Amsterdam moet een nieuw bestuurlijk stelsel vormgeven. Niet omdat het huidige stelsel niet voldoet, maar omdat in Den Haag is besloten dat de bestuurlijke drukte in Nederland is op te lossen door in drie steden de deelgemeenten/stadsdelen op te heffen.
Op 28 november 2012 stelde de gemeenteraad van Amsterdam de hoofdlijnennotitie vast waarin de uitgangspunten voor het nieuwe bestuurlijk stelsel zijn vastgesteld. Binnen de grenzen van wat mogelijk is binnen de nieuwe wet, heeft Amsterdam gekozen om de essentie van het stadsdelenstelsel overeind te houden: Democratisch gekozen lokaal bestuur dat dicht bij de burger staat. De gemeenteraad en het college stellen territoriale bestuurscommissies in die de plaats innemen van de huidige stadsdeelraden en het dagelijks bestuur van het stadsdeel. De 13, 14 of 15 leden van de bestuurscommissies worden rechtstreeks middels lokale verkiezingen gekozen en zij kiezen uit hun midden een dagelijks bestuur van 3 leden. Er is dus sprake van verlengd bestuur, maar het college heeft daarbij wel gekozen voor taakrijke stadsdelen.

GroenLinks in Amsterdam kan zich vinden in de uitgangspunten van het nieuwe bestuurlijk stelsel:
·         Maatschappelijke opgave staat centraal
·         Eén Amsterdam met differentiatie in beleid en uitvoering (ruimte voor diversiteit en maatwerk)
·         Democratische legitimatie stedelijk en lokaal
·         Toegankelijk en afrekenbaar bestuur
·         Ambtelijke organisatie die snel, flexibel, daadkrachtig en efficiënt handelt

Het moge duidelijk zijn dat wat de fractie van GroenLinks Amsterdam betreft deze hele operatie niet had gehoeven, zeker niet omdat we nog geen drie jaar geleden ons stelsel al grondig hebben hervormd. De hervorming zorgt ervoor dat bestuurders en raadsleden in stad en stadsdelen nu al meer dan een jaar veel tijd kwijt zijn met de gemeentelijke organisatie, tijd die we willen besteden aan de echte opgaven waar de stad voor staat. Teveel gaat de discussie over de precieze verdeling van taken en bevoegdheden, teveel energie gaat verloren in de onderlinge competentiestrijd.

GroenLinks wil de discussie anders aanpakken. Het uitgangspunt is niet hoe het stelsel nu is opgetuigd en wat daarvan moet worden behouden, maar hoe we een bestuurlijk stelsel kunnen inrichten dat het de Amsterdammer het best bedient. Immers, het eerste uitgangspunt van het nieuwe bestuurlijk stelsel is dat de maatschappelijk opgave centraal staat.

Wij willen de van hogerhand opgelegde hervorming van het bestuurlijk stelsel aangrijpen om het stelsel zo op te tuigen dat bestuur en burger dichterbij elkaar komen te staan en anders met elkaar omgaan. De opdracht is om de bestuurscommissies en het stadsbestuur zo in te richten dat deze hiertoe in staat worden gesteld en daarvoor de juiste instrumenten, middelen en mensen hebben.

 

DE MAATSCHAPPELIJKE OPGAVE STAAT CENTRAAL

Amsterdam staat voor enorme maatschappelijke opgaven, de economische en financiële crisis gaat onze stad niet voorbij. Dagelijks komen er tientallen werklozen bij, jongeren verlaten school zonder startkwalificaties, de woningmarkt zit volledig op slot, bezuinigingen treffen de meest kwetsbare Amsterdammers. In deze krappe tijden legt de overheid steeds meer verantwoordelijkheden bij de burger. Te vaak nog worden termen als eigen kracht en participatie gebruikt om uit te leggen wat de overheid niet meer gaat doen, en burgers dus maar zelf moeten gaan doen. Maar burgerschap vraagt om wederkerigheid. Vertel de burger niet wat hij voor de overheid moet doen, maar vraag wat de overheid voor de burger kan doen. We zien steeds meer autonome burgers die het heft in eigen handen nemen. Soms uit frustratie over de onmacht of onwil van de politiek. Maar vaker als een bewuste positieve keus om zelf meer richting te geven aan het eigen leven en bij te dragen aan  de eigen leefomgeving. Er zijn veel dingen die burgers zelf kunnen organiseren. Dat bewijzen de overal opduikende lokale voedselnetwerken, broodfondsen, opschoondagen, zelfbouwinitiatieven, maatjesprojecten, daklozenopvang in zelfbeheer, duurzame energiecoöperaties en ouderparticipatiecrèches.

Maar dat betekent niet dat de overheid overbodig is geworden. Ze draagt verantwoordelijkheid voor burgers en daarmee ook voor het bevorderen en ondersteunen  van zelfredzaamheid onder alle burgers. Niet iedereen vindt immers even gemakkelijk de weg naar de gemeenschap. Eigen verantwoordelijkheid moet worden bevorderd, zonder dat daarbij wordt uitgegaan van de sterke, autonome burger.

De overheid kan dus geen stapje terug doen, maar moet zichzelf hervormen. Van een bemoeizuchtige overheid die mensen afhankelijk maakt, naar een dienstbare overheid die faciliteert, kansen aanreikt en voorwaarden schept, die initiatieven stimuleert en op weg helpt en als sterke speler (en soms regisseur) in een netwerk met burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties met elkaar verbindt. En de overheid moet ten alle tijden een vangnet bieden voor diegenen die het niet zelf redden. Amsterdammers die zich actief inzetten voor de samenleving moeten ruimte en vertrouwen van de overheid kunnen verwachten. En soms ook een zetje in de rug, een kleine investering om hun initiatief op poten te krijgen.

Om kort te gaan: autonome burgers en een sterke overheid hebben elkaar nodig.

 

OPDRACHT VOOR DE CENTRALE STAD

Beleid maken en loslaten:

Eén Amsterdam betekent dat in het nieuwe bestuurlijk stelsel het gemeentebestuur verantwoordelijk is voor het vaststellen van de beleidskader op alle domeinen. Dit houdt een forse taakverzwaring voor het college van B&W en de gemeenteraad in. Daarbij staat voorop staan dat het gemeentebestuur zich richt op de beleidskaders, en daar binnen ruimte laat voor diversiteit en maatwerk in de stadsdelen. De raad moet dus over voldoende kennis en expertise op alle domeinen beschikken om op de grote lijnen beleid te maken, maar de invulling en uitvoering daarvan in grote mate overlaten aan de bestuurscommissies. Dat is een forse opgave, gemeenteraadsleden moeten in staat zijn om de implicaties van het beleid dat zij vaststellen te overzien, zonder dat zij zich gaan bemoeien met de uitwerking en uitvoering.

 

Burgerparticipatie

Het bestuur moet volgens de uitgangspunten van het nieuwe bestuurlijk stelsel toegankelijk en afrekenbaar zijn. Bij het opstellen van het beleid kent de centrale stad over het algemeen minder innovatieve manieren van burgerparticipatie dan al gebruikelijk is in de stadsdelen. Kaderstellend beleid heeft een hoger theoretisch gehalte dan de invulling en de uitwerking in de praktijk.  Alhoewel kaderstellend beleid gevolgen heeft voor het dagelijks leven van de Amsterdammers, zal het mensen minder direct aanspreken dan de uitvoering op lokaal niveau. Het gemeentebestuur zal innovatieve manieren moeten zoeken om Amsterdammers toch zoveel mogelijk te betrekken bij het opstellen van de kaders en hen een rol te geven in het proces.  

 

Integraal en gebiedsgericht werken:

Daar waar stadsdelen gewend zijn om gebiedsgericht en integraal te werken, kent de werkwijze van de centrale stad nog een hoge mate van verkokering. Binnen het nieuwe stelsel, waarbij de maatschappelijke opgave centraal staat, betekent dat een forse wijziging in werkwijze en inrichting van de stedelijke diensten én de aansturing door het gemeentebestuur en de bestuurscommissies.

 

OPDRACHT AAN DE BESTUURSCOMMISSIES

Bestuurscommissies zijn geen afgeslankte vorm van de huidige deelraden en hun dagelijks bestuur of ‘stadsdelen light’, maar een nieuwe speler in het Amsterdams bestuurlijk stelsel. Stadsdelen zijn geen kleine gemeenten, maar ‘middenbesturen’. 

Ze hebben een verbindende taak tussen burger en stadsbestuur. Het stadsbestuur werkt te abstract en is te complex voor de burger om tot door te dringen. In de dagelijkse leefwereld van de burger spelen zaken die voor stadsbestuur te gedetailleerd zijn om adequaat op te reageren of in te  participeren.

En ze hebben een uitvoerende taak. De bestuurscommissies werken binnen de kaders die door het gemeentebestuur zijn vastgesteld. Wat ze moeten doen staat vast, en voor de manier waarop ze het moeten doen stelt het stadsbestuur een minimum aan regels vast dat nodig is om Amsterdammers overal in de stad het zelfde basispakket te geven. Maar verder is het aan de bestuurscommissies om de ruimte in te vullen.

De bestuurscommissies leveren daarbij differentiatie en maatwerk bij het uitwerken en uitvoeren van de gemeentelijke beleidskaders. De maatschappelijke opgave zal per buurt verschillen. De ene burger is de andere niet, het ene plein het andere niet.

Dat maakt de bestuurscommissies politieke organen, omdat zij politieke keuzes maken bij de uitvoering van het beleid. Het zal meer pragmatische politiek dan ideologische politiek zijn, maar keuzes waar geld mee gemoeid is, zijn altijd politiek.   

Bestuurscommissies zijn dynamisch en flexibel, hun directe bemoeienis kan groter en kleiner worden, al naar gelang de maatschappelijke vraag en noodzaak. Ze zijn in staat om mensen ruimte te geven en weten zich klein te maken zodat ze mensen zo min mogelijk voor de voeten lopen. Tegelijk kunnen ze snel en stevig in actie komen als dat nodig is.

De kracht en het belang van de bestuurscommissies is de nabijheid van het bestuur bij de burger. Bestuurscommissies zijn betrokken en actieve partners van initiatieven van Amsterdammers, ondersteunen en faciliteren deze waar nodig, en delen verantwoordelijkheden en budget waar mogelijk.

Zij betrekken Amsterdammers bij het uitwerken en uitvoeren van de gemeentelijke beleidskaders. Daarbij wordt steeds de meest verregaande mogelijke en wenselijke vorm van burgerparticipatie gekozen. Hiervoor wordt een ‘participatieboom ’ opgesteld, die helder maakt wat de Amsterdammer van wie kan verwachten en wanneer, en die helder laat zien waar mensen kunnen participeren in beleid en wat de mogelijkheden van die participatie zijn.


TAAKRIJKE STADSDELEN 

Bij de verdeling van taken en bevoegdheden tussen stad en stadsdelen wordt er van uitgegaan dat deze maar op een plek worden belegd, óf de stad óf de stadsdelen gaan erover. Daarbij geldt het principe dat een taak of bevoegdheid daar wordt belegd waar het met meest efficiënt en effectief kan worden uitgevoerd. Dat schept duidelijkheid voor de politici én voor de Amsterdammers.

De bestuurscommissies gaan over alle domeinen die voor burgers direct van belang zijn. Het bestuur moet volgens de uitgangspunten van het nieuwe bestuurlijk stelsel, toegankelijk en afrekenbaar zijn. Dat betekent dat bestuurscommissies voldoende taken en bevoegdheden hebben om lokale verkiezingen te rechtvaardigen. Immers, als we de Amsterdammers meer zeggenschap willen geven over de directe leefomgeving, moet het lokale bestuur ook de doorzettingsmacht hebben om de ideeën en wensen van burgers op te nemen in de uitwerking en uitvoering van het beleid. En daarop afrekenbaar zijn door de burgers. Op alle terreinen streeft de bestuurscommissie naar een zo groot mogelijke participatie van bewoners, ondernemers en (maatschappelijke) organisaties.

Bij de uitwerking en uitvoering van de beleidskaders hebben de bestuurscommissies voldoende ruimte en keuzevrijheid nodig om maatwerk te kunnen leveren. Die keuzevrijheid kan het best worden vertaald in ‘bandbreedtes’ of in ‘smaken’ (goed, beter, best). Deze twee mogelijkheden zijn het best uit te leggen aan de hand van concrete voorbeelden. Bij de inrichting van de openbare ruimte is het logisch om te werken met smaken: voor een doorsnee  buurtstraat kan worden gekozen voor een ‘goede’ inrichting. Voor een plein waar maatschappelijke problemen spelen of een winkelstraat die de buurt een economische boost geeft, kan meer ambitie aan de dag worden gelegd en in samenspraak met bewoners en samenwerking met ondernemers worden gekozen voor de optie ‘best’. Als er een nieuwe parkeergarage in een buurt komt en er dus parkeerplaatsen op straat worden opgeheven, kan de bestuurscommissie binnen de bandbreedte die door de gemeenteraad wordt vastgesteld, bepalen hoeveel plaatsen er verdwijnen.

De bestuurscommissies werken en voeren het beleid gebiedsgericht en integraal uit en benutten horizontale dwarsverbanden over de grenzen van de domeinen sociaal, veiligheid, economie en fysiek heen.

 

EÉN AMSTERDAM – DE VERBINDING  

Bestuurscommissies zullen de oren en de ogen van de stad zijn. Dat betekent dat de signalen en ervaringen van de stadsdelen, een belangrijke inbreng zijn voor het bepalen van de beleidskaders op centraal niveau. Het stadsbestuur stelt bestuurscommissies in de gelegenheid aan te geven waar in hun gebied ruimte dient te zijn voor maatwerk. Bestuurscommissies geven hiervoor een zwaarwegend advies.

Bestuurscommissies hebben de bevoegdheid onderwerpen te agenderen in de gemeenteraad en hebben daar ook spreekrecht.

De politieke partijen die zijn vertegenwoordigd in de gemeenteraad hebben de verantwoordelijkheid om te streven naar een zo breed mogelijke vertegenwoordiging van de stadsdelen in de raad.

De verdeling van bevoegdheden is niet in beton gegoten. Ieder tijdsgewricht vraagt zijn eigen bevoegdheden verdeling. Jaarlijks is er dan ook een Stedelijke bestuursconferentie waar Amsterdamse volksvertegenwoordigers met elkaar van gedachten wisselen over de vraag of de bevoegdheden goed verdeeld zijn. Uiteindelijk beslist het stadsbestuur over de bijstelling van de bevoegdhedenverdeling.

 

MENSEN – POLITICI

Politici in bestuurscommissies zijn vooral volksvertegenwoordigers, bv naar Amerikaans/Brits voorbeeld van councillors. Zij kunnen op de kieslijst staan van een politieke partij, maar kunnen ook een maatschappelijke organisatie of beweging vertegenwoordigen. Dat maakt dat (aankomende) politici zich kunnen profileren op hun politieke kleur maar ook op een bepaald thema of een bepaalde wijk in het stadsdeel.

Omdat de bestuurscommissies door het gemeentebestuur (gemeenteraad en college van B&W) worden ingesteld, is er geen kieswet waar het stadsbestuur zich aan moet houden. Dit biedt de mogelijkheid om meer Amsterdammers te betrekken bij de lokale politiek en hen meer zeggenschap te geven over zaken die hun directe leefomgeving betreffen. Daarom stelt de fractie van GroenLinks voor  dat: 

·                Niet EU onderdanen die twee jaar in Amsterdam zijn ingeschreven, stemrecht hebben voor de bestuurscommissies en kunnen worden gekozen.

Integratie in de Amsterdamse samenleving vindt het gemakkelijkst plaats op buurtniveau, het is dan ook van belang dat ‘nieuwe Amsterdammers’ snel volop deel kunnen nemen in de lokale democratie en aan het democratisch proces.

·                Mensen mogen vanaf 16 jaar stemmen en kunnen als duo-raadslid op de kieslijst staan.

Besluiten die in de bestuurscommissies worden genomen, op het gebied van openbare ruimte en groen, speelplaatsen, van buurtveiligheid, van welzijn en jeugdbeleid gaan direct jongeren aan. Door hen het stemrecht te geven, kunnen zij zich hierover direct uitspreken. Bovendien geeft het de mogelijkheid om educatie op scholen over het politieke bestel, veel meer te betrekken bij de leefwereld van jongeren; zij kunnen immers zelf stemmen. Hierdoor wordt politieke participatie al op een jongere leeftijd gestimuleerd en gefaciliteerd.

·                Kiezers kunnen twee keer stemmen: op hun eerste voorkeur en op hun tweede voorkeur

Hiermee wordt het probleem van de hoge kiesdrempel voor de bestuurscommissies enigszins opgelost. Bovendien kunnen burgers op deze manier al een indicatie geven van de door hen gewenste coalitie.  

 

MENSEN - AMBTENAREN

De Amsterdamse ambtelijke organisatie handelt snel, flexibel, daadkrachtig en efficiënt.  Stedelijke diensten werken in opdracht van de bestuurscommissies en de centrale stad. Maar bestuurscommissies hoeven voor hun basisactiviteiten geen mensen in huren bij stedelijke diensten. Zo zorgen we er voor dat ambtenaren ook echt betrokken zijn bij het gebied waar ze voor werken, en geen passanten zijn. Er zijn dus straatvegers, stratenmakers, welzijnsopdrachtgevers, participatiemakelaars, straatmanagers en vergunningverleners. En er zijn mensen die ondersteuning bieden, aan leden van de bestuurscommissie en aan die andere mensen die werkzaam zijn voor de bestuurscommissie.

Gaat het om de bijzondere opdrachten, waarvan is vastgelegd dat de bestuurscommissie maatwerk mag leveren, dan huurt de bestuurscommissie mensen in bij stedelijke diensten. Maar om goed in te huren en aan te sturen, heb je ook mensen nodig. Die werken natuurlijk voor de bestuurscommissies.

 

MIDDELEN 

Stadsdelen werken gebiedsgericht en integraal, het budget dat zij krijgen toegewezen van het gemeentebestuur loopt dus niet per se volgens beleidsdomeinen, maar liever volgens maatschappelijke taken. Dat geeft de bestuurscommissie de ruimte het budget zo in te zetten dat horizontale dwarsverbanden kunnen worden gelegd over de grenzen van de domeinen sociaal, veiligheid, economie en fysiek heen, om maatschappelijke opgaven aan te pakken.

Bekijk ook...

13 feb 2013 GroenLinks: Bestuur voor de burger