Deze week is wethouder Maarten van Poelgeest met een Amsterdamse delegatie op werkbezoek in Surniame. Hij houdt dagelijks een logboek bij over bijzondere ontmoetingen, de mooie omgeving en de fascinerende Surinaamse cultuur. Beleef het mee!

Vrijdag 13 november: Fort Amsterdam
We bezoeken eerst de kathedraal van Paramaribo. De grootste houten kathedraal van Zuid Amerika (hoewel buurland Guyana dit ook claimt) wordt ingrijpend opgeknapt. De kathedraal is zo’n 25 centimeter scheefgezakt. Steunpilaren zijn hier en daar totaal vermolmd. Het is een prachtig gebouw. Van buiten strak in de verf. In kleuren die willen suggereren dat het gebouw van steen is. Van binnen helemaal van ongeverfd hout met het prachtigste houtsnijwerk. De architect vertelt ons welke toeren wel niet worden uitgehaald om het gebouw weer ‘recht’ te krijgen. Indrukwekkend. Hij is nog wel even bezig.

Net naast de kathedraal staat de Elizabeth School. Ook dit gebouw is helemaal verwaarloosd. Samen met de ambassade, onze afdeling onderwijs en de jongeren van de vakschool wordt de school opgeknapt. Ik mag een symbolische lik verf aanbrengen. Maar voordat het zo ver is, worden de ambassadeur, de bisschop en ik toegezongen door alle kinderen. Ik krijg ook nog bloemen en een mooie tekening.

We moeten de auto in om wederom de Suriname-rivier over te steken. We gaan naar het Fort Amsterdam. Een oer-hollands verdedigingswerk op de plek waar de Suriname-rivier en de Commewijne samen komen, om bijna onmiddellijk de Oceaan in te spoelen. Een vrijer schootsveld kan men zich nauwelijks voorstellen. Er zijn door de jaren heen verschillende pogingen gedaan om die gemeenschappelijke erfgoed in oude luister te herstellen. Ik denk dat het dit keer gaat lukken. Het Amsterdamse stadsherstel brengt haar kennis en kunde in en onder begeleiding van De Herstelling zijn jongeren van de vakschool hier hard aan het werk. Ook het Zuiderzee Museum is betrokken. Een oud kruidhuis is reeds hersteld en het opknappen van een tweede staat op het punt te beginnen. De oude gevangenisbarakken zijn opgeknapt, een blikslagerij uit de stad is hierheen verplaatst, het gras is gemaaid en het oude afwateringssysteem hersteld. Inmiddels komen er steeds meer mensen. De beheerder had gehoopt vandaag de 40.000 bezoeker dit jaar welkom te heten, maar dat wordt waarschijnlijk morgen. Een kwart van deze bezoekers is buitenlander (meestal uit Nederland), drie kwart Surinamer.

’s Avonds vindt de opening van een tentoonstelling van Stadsherstel in Fort Zeelandia plaats. Het is een dag vol gemeenschappelijk erfgoed geweest. Goed dat er veel aan wordt gedaan. Niet alleen vanuit cultureel oogpunt, maar vanuit economisch oogpunt. Suriname kan zich nog veel sterker ontwikkelen als toeristische trekpleister. Goed onderhouden erfgoed kan daarbij enorm helpen. Morgen weer terug naar Nederland. Een prachtige ervaring rijker.

Donderdag 12 november: Skypen met GroenLinks in Amsterdam
Ik mag een eerste steen leggen voor een nieuw politiebureau ten zuiden van Paramaribo. Het is een zoveelste uitdrukking van de goede samenwerking, zoals die de laatste jaren is gegroeid tussen de politie hier en het Amsterdamse Korps. Daarna word ik samen met minister Amarello van Arbeid, Techniek en Milieu rondgeleid bij de Stichting Arbeidsmobilisatie en Ontwikkeling (SAO). Dit is een jongerenvakschool, vergelijkbaar met een ROC bij ons. Er wordt onderwijs gegeven aan zo’n 300 leerlingen, voornamelijk jongens. De gebouwen van de school zijn de laatste paar jaar enorm opgeknapt. De Amsterdamse stichting De Herstelling heeft hierbij enorm geholpen. De jongeren worden inmiddels ook ingezet bij andere projecten waarbij oude gebouwen worden opgeknapt. Vaak gaat het om gemeenschappelijk erfgoed van Suriname en Amsterdam, bijvoorbeeld Fort Amsterdam.

Aan het eind van de middag, hier vijf uur, in Nederland negen uur ’s avonds zit ik achter een computer om via skype verbinding te maken met mijn eigen partijgenoten in Café P96. GroenLinks houdt daar haar Politiek Café, waar de kandidaten voor de lijst van de gemeenteraadsverkiezingen zich kunnen presenteren. Daar mag ik natuurlijk niet ontbreken. Het lukt om de verbinding te maken, zowel in woord als beeld. Ik vertel hoe goed het me hier bevalt, dat het overigens ook heerlijk weer is en waarom ik de komende vier jaar door wil (mijn handen jeuken om de economische en ecologische crisis aan te pakken).

’s Avonds is het afsluitende diner met minister Setrowidjojo. Het seminar was goed bezocht en de discussies in de werkgroepen levendig. Iedereen wil graag doorgaan met de samenwerking zoals die de laatste jaren vorm heeft gekregen. De minister vertelt mij de laatste stand van zaken rondom het Grond Ontwikkelingsbedrijf. Ik concludeer dat het spannend wordt.

Woensdag 11 november: Sint Maarten
Het is vandaag Sint Maarten. Altijd een heugelijke dag. Dit jaar niet door weer en wind met de kinderen langs de deur. Ik begin ze wel te missen.

Vandaag en morgen vindt een seminar plaats over de samenwerking tussen het ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting en de gemeente Amsterdam. Maar liefst vier ministers openen het seminar met een kort praatje. Ze benadrukken allemaal het belang van goede samenwerking aan de Surinaamse zijde van de verschillende departementen. Daar schort het nog wel eens aan. Daarna moeten de ministers weg voor het wekelijkse kabinetsberaad.

Ik benadruk in mijn presentatie het belang van een doordacht en breed bediscussieerd ruimtelijk plan. Paramaribo heeft geen structuurplan. Veel ontwikkeling komt spontaan en ongestuurd tot stand en dat leidt niet echt tot efficiënte oplossingen. Verder grijp ik de gelegenheid nog eens aan te pleiten voor een Grond Ontwikkelingsbedrijf. Op die manier worden de kosten van woningbouwplannen van te voren inzichtelijk gemaakt, moet duidelijk worden hoe deze kosten worden gedekt en bestaat de mogelijkheid om verliesgevende projecten te verrekenen met winstgevende projecten. Een dezer dagen moet de regering een beslissing nemen over het startkapitaal van het GOB.

’s Avonds treed ik weer op voor de Surinaamse televisie. Ditmaal in een soort Pauw en Witteman programma. Het is een geanimeerd gesprek met onder andere de geheel onafhankelijke politicus Carl Breedveld, die een eind wil maken aan de politiek waarin het cliëntelisme volgens hem de norm is. Daarna iets gaan drinken met een oude bekende uit de studentenbeweging, die ik 21 jaar niet meer had gezien. Hij is, zo hoor ik, in 1997 teruggegaan. Hij had me de avond tevoren bij ‘Suriname Vandaag’ gezien en goed geraden in welk hotel ik verbleef. We praten 21 jaar dicht en ik vertel hem wat er van een ieder is geworden. Erg gezellig!

Dinsdag 10 november: Ik mag het toilet inwijden!
Vandaag naar het binnenland. Minister Celsius Waterberg van Volksgezondheid gaat mee. We gaan op bezoek bij projecten waar Waternet steun aan heeft gegeven. We moeten in een klein vliegtuigje een uur naar het zuiden vliegen. Hier heb ik tegen op gezien. Bang voor luchtzakken en turbulenties. Maar het valt allemaal mee. Het bos onder ons is prachtig en het lijkt maar niet op te houden. Een uitloper van het Amazonewoud. De longen van de wereld.

We landen op een grasstrook midden in het oerwoud. Het water in de rivier staat zo laag dat varen niet mogelijk is. We wandelen in 20 minuten naar het dichtstbij zijnde dorp. De dorpen in het binnenland zijn voor hun drinkwater aangewezen op het water van de rivier. Dat water moet daarom zo schoon mogelijk blijven. Alles wat er in wordt gegooid is niet goed voor de dorpen verder stroomafwaarts. Daarom is sanitatie cruciaal. Het ministerie van Volksgezondheid heeft samen met nationale vrouwenbond en op advies van Waternet een nieuw toilet geïntroduceerd. In dit toilet worden vekalien en urine gescheiden. De vekalien verdrogen versneld, doordat houtsnippers worden toegevoegd. Dit kan vervolgens als mest worden gebruikt.

Het heeft even geduurd voordat de mensen in de dorpen het nieuwe toilet in hun armen hebben gesloten, maar ze zijn inmiddels niet meer aan te slepen. We worden in het dorp welkom geheten door de kapitein. Er volgt een langdurend welkomstritueel in een klein, erg warm hutje in het dorp. Alle voorvaderen trekken voorbij. Daarna wordt het welkom en het gesprek over het nieuwe toilet voorgezet in de plaatselijke vergaderzaal. We zitten met tien hoogwaardigheidsbekleders op het podium en dertig mensen in de zaal. Hier is het iets koeler, maar niet minder vochtig. Ook hier wordt ruim de tijd genomen. En dan is het zo ver, het officieel in gebruik nemen van het nieuwe toilet. Minister Waterberg en ik doen dat samen. Een liter fles bier (Pamba!) moet flink geschud worden om daarna feestelijk het nieuwe toilet in te zegenen.

We maken nog een stevig wandeling door het dorp en zien ook de drinkwatervoorziening die hier in een hogergelegen stuk is aangelegd. Het water wordt uit de rivier gepompt, een aantal malen gefilterd en daarna opgeslagen in grote tanks. De installatie is berekend op ongeveer 20 liter water per persoon per dag. Mij wordt verzekerd dat dit niet veel is.

De terugreis met het vliegtuig is aan het einde een stuk minder dan heen. We raken verzeild in een regenbui, zoals die bijna elke dag aan het eind van middag valt. ’s Avonds ben ik te gast in het TV-programma ‘Suriname Vandaag’. Ons bezoek aan het binnenland is gefilmd. We praten weer veel over het nieuwe toilet, maar ook over de rol van Amsterdam in Suriname.

Maandag 9 november: Stedenbouw naar Amsterdams voorbeeld
Vandaag staat in het teken van de woningbouw. We gaan projecten bezoeken waar Amsterdam zeer betrokken bij is geweest. Niet door geld te doneren, maar door advies te geven, onze ervaring en deskundigheid ter beschikking te stellen, door mensen bij ons stage te laten lopen.

We beginnen bij Sekrepatu, een Surinaamse woningcorporatie in oprichting. Ze worden niet alleen door de gemeente Amsterdam ondersteund, maar ook door een paar Amsterdamse woningcorporaties. Sekrepatu wil betaalbare woningen van voldoende kwaliteit realiseren. Dat is niet gemakkelijk. Huren is dan bijna altijd de enige mogelijkheid. En hier is dat niet gewild. Suriname kent een lange traditie waarbij mensen een stukje land hebben en daarop hun eigen woning bouwen. Veel mensen hebben via de familielijn inderdaad een stuk grond, maar niet iedereen heeft zo maar het geld om daar een fatsoenlijke woning op te bouwen. En niet iedereen heeft een stukje grond in Paramaribo of in de buurt van de hoofdstad, terwijl het meeste werk toch nog steeds daar te vinden is.

Het project Sekrepatu Kontren is een project van 124 woningen. De 1e fase is klaar en voor de tweede fase moet de weg nog worden aangelegd. Ik mag de sleutel overhandigen aan de eerste bewoner van de tweede fase. Het is een mooi project. Veel afwisseling, een goede stedenbouwkundige structuur en uitstekend materiaalgebruik. Maar echt goedkope huren zijn het niet geworden. Tussen de 80 en 150 euro per maand en dat terwijl een onderwijzer zo’n 300 euro per maand verdient. Sekrepatu weet het ook, om de huren echt laag te houden is subsidie nodig. In Nederland hebben corporaties al bezit. Sekrepatu moet alles nog opbouwen.

We eindigen de dag bij Richelieu, het grootste nieuwbouwproject van de regering. Richelieu is een oude plantage. Je komt er door vanuit Paramaribo de Wijdenbosbrug over de rivier te nemen. Omdat de erfpacht op dit enorme terrein afliep kreeg de regering er in 2006 beschikking over. De bedoeling is om er in fases uiteindelijk 5000 woningen te bouwen. Maar dat is geen gemakkelijke opgave. Suriname kent al jaren een vorm van ‘spontane stadsontwikkeling’. Eerst plotje voor plotje lintbebouwing langs bestaande verbindingsroutes. Daarna begint de bebouwing uit te dijen, totdat iemand beslist om een zijweg aan te leggen. De ruimtelijke ordening is afwezig en pas laat wordt nagedacht over bijvoorbeeld ontwatering.

In Richelieu wilde men dat allemaal nu eens anders aanpakken. Er is een stedenbouwkundig ontwerp gemaakt. Er is nagedacht over een fasering. Niet alleen woningen worden gepland, maar ook winkels en andere voorzieningen. En voordat er gebouwd gaat worden, is eerst een diepgaande studie gedaan naar de waterhuishouding in het gebied. Het district Commewijne waar Richelieu ligt, kampt met veel wateroverlast. Mede op advies van het Amsterdamse Waternet is dankbaar gebruik gemaakt van de oude polderstructuur van de voormalige plantage. Bestaande slootjes zijn verder uitgegraven, dijkjes opgehoogd en pompgemalen aangelegd. Toen enkele maanden geleden na hevige regenval (jazeker, ook hier is de klimaatcrisis dichtbij) grote delen van Commewijne onder water stond, was het droog bij Richelieu.
Wat het project verder bijzonder maakt, is dat alle kosten van te voren expliciet zijn gemaakt en opgenomen in een grondexploitatie. De projectleider heeft diverse malen bij ons Ontwikkelingsbedrijf stagegelopen en is er van overtuigd dat de Amsterdamse grondexploitatie-aanpak ook goed is voor Suriname. Op die manier komt er niet over een paar jaar een nagekomen rekening. Doordat de ontwikkeling zo goed gepland is, zijn er niet nog allerlei voorzieningen, die alsnog moeten worden aangelegd. Bovendien maakt de aanpak het mogelijk om projecten die netto geld kosten te verevenen met projecten waar wordt verdiend.

De Surinaamse regering staat op het punt te besluiten tot de oprichting van een Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf. Het is de bedoeling dat dit bedrijf de verschillende grondexploitaties gaat beheren. Bezoek aan Richelieu maakt wel duidelijk dat dit een verstandig besluit zou zijn.
 
Zondag 8 november: Pijnlijk, het werk van onze voorouders
Vandaag is het ongedwongen kennismaken met een ieder die zich van Amsterdamse zijde de laatste jaren heeft ingezet voor een scala aan projecten. Een lange boottocht, eerst naar zee en daarna de Commewijne op. Na een uurtje varen worden we begroet door een troep dolfijnen, die zich flink uitsloven door uit het water te springen. We varen vervolgens naar Bakkie, een oude Plantage een flink eind de Commewijne op. We passeren grote stukken Mangrove bos. Het lijkt mij zo op het eerste gezicht schier onmogelijk dit bos in cultuur te brengen. De uitleg dat je toch zeker 100 slaven nodig had om een Plantage te beginnen, maakt pijnlijk duidelijk hoe onze voorouders te werk zijn gegaan.

De Plantages zijn nu wonderlijke poldertjes met dijkjes, sluisjes (vaak nog handbediend) en ontwateringskanalen, die zeer afgezonderd van de rest van de wereld liggen te verpieteren. De citrusteelt legt het af tegen de productiegiganten in Brazilië. Als gevolg ontvolken de plantages steeds verder. Een deel van de oude woningen dondert in elkaar. Een paar eigenaren hebben hun hoop gevestigd op de toenemende toeristenstroom. Zo ook in Bakkie. Hier worden een twintigtal kleine huisjes uit de grond gestampt. Vanuit hier zijn tochten door de 'zwamp' (moeras) en naar de zeeschildpadden mogelijk.

We genieten van een verlate lunch bij een andere oude Plantage, Frederiksdorp. Hier is een oude politiepost mede met steun vanuit Nederland prachtig gerestaureerd. In het oude cellenblok kan men nu eten. Het slapen gebeurt in de oude onderkomens van de vroegere agenten.

Terug in Parimaribo dit keer een lichte maaltijd: een soepje en rundsaté.
 
Zaterdag 7 november: De reis naar Suriname
's Morgens vroeg om zes uur zijn we opgehaald. Veertien uur later stappen we (de delegatie Amsterdam) op het vliegveld van Zanderij de warmte in. Het is voor mij de eerste keer in Suriname. Vroeger had ik op de lagere school een vriendje met een Surinaamse vader. Toen ik weer in Amsterdam ging wonen om er te studeren betrok ik met twee vrienden een flat in de Bijlmer. Zijn het die zaken geweest, die mij altijd nieuwsgierig hebben gemaakt? Of was het dat heerlijke eten, dat ik maar al te vaak op zondag in huis haalde toen ik nog op mezelf woonde?

's Avonds is het in ieder geval meteen genieten in een leuke Warung in het noordelijk deel van Paramaribo.