Vandaag schreef het Algemeen Dagblad dat grote steden, inclusief Amsterdam, bij hun gemeentelijke energieaanbesteding vrijwel allemaal voor niet-duurzame goedkope stroom kiezen. Lokale overheden hebben vaak mooie woorden over duurzaamheid en in een convenant beloofden zij hun stroom vanaf dit jaar duurzaam in te kopen. Toch baseren zij hun keuze in praktijk slechts op het criterium 'laagste prijs'. Amsterdam gunde zijn elektra voor de jaren 2015-2018 aan E.ON, bekend om zijn vele kolencentrales. GroenLinks is ontstemd en heeft vragen gesteld aan de wethouder.
De bij E.ON ingekochte stroom wordt 'vergroend' door duurzame stroom certificaten te kopen, onder meer van waterkrachtcentrales uit Noorwegen, terwijl er tegelijkertijd wordt geïnvesteerd in nieuwe kolencentrales. Dit is absoluut niet duurzaam. De groene energie uit de waterkrachtcentrales wordt gebruikt in Noorwegen, in Amsterdam zitten we dus grotendeels aan de grijze stroom.
En dat terwijl Amsterdam juist nu, na de afspraken die zijn gemaakt tijdens de klimaattop in Parijs, zou moeten kiezen voor 100% duurzaam.
GroenLinks stelde de volgende vragen:
- Heeft de wethouder kennis genomen van het artikel in het Algemeen Dagblad?
- Is de wethouder het met GroenLinks eens dat er, zeker na de uitkomsten van de klimaattop in Parijs, sneller en meer geïnvesteerd moet worden in echte duurzame energie?
- Klopt het dat Amsterdam na de aanbesteding van elektra, de opdracht heeft gegund aan E.ON en dus gekozen heeft voor grijze stroom? Zo ja, op basis van welke voorwaarden is die gunning tot stand gekomen?
- In hoeverre is bij de inkoop van stroom de prijs afgewogen ten opzichte van de herkomst van de stroom (duurzaamheid)? En waarom is die afweging zo gemaakt? En wat was het uiteindelijke financiële voordeel ten opzichte van de duurzame alternatieven?
- Is de wethouder het met GroenLinks eens dat duurzaamheid best wat mag kosten?
Tijdens de commissie Financiën op 26 maart 2015 zei wethouder Litjens het volgende:
“De inkoopstrategie voor het vergroenen komt in het derde kwartaal naar het college en dan zal de wethouder die ook naar de raad sturen. Inzichtelijk wordt daarbij wat de keuzes zijn, maar ook wat de financiële consequenties zijn”.
Wethouder Litjens zal in het overzicht ook aangeven om welke soort groene stroom en om welke opwekkingsbronnen het gaat.
6. Is deze strategie naar de raad verstuurd, zo nee waarom niet?
Tijdens dezelfde commissievergadering zei de wethouder te begrijpen dat het college geen sjoemelgroene stroomgaranties mag inkopen.
“In wat de gemeente nu inkoopt, zitten geen sjoemelgaranties van Noorse waterkrachtcentrales”.
7. Heeft het college zijn standpunt ten aanzien van Noorse sjoemelstroom veranderd en kopen we nu dus dergelijke sjoemelgaranties in?