Begin oktober werd Amsterdam opgeschrikt door de roofmoord op juwelier Fred Hund. Een vreselijke gebeurtenis die helaas niet op zich zelf staat. In West zijn de laatste tijd meer gewapende overvallen geweest. Daarbij vielen gelukkig geen slachtoffers, maar de impact op ondernemers die zoiets meemaken is natuurlijk enorm. Dat bewoners en ondernemers in buurten waar wapenincidenten voorkomen roepen om ingrijpen van de overheid is dan ook niet meer dan logisch. Amsterdammers hebben recht op veiligheid, de overheid moet er voor zorgen dat mensen zich overal de stad veilig kunnen voelen.

Dat vraagt om concrete maatregelen, om meer samenwerking tussen overheid, burgers en ondernemers om die veiligheid te waarborgen. Met welke instrumenten je de veiligheid van de burgers zo goed mogelijk kunt beschermen is dan de hamvraag. Stadsdeel West en de politie zetten al geruime tijd verschillende middelen in om de veiligheid in winkelstraten te verbeteren, die helaas de dood van de juwelier niet hebben kunnen voorkomen, maar die wel in een flinke vermindering van het aantal wapenincidenten hebben geresulteerd. Opvallend is dat die vermindering in West groter is dan in gebieden waar nu preventief wordt gefouilleerd. Toch heeft de burgemeester besloten om ook in West preventief fouilleren mogelijk te maken en het voort te zetten in het Centrum, in Zuidoost en in Oost. Het is een opmerkelijk besluit -waar de wethouders van GroenLinks overigens tegen hebben gestemd - omdat het adviesbureau IVA adviseerde om in Oost te stoppen, en in West niet te beginnen met preventief fouilleren. Voor beide gebieden werken  doelgerichte middelen om het wapenbezit- en gebruik tegen te gaan veel beter.  Criminelen zijn over het algemeen al bekend bij de politie. Door hen (hinderlijk) te volgen en met slim rechercheonderzoek snel in te rekenen bereik je met dezelfde inspanning meer resultaat dan (onschuldige) burgers te pas en te onpas laten fouilleren door agenten die beter boeven kunnen vangen.

Het lijkt erop dat de burgemeester zich meer heeft laten leiden door de roep om maatregelen dan door de feiten. Preventief fouilleren is een zwaar instrument: waar het is toegestaan kan iedere willekeurige Amsterdammer door de politie staande worden gehouden en vervolgens in een rij gezet. Doorlopen mag pas wanneer hij of zij grondig gefouilleerd is en de politie concludeert dat de gefouilleerde onschuldig is. Er kan verschillend gedacht over de vraag of dit instrument toch in bepaalde situaties moet worden ingezet. D66 en GroenLinks vinden het hoe dan ook zorgwekkend met welk gemak preventief fouilleren de laatste jaren over de stad is uitgerold naar steeds meer stadsdelen.

Iedereen is het er over eens dat preventief fouilleren een stevige inbreuk maakt op de vrijheden van de burger (aantasting van de lichamelijke integriteit) en dat het middel negatieve bijeffecten heeft, zoals stigmatisering van groepen en het risico van discriminatie. Juist om deze reden zijn de criteria proportionaliteit en subsidiariteit van zo’n groot belang. Dat betekent dat preventief fouilleren alleen mag worden ingezet als er geen (minder ingrijpende) alternatieven zijn. Alleen preventief fouilleren als het echt niet anders kan, dus. In zowel Oost als West kan je vraagtekens zetten of aan die criteria worden voldaan. In Zeeburg (nu Oost) werkte men aan die alternatieven; een dadergerichte aanpak en gericht rechercheonderzoek. Naar een smeekbede aan de burgemeester om niet aangewezen te worden als preventief fouilleren gebied werd niet geluisterd.

Ook in West is de vraag legitiem of preventief fouilleren wel het geëigende middel is. Veel van de overlastgevers zijn bekenden van de politie, een concrete dadergerichte aanpak lijkt dan ook op zijn plaats. De maatregelen die door het stadsdeel zijn genomen, zoals meer politie op straat, afspraken met ondernemers over beveiliging, aanpak geweldsgerelateerde misdrijven (en de daarbij behorende extra recherchecapaciteit), ketenaanpak, straatcoaches etc. zijn concreet en ook effectiever dan preventief fouilleren. Uit onderzoek blijkt dat bij 25.000 politie uren preventief fouilleren 20 vuurwapens zijn gevonden. Een politieagent staat dus 31 volle werkweken 40 uur lang te fouilleren om één wapen te vinden. Dat is geen efficiënte inzet van onze dienders. Wij zien hen liever op straat direct werken aan veiligheid en leefbaarheid.  In Zuidoost is vorig jaar met gericht rechercheonderzoek in een week tijd 12 vuurwapens opgespoord. Dat is effectief. Het lijkt erop dat met preventief fouilleren niet zozeer naar de effectiviteit van de maatregel wordt gekeken, maar vooral symboolpolitiek wordt bedreven: “De overheid luistert naar bezorgde bewoners”.

Het gevaar dat hierin schuilt is dat bewoners en ondernemers die worden geconfronteerd met wapenincidenten zich alleen nog maar serieus genomen zullen voelen als ook in hun buurt preventief gefouilleerd gaat worden. Op die manier devalueert deze veiligheidsmaatregel, de zwaarste die we hebben, heel snel. En dan? Als er straks in heel Amsterdam preventief gefouilleerd mag worden en het aantal incidenten in een buurt stijgt toch, welk middel hebben we dan nog om in te zetten? In Zuidoost zijn de afgelopen maanden weer een aantal vuurwapenincidenten geweest, terwijl het middel daar al lange tijd wordt toegepast. Door steeds maar in gebieden waar ontegenzeggelijk iets aan de hand is en waar overheidsoptreden gewenst is, meteen het zwaarste middel in te zetten stevenen we af op een low trust society waar de overheid steeds zwaardere middelen moet inzetten om burgers een gevoel van veiligheid te bieden. Dat zou het failliet van het Amsterdamse veiligheidsbeleid betekenen.

Marieke van Doorninck en Gerolf Bouwmeester zijn fractievoorzitter van GroenLinks respectievelijk D66 in de gemeenteraad van Amsterdam