Al m'n spullen gaan in een kluisje. Bij de detectiepoortjes staat een paar achtergebleven campingslippers. Ik kijk teveel 'Orange is the New Black' want moet meteen aan zelfgemaakte slippers van tape denken. Daar sta ik dan.
Op enkele honderden meters van mijn huis, op een plek waar ik heel vaak langs rijd. Maar heb nooit echt gezien wat voor gebouw er staat: Amsterbaken. Een jeugdgevangenis. Een plek waar zo'n 80 jongens (er zitten alleen jongens) voor korte of lange tijd afgesloten van de buitenwereld wachten op een rechtszaak of hun straf uitzitten. De jongste jongens in dit huis zijn veertien jaar. Voor mij, opgegroeid in een fijne thuissituatie, is het ongelooflijk moeilijk voor te stellen dat je op die leeftijd in zo'n situatie zit. Dat je leven eigenlijk nog echt moet beginnen maar je op het verkeerde pad raakt.
We worden ontvangen door Laurent, 'zeg maar Lau, zo noemt iedereen me hier'. Lau is een man waar je je meteen bij op je gemak voelt. De man met de sleutels. Hij vertelt honderduit over zijn werk, over hoe de dagen van de jongens eruit zien. Over hoe ze in de leefgroepen zelf koken met en voor elkaar. Over hoe hij collega's traint in het zorgen dat moeilijke situaties niet escaleren. Hoe je een jongen naar een isoleercel brengt en hoe spijtig hij dat vindt maar dat het soms moet. Over de nachtopvang en hoe mooi dat middel is omdat jongeren dan toch hun eigen school kunnen blijven volgen. Over dat de jongens geen mobiele telefoon of internet hebben.
Ondertussen lopen we door het gebouw en mogen overal binnenkijken. Het gebouw valt op door de lichtheid, ruime opzet. Raar om te zeggen: maar deze gevangenis is een mooi gebouw. Niet gek ook want het werd drie jaar geleden opgeleverd en is gemaakt voor dit doel. Dan komen we bij de afdeling waar jongens naar buiten en binnen gaan om bijvoorbeeld naar de rechtbank te gaan. De 'badmeester' is hier in charge en controleert of er niks naar binnen wordt gebracht wat niet mag. Precies als wij daar binnenlopen, wordt er een jongen teruggebracht door de politie. Ik voel me even raar. Ik sta daar als bezoeker en weet dat ik straks weer zo naar buiten loop. Die jongen komt daar terug van de rechtbank waar hij misschien wel net gehoord heeft dat hij nog een tijd in Amsterbaken moet blijven. Ik weet me even geen houding te nemen als hij voor onze ogen gefouilleerd wordt.
We lunchen met de directeur. Zachte, vriendelijke ogen. Hij vertelt over een uiterst frustrerend politiek traject. Over dat Teeven de Amsterdamse jeugdgevangenis sluit omdat er overcapaciteit is in Nederland en de werkgelegenheid in andere regio's zwaarder weegt. De sluiting staat gepland in 2016 en het lijkt alsof het een gelopen race is. Er is actie gevoerd, politiek en burgemeester hebben zich geroerd. Maar Teeven houdt vast aan zijn plan. Praktisch betekent de sluiting dat de jongens in Amsterbaken en de toekomstige jongens naar bijv. Lelystad of Groningen moeten. Voor hun familie wordt het dan logistiek en financieel heel moeilijk om geregeld op bezoek te komen. De jongens die nu overdag naar hun eigen school kunnen, moeten dan naar een nieuwe school in een totaal onbekende omgeving. In Amsterbaken hebben ze juist een visie die ervan uitgaat dat het contact met de mensen om de jongens heen cruciaal is voor hun terugkeer in de maatschappij. Dit alles wordt teniet gedaan met het plan voor sluiting. Daarnaast is het gebouw voor miljoenen neergezet en werken er heel veel mensen in Amsterbaken uit deze regio.
Tijdens het gesprek met de directeur, bekruipt me een rotgevoel. De sluiting is in veel opzichten onzinnig, maar Teeven lijkt niet ontvankelijk voor welk argument dan ook. Politicus zijn is soms ook simpelweg frustrerend. We praten nog wat door met de directeur over politiek en strategie, de pogingen van de burgemeester om Teeven te laten zien wat het sluiten van Amsterbaken voor de stad betekent, tot Lau ons komt halen voor een gesprek met een groep jongens.
We komen aan tafel bij zo'n acht jongens en twee groepsleiders. Normaal zouden ze nu een training gaan doen, maar met twee onbekende gezichten aan tafel is het een andere middag dan normaal. M'n hart bonst in m'n keel. Niet omdat ik bang ben voor de jongens, maar weer omdat ik het gevoel heb in iemand anders z'n leven te kijken. Een paar jongens willen praten een paar ook helemaal niet. Er wordt ongemakkelijk gelachen. Ik voel me bekeken maar ik kijk ook terug. Een jongen vertelt over de dingen die hij niet goed vindt gaan in Amsterbaken. Een andere jongen vertelt over zijn kamertraining bij ‘Kamers met Kansen’. Ik vertel waarom ik er ben. Het verhaal over sluiting gaat deze jongens direct aan. Een jongen die heel lang stil was, steekt opeens zijn hand op. 'Maar wat nu als het aantal jongeren in de gevangenis nou toeneemt in de komende jaren en de gevangenis al gesloten is? Moet Amsterdam niet gewoon een eigen gevangenis hebben?'
Lau brengt ons terug naar de kluisjes door de poortjes. 'Weet je', zegt hij, 'een gebouw kan nog zo mooi zijn, het gaat om de mensen in het gebouw en hoe die met elkaar omgaan'.
En zo is het. Al is in dit geval het gebouw ook wel degelijk bijzonder en is het voor mij onbegrijpelijk als Amsterbaken echt dicht zou moeten.