Paul Arnoldussen: "Ik zou zeggen, maak een kladje van de opbrengsten en eentje van de kosten. Verdrievoudig dat laatste bedrag, bereken het saldo en kijk of je er dan nog zin in hebt. Denk niet dat er allerlei immateriële voordelen aan verbonden zijn. Aan die Olymische Spelen moet je, net als geschiedenis, alleen doen als je er lol in hebt".
Olympische Spelen in Amsterdam?
Excuses dat ik dit van papier aflees, ik heb een keer geprobeerd het zo maar te doen en dat werd een vertoning die ik u misschien wel gun maar mezelf niet aandoe.
Goed, we gaan het hebben over de discussie die, vooral in 1925, werd gevoerd over de Olympische Spelen in Amsterdam en wat we daar vandaag de dag aan hebben. Die spelen waren een initiatief van een elitair groepje, en wat dat groepje zoal wilde moest dat groepje vooral zelf weten. De zaak werd pas actueel toen besloten moest worden over de financiële bijdrage van de overheid. Wat waren de argumenten in de Tweede Kamer?
De voorstanders, bijvoorbeeld Minister de Visser van OK en W vond die Spelen de moeite waard omdat ze zo goed de gelegenheid boden om de lichamelijke oefening wetenschappelijk te bestuderen. Ook nuttig: de diverse rangen en standen kwamen met elkaar in contact.
Daarbij speelde internationale verstandhouding een rol: de wonden geslagen in de wereldoorlog konden, met het meedoen van Duitsand, weer geheeld worden. Daarbij zouden de Spelen bevorderlijk zijn voor het vreemdelingenverkeer.
De tegenstanders brachten naar voren dat de ontheiliging van de dag des heren dreigde. Het is
trouwens een fabeltje dat dat de reden was dat subsidie uitbleef, het NOC was bereid niet op zondag te sporten. Nadere bezwaren: sport is geen overheidszaak, het eucharistiecongres van 1924 had ook geen subsidie gekregen. Dan was er de heidense herkomst van de Olympische Spelen: het organiseren daarvan droeg bij tot de ontaarding en ontkerstening van de westerse cultuur. Daarnaast waren de spelen een bedreiging voor de vrouw: 'De vrouw door de sportmanie aangegrepen verliest haar gevoel voor kieschheid. Dat wat haar siert, dreigt te verdwijnen.'
Tot zover zo ongeveer de bezwaren van de confessionelen. Vanuit links waren er ook twijfels, hoewel uiteindelijk de SDAP vrijwel unaniem voorstemde. De critici hadden het over sportverdwazing en hadden bezwaren tegen het chauvinistische element. Het was de groep die ruim een jaar later de Nederlandsche Arbeiders Sportbond oprichtte. Deze organisatie meende dat burgerlijke sport was 'vergiftigd met een prestatie-verheerlijkend kapitalistisch waardepatroon en was doordrenkt met nationalistische en militaristische gevoelens'. Dat was ook Zo ongeveer de mening van het communistische kamerlid Van Ravensteyn. Die noemde de Spelen een modern kapitalistische vertoning, een burgerlijk vermaak voor leeglopers en een uiting van imperialistische geest.
Vrijwel geen van deze argumenten speelt een rol bij de huidige discussie. Wat leert ons dat nou? Dat leert ons dat de geschiedenis ons zelden iets leert en dat we geschiedenis vooral beoefenen voor de lol. Een argument uit 1925 hoor je nu ook wel: de bevordering van de bekendheid van de stad en daarmee van het toerisme. Maar daar kunnen we onze twijfels bij hebben. Wanneer was u voor het laatst in Helsinki, in Munchen of in Seoel? Nou ja, toegegeven, Barcelona schijnt er baat bij te hebben gehad. Argumenten als de verbetering van infrastructuur van de stad waren niet te horen, en terecht. Want inderdaad hebben zch rond die Jaren tal van vernieuwingen voorgedaan, zoals het plan van Berlage, maar al die vernieuwingen haddden niets met de Spelen te maken. Nou ja, Coca Cola, dat hebben we aan de Spelen te danken, want dat werd toen geintroduceerd.
Die infrastructuur schijnt nu een rol te spelen. En het gemeenschappelijke elan dat een kandidaatstelling oplevert. Tenminste , dat heb ik begrepen van Carolien Gehrels. Samen naar iets toewerken schijnt enorm stimulerend te zijn. Zelfs als het doel niet bereikt wordt. Ik vind het iets als de jaren-zestig-leus "Travelling with hope is better than arriving." Voor mij mag het. Maar ik zou zeggen, maak een kladje van de opbrengsten en eentje van de kosten. Verdrievoudig dat laatste bedrag, bereken het saldo en kijk of je er dan nog zin in hebt. Denk niet dat er allerlei immateriële voordelen aan verbonden zijn. Aan die spelen moet je, net als geschiedenis, alleen doen als je er lol in hebt.
Paul Arnoldussen op het Politiek Café van Groenlinks Amsterdam; 9 oktober 2008