landen. Dit laatste verzoek is conform de motie Nicolai (2000) en de motie van der Ham (2003), die pleitten voor het bespreken van het drugsbeleid met andere landen. De laatste internationale conferentie heeft immers plaatsgevonden in december 2001. Ook willen wij de Tweede Kamer erop wijzen om opnieuw bij de minister aan te dringen op het uitvoeren van de motie Apostolou (2000) en ook de moties Nicolai (2000) en Van der Ham (2003),
Transparante markt
Een transparante kweek en distributie van wiet maakt het mogelijk een stelsel van kwaliteitstoezicht in te voeren. Dit biedt de beste condities om criminele invloeden te weren en gezondheidsrisico’s te minimaliseren. Wij stellen daarom voor dat lokale overheden de ruimte krijgen om desgewenst arrangementen te treffen voor de aanvoer van cannabis op transparante en gereguleerde wijze. Er zijn blauwdrukken beschikbaar voor een gesloten systeem van gecertificeerde teelt en distributie met complete administratie van herkomst, opbrengst en voorraadbeheer. De teelt van wiet voor medische doeleinden laat zien dat een productie mogelijk is waarbij iedere gram kan worden verantwoord. Hierdoor blijft de consument gevrijwaard van schadelijke stoffen als landbouwgif en groeistimulanten. Ook kan een onwenselijk hoog THC-gehalte van de wiet worden voorkomen.
Buitenland
Een regulering van de productie van cannabis voor binnenlandse consumptie zou eventueel gevolgen kunnen hebben voor de ons omringende landen. Uit de bij het Centrum voor drugsonderzoek (CEDRO) bekende gegevens valt af te leiden dat momenteel een groot deel van de Nederlandse cannabisproductie voor de export is bestemd. Regulering van teelt binnen een gesloten systeem zal hierop vermoedelijk nauwelijks van invloed zijn. Het exporteren blijft immers illegaal, dus er zal in principe geen onder toezicht geteelde wiet naar het buitenland verdwijnen. Het bedrijfsmatig telen van wiet buiten het toezichtregime wordt onverminderd (en wellicht zelfs gerichter) vervolgd, dus het is denkbaar dat de teelt voor export zelfs meer onder druk komt te staan. De wetgeving in landen waarnaar men exporteert wordt door het Nederlandse beleid niet beïnvloed. Een substantiële toename van drugstoerisme is evenmin te verwachten. Ook nu al kan in de gedoogde coffeeshops worden gekocht, maar veruit de meeste consumenten in andere landen geven de voorkeur aan illegaal in eigen land verkregen cannabis boven het steeds weer afreizen naar Nederland om daar wiet te consumeren. Het cannabistoerisme in met name de grensstreken zal naar verwachting op betrekkelijk kleine schaal blijven voortbestaan, tenzij een specifiek op terugdringen gericht beleid wordt ontwikkeld.
Problemen oplossen
Alles overziend concluderen wij dat verdere criminalisering geen oplossing biedt. We bepleiten daarom een pragmatische benadering die het mogelijk maakt een stelsel van kwaliteitstoezicht in te voeren. Een zorgvuldig voorbereide normalisering geeft de beste kansen om de volksgezondheid te beschermen en criminaliteit uit te drijven. We roepen daarom de Tweede Kamer op om ruimte te scheppen voor lokale experimenten en daarmee te komen tot een voltooiing van het Nederlandse softdrugsbeleid. Ook de achterdeur moet open!
PvdA (Peter Klerks)
VVD (Ruud Nederveen)
GroenLinks (Maarten van Poelgeest)
SP (Hans Bakker)
D66 (Saskia Bruines)
Leefbaar Amsterdam (Henk Bakker Sr)
Amsterdam Anders/De Groenen (Hansje Kalt)
Mokum Mobiel (Gonny van Oudenallen)