Gisteren stemde de gemeenteraad dan eindelijk over het Kunstenplan, het sluitstuk van een lang proces. De gemeenteraad besloot ruim een jaar geleden om voortaan niet meer zélf de subsidies voor cultuurorganisaties vast te stellen, maar om die beslissing uit te besteden aan een fonds (AFK) en het college van B&W (de ‘Basisinfrastructuur’, ABIS), waar we eerder ook over schreven.
door Zeeger Ernsting
Scheiding tussen aangewezen instellingen en een fonds
GroenLinks was het daar toen niet mee eens. De scheiding tussen een ABIS van 21 vooraf aangewezen instellingen en een fonds, zorgen ervoor dat er geen sprake kan zijn van een integrale afweging over het hele Kunstenplan. De toekenning van een plek in de ABIS was ondoorzichtig en leek al met al op een goedkeuring vooraf voor subsidie. Bovendien was door de gemeenteraad niet te controleren – of te beïnvloeden – of en hoe de kaders in de praktijk uitwerken. Kaders die natuurlijk alles te maken hebben met politieke keuzes: het gaat immers om schaarse middelen. Daar ging het debat in de gemeenteraad bij het vorige Kunstenplan, vier jaar geleden, dan ook over. Komen alle disciplines voldoende aan bod? Hoe zit het met spreiding over de stad? Volkomen transparant debatteerde de gemeenteraad over die vragen, en dat was voor iedereen te volgen.
Hoe anders gaat dat nu: afgelopen zomer zijn de kant-en-klare besluiten van het fonds, het AFK, bekendgemaakt. Dit leidde tot enige beroering, want een aantal instellingen - waaronder bestaande Kunstenplan-instellingen die ook al waren afgewezen voor een plek in de ABIS - kregen nu van AFK nul op het rekest en ontvangen dus geen geld meer vanaf 1 januari.
Veel instellingen voldoen aan criteria maar krijgen geen financiering
Het fonds wilde natuurlijk op zo objectief mogelijke gronden besluiten nemen. Schijn van willekeur moest voorkomen worden, temeer omdat de besluiten nu niét in de openbaarheid worden genomen, zoals in het vorige kunstenplan in de gemeenteraad gebeurde. Dus waren er vooraf criteria vastgesteld waaraan de aanvragen moesten voldoen om in aanmerking te komen. Een nogal technocratische exercitie, maar zo simpel was het natuurlijk ook weer niet, want het aantal aanvragen dat aan de criteria voldeed, was nog altijd hoger dan er geld te verdelen was. Dus werden er door het AFK andere keuzes gemaakt: bijvoorbeeld of een instelling zichzelf ook zonder subsidie kan bedruipen.
Op zich is dat verdedigbaar, maar er is een groot verschil met de ABIS: bij deze 21 instellingen wordt de afweging of ze de subsidie echt nodig hebben helemaal niet gemaakt. Een groot verschil dus tussen het ene deel van het Kunstenplan en het andere. Let wel: er gaat ruim 60 miljoen euro naar de ABIS-instellingen, terwijl het fonds 20 miljoen mag verdelen. Het AFK kreeg echter voor twee keer zoveel aan aanvragen binnen en moest dus veel scherpere keuzes maken. Is hier dan wel een integrale afweging gemaakt? Is dat überhaupt wel mogelijk in dit systeem? Er kan bijvoorbeeld geen geld van het ABIS-deel naar het AFK-deel.
Al met al blijf ik nu met een heel ongemakkelijk gevoel achter. En dat is niet zozeer vervelend voor mij als raadslid, maar een heel concreet probleem voor de betrokken instellingen die buiten de boot vallen, zoals: Pakhuis de Zwijger, het Marionettentheater, de Uitmarkt, Dansmakers en het Bijbels Museum. Zij grijpen nog een laatste strohalm: in beroep tegen de beslissing bij de beroepscommissie van het AFK. Sterker, er lopen nu nog 21 beroepszaken bij het AFK. Het proces is dus eigenlijk nog niet ‘af’.
Maar als het dat straks wel is, en mocht de beroepszaak wordt verloren, laat de wethouder deze instellingen dan gewoon in de kou staan? Wat ons betreft gaat het college met deze instellingen in gesprek over de gevolgen van de besluiten van het AFK. Als overheid moet je wel netjes blijven omgaan met de gevolgen van besluiten die je zelf hebt weggegeven.
Daarnaast zijn meerdere partijen in de raad van mening dat er bij de cultuurhuizen, die buiten het centrum liggen, het stadsdeel Oost ontbreekt. En er moet een afdoende antwoord komen op de vraag welke rol eigen vermogen en verdienkracht nou precies heeft gespeeld bij het niet-toekennen van AFK subsidies. Als Pakhuis de Zwijger daar juist slachtoffer van wordt vindt GroenLinks dat onrechtvaardig, want het lijkt willekeurig.
In de discipline Dans lijkt een groot probleem te ontstaan als talentontwikkeling zou verdwijnen. Dat lijkt het geval bij Dansmakers, terwijl de gemeente daar nog geen twee jaar geleden 600.000 euro in heeft gestoken.
Heeft het nieuwe systeem wel meer voordelen?
Er moet een dijk van een evaluatie over dit hele proces worden opgesteld. Daar moet onderdeel van zijn of de nadelen van deze systematiek de eventuele voordelen nou echt overstijgen, en daarin moeten we ook kijken naar de openbaarheid van het proces, het feit dat er nog beroepszaken lopen, de toereikendheid van de criteria, hoe de spreiding over de stad van de AFK-besluiten is uitgevallen en of er wel sprake is geweest van integraliteit. Betrek daar ook de instellingen bij met een uitgebreide enquête.
Ik zou willen dat ik positiever had kunnen zijn over het Kunstenplan. Ik twijfel niet aan de oprechtheid van de betrokkenen en er is uitermate hard aan gewerkt. Maar het probleem zat in de opzet van de hele systematiek, waarvoor de wethouder, het college en de coalitie verantwoordelijk zijn. De vraag daarbij is wat we als politiek gaan doen. Staan we erbij en kijken we ernaar als er instellingen omvallen? Als er dingen verdwijnen die we nooit meer terug kunnen krijgen? Vinden we het oké, dat we als politiek nog in het duister tasten bij de 21 instellingen die nog een procedure hebben lopen? Wat ons betreft is het antwoord duidelijk: nee.
Het verslag van de Kunstraad over het debat is hier te vinden.